A. Weerstandsvermogen en risicobeheersing
Organisaties worden geconfronteerd met risico’s die de realisatie van doelen (kunnen) bedreigen. De gemeente identificeert en kwantificeert doorlopend de risico’s die bedreigend zijn voor haar ambities. En zet de weerstandscapaciteit die ze nodig heeft om risico’s af te dekken af tegen de daadwerkelijk beschikbaarheidscapaciteit. Waarbij de uitkomst van dit weerstandsratio minimaal 1 moet zijn volgens de nota weerstandsvermogen en risicomanagement die de raad vaststelde. Voor 2023 wordt een weerstandsratio van 3,83 begroot, ruim boven de minimaal vereiste norm.
Gemeenten meten hun financiële gezondheid af aan de set aan vijf kengetallen die de “Regeling vaststelling waarop kengetallen worden vastgesteld en opgenomen in begroting en jaarverslag provincies en gemeenten” voorschrijft. De begrote uitkomsten van en de samenhang tussen deze financiële kengetallen bevestigen het beeld van een solide financiële positie, niet in het laatst vanwege de omslag naar een positieve structurele exploitatieruimte (6%).
B. Lokale heffingen
Gemeenten leggen belastingen, heffingen en retributies op. De onroerend zaakbelasting, afvalstoffenheffing en rioolheffing zijn daar de bekendste voorbeelden van. Die Deze eigen opbrengsten vormen een belangrijk element in de methode van de verdeling van het Gemeentefonds die in de toekomst zal gaan gelden .
De omvang van de totale lokale lastendruk stijgt ten opzichte van het begrotingsniveau 2022 maar blijft onder het niveau van 2021.
Voor 2023 wordt, mede dankzij het dempende effect van de voorzieningen voor afvalstoffenheffing en rioolheffing, een lokale lastendruk van € 749,25 per huishouden verwacht (begroot 2022: € 675,63, werkelijk 2021: € 812,00).
C. Onderhoud kapitaalgoederen
Kapitaalgoederen laten zich onderscheiden in wegen, openbare verlichting, civiele kunstwerken, riolering, water, groen en gebouwen. Op grond van de vigerende meerjarige plannen voor groot onderhoud wordt de komende jaren steeds € 1,8 miljoen aan voorzieningen voor groot onderhoud gedoteerd. De exploitatielast voor de kosten van klein onderhoud zullen ca. € 2,5 miljoen per jaar bedragen.
2023 zal een jaar met een gematigd investeringsvolume zijn (€ 4,4 miljoen waarvan riolering € 3,9 miljoen). In 2024 zal het volume aan uitbreidings- en vervangingsinvesteringen hoger liggen, met name door de investering in de nieuwbouw van IKC De Stuifhoek (€ 5,3 miljoen).
D. Financiering
De Wet financiering decentrale overheden (Fido) bevat richtlijnen voor een adequaat beheer van in- en uitgaande geldstromen. Ingevolge de Wet Fido werken gemeenten die richtlijnen uit in een Treasurystatuut. Het college zal niet zoals eerder voorzien in 2022 maar in 2023 het bestaande statuut vernieuwen en daar een borgstellingsbeleid aan toevoegen.
Het college voorziet voor 2023 geen substantiële financieringsrisico’s, anders dan dat zij samen met het Rijk en andere gemeenten als achtervang fungeert in een situatie dat het Waarborgfonds Sociale Woningbouw niet aan haar financiële verplichtingen kan voldoen.
Rekening houdend met het verwachte investeringsvolume, zal er in 2023 naar verwachting geen aanvullende financieringsbehoefte ontstaan naast de om de begroting opgenomen langlopende financiering.
E. Bedrijfsvoering
De grote maatschappelijke en lokale opgaven vragen om een ambtelijke bezetting die bij het belang van die opgaven past. Dat vraagt om het aantrekken en begeleiden van jong generalistisch talent, mede als voorbereiding op het toekomstige vertrek van pensioengerechtigde collega’s. 2023 zal bovendien in het teken staan van het inrichten van een opleidingsprogramma, een nieuw functiegebouw en een daarbij passend salarishuis.
De informatiehuishouding van gemeenten wordt omvangrijker, complexer, steeds meer digitaal en interessanter voor kwaadwillende derden. Dat vraagt om goed informatiemanagement en een maximale informatiebeveiliging. In 2022 is door NCOD onderzoek gedaan naar de wijze waarop de gemeente haar informatievoorziening kan verbeteren. De aangereikte verbetermaatregelen zullen in 2023 worden geëffectueerd.
In 2023 zal het nieuwe werkplekconcept volledig worden omarmd. Niet alleen zal dan hybride worden gewerkt, maar het gemeentehuis zal ingericht zijn om elkaar in allerlei (werk)vormen te ontmoeten.
Vanaf het verslagjaar 2023 zal – als de Eerste Kamer hiermee instemt – het college in plaats van de accountant verantwoording aan de raad af gaan leggen over de rechtmatigheid van het gevoerde beleid. De daarvoor benodigde kwaliteitsimpuls van de interne beheersing is in 2022 in gang gezet.
F. Verbonden partijen
De Wet gemeenschappelijke regelingen (Wgr) wordt vernieuwd. De nieuwe wet beoogt om de kaderstellende en controlerende rol van gemeenteraden bij gemeenschappelijke regelingen te verstevigen. De Tweede Kamer heeft met het wetsvoorstel ingestemd en het voorstel ligt nu voor in de Eerste Kamer. Na afronding van de parlementaire goedkeuring zullen gemeenten zich in 2023 voor gaan bereiden op de gewijzigde Wgr, die met een overgangstermijn van twee jaar in zal gaan.
In navolging van de wetswijziging zal ook de regionale nota verbonden partijen worden herzien.
Gemeenten stelden op 10 juni 2020 een norm voor opdrachtgeverschap voor de jeugdzorg vast. De norm stelt dat gemeenten een regiovisie moeten opstellen en tot een vorm van governance moeten komen, bijvoorbeeld in de vorm van een GR. Het college zal haar voorstel daartoe op een later moment aan de raad voorleggen.
Gebruikelijk is dat gemeenten in hun begroting richtlijnen aan gemeenschappelijke regelingen meegeven voor hun kadernota en begroting voor, in dit geval, 2024. De algemene richtlijnen zijn gelijk aan die van eerdere jaren. Het college geeft in overweging om specifieke richtlijnen mee te geven aan de Regio West-Brabant, de Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant, de Veiligheidsregio, de GGD en de Regionale Ambulancevoorziening.
G. Grondbeleid
Op grond van de vigerende grondnota voert de gemeente vooralsnog een faciliterend grondbeleid. De áctieve grondposities zijn beperkt tot het E-Veld (Terheijden), het Degaterrein (Lage Zwaluwe), kavels aan de Antwerpsestraat/Geraniumstraat (Made) en het centrum van Made. Daarnaast zijn er andere grondposities in voorbereiding: Norbartstraat (Terheijden), Van Hooijdonklaan (Lage Zwaluwe), De Ligne/Hoogerheide (Made) en Norbartstraat/Romboutsstraat (Made).
Voor 2023 wordt voor deze grondposities een positief exploitatieresultaat van € 0,4 miljoen verwacht. Dit resultaat zal zoals gebruikelijk worden verrekend met de algemene reserve van het grondbedrijf.