Bij de vaststelling van de primaire begroting / tarieven is besloten om een bedrag van € 427.944 te onttrekken uit de voorziening.
Deze geraamde onttrekking bestaat uit een tekort van ca. € 256.000 (hogere geraamde uitgaven dan geraamde opbrengsten op basis van gelijkblijvend tarief 2019) en een aanvullende onttrekking van ca. € 171.000 ten behoeve van de tariefsverlaging van het vast tarief (zie Tabel Par.B-5: Overzicht tarieven rioolheffing).
De werkelijke opbrengst over het jaar 2020 bedraagt € 3.096.124 en de lasten € 2.651.740. Het (voordelig) verschil bedraagt dus ca. € 444.383.
In de begroting is per saldo een onttrekking geraamd van € 427.116 (inclusief wijzigingen) . Het voordeel tussen begroot en werkelijk valt dus met ca. € 871.000 hoger uit.
Dit wordt veroorzaakt door:
Lagere opbrengsten rioolheffing (€ 13.000)
De werkelijke opbrengst van de rioolheffing (€ 3.096.124) valt ca. € 13.000 lager uit dan de geraamde opbrengst inclusief begrotingswijzigingen (€ 3.109.285). Dit wordt veroorzaakt door verschillende factoren als leegstand objecten, waterverbruik, (eind)afrekening met eerder jaar (bijv. verhuizingen), bezwaren e.d.
Hogere kosten kwijtschelding rioolheffing (€ 4.000)
Zie voor een inhoudelijke toelichting het onderdeel "Kwijtschelding".
Lagere onderhoudskosten riolering (€ 91.000) en kapitaallasten (€ 63.000)
De reguliere uitgaven voor onderhoud vrij verval riolering, drukriolering en Individuele Behandeling Afwater vallen lager uit dan geraamd. Tevens vallen de werkelijke kapitaallasten lager uit dan geraamd vanwege een onder uitputting op de lopende kredieten / investeringen.
Zie voor een inhoudelijke toelichting Paragraaf C. Onderhoud kapitaalgoederen – onderdeel “f. Riolering en stedelijk water”.
Lagere toerekening overige kosten taakvelden en lagere advieskosten riolering (€ 39.000)
De toerekening vanuit de taakvelden 2.1 en 5.7 vallen lager uit dan begroot door lagere kosten veegwerkzaamheden (lager aantal veegbeurten, minder onderhoud benodigd e.d.), onderhoud watergangen en stedelijk water (zie voor een inhoudelijke toelichting Paragraaf C. Onderhoud kapitaalgoederen – onderdeel “f. Riolering en stedelijk water”). Daarnaast vallen de advies- en onderzoekskosten lager uit dan geraamd.
Lagere toegerekende BTW riolering (€ 59.000)
Doordat de werkelijke uitgaven lager uitvallen en de investeringen achterblijven valt ook de toegerekende BTW toerekening lager uit met ca. € 59.000. Dit is een nadeel voor het rekeningresultaat.
Lagere toegerekende rentelasten riolering (€ 637.000)
Door het aantrekken van een langlopende geldlening in 2020 van € 5 miljoen tegen een lager rentepercentage is de werkelijk gewogen externe rente lager dan het begroot percentage (werkelijk percentage 2,33% en begroot 4,31%). Hierdoor, en het achterblijven van lopende investeringen (lagere boekwaarde), vallen de toegerekende rentekosten met € 637.000 lager uit dan begroot. Dit is een nadeel voor het jaarrekeningresultaat.
De toerekening van rentelasten, BTW en overhead is een voordeel op taakveld 7.2 Riolering (begrote inkomsten zijn dus hoger dan de begrote uitgaven).
En overige kleine verschillen van ca. € 1.000 nadeel.