B. Lokale heffingen

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

In de paragraaf lokale heffingen gaan we in op:

  • de hoofdlijnen van het beleid
  • de lokale lastendruk
  • de begrote inkomsten
  • de mate van kostendekkendheid 
  • een korte beschrijving van het kwijtscheldingsbeleid.

Beleid en hoofdlijnen

Terug naar navigatie - Beleid en hoofdlijnen

Belastingen

De gemeentewet geeft een limitatieve opsomming van de belastingen die een gemeente mag heffen. Tegenover een belasting staat geen rechtstreekse individuele tegenprestatie van de gemeente. De opbrengsten dienen als algemeen dekkingsmiddel. Onze gemeente heft de volgende belastingen: 

  • de onroerende zaakbelastingen
  • de precariobelasting
  • de toeristenbelasting

De netto opbrengst van de toeristenbelasting besteden we in de gemeente Drimmelen aan het verbeteren van toeristische en recreatieve voorzieningen. Netto omdat de perceptiekosten worden verrekend. Perceptiekosten zijn kosten die samenhangen met de heffing en inning. 

Bestemmingsbelasting/heffingen

Heffingen worden geheven om kosten van collectieve voorzieningen te betalen. Het is niet toegestaan een meer dan kostendekkend tarief te hanteren. Onze gemeente heft de volgende heffingen: 

  • de afvalstoffenheffing
  • de rioolheffing
  • BIZ-bijdrage

Retributies/ rechten

Rechten worden geheven voor een geleverde of een bewezen individuele dienst. Het is niet toegestaan een meer dan kostendekkend tarief te hanteren. Onze gemeente heft de volgende rechten:

  • Begraafrechten
  • leges
  • leges Biesbosch 
  • marktgeld

De verschillende lokale heffingen worden hierna stuk voor stuk toegelicht.

Havengeld

De gemeenteraad van Drimmelen heeft op 17 december 2020 besloten de Havengeldverordeningen in te trekken. Er wordt geen havengeld meer geheven. Wel wordt er precario geheven voor het afmeren in de buitenhaven van Lage Zwaluwe en worden er liggelden in rekening gebracht op basis van privaatrechtelijke overeenkomsten. De privaatrechtelijke inkomsten vallen niet onder de lokale heffingen en worden verantwoord in Programma 3. (thema 3.3 Economie, recreatie en toerisme).

Terug naar navigatie - Onroerende zaakbelasting

Onroerende zaakbelasting

Tabel Par.B-1: Overzicht tarieven
Tarieven
Omschrijving 2021 2022 Index Begroting 2023
OZB woningen eigenaar in % van de waarde 0,1115 0,0972 +4,4%
OZB niet-woningen gebruiker in % van de waarde 0,1621 0,1602 +4,4%
OZB niet-woningen eigenaar in % van de waarde 0,2012 0,1987 +4,4%

De index voor de  Onroerendzaakbelasting (Ozb) is voor begroting 2023 berekend op 7,2 %.  Naar aanleiding van de sterk dalende koopkracht is er voorgesteld om de stijging te beperken en deze te baseren op de in de kaderbrief 2023 vastgestelde index van 4,4%. 

De tarieven worden uiteindelijk bepaald op basis van de begrote opbrengst onroerendzaakbelasting in combinatie met de WOZ-waarde voor het belastingjaar (inclusief de verwachte marktstijging).  De definitieve tarieven worden vastgesteld in de Raadsvergadering van 15 december. Een hogere of lagere verwachte marktwaardestijging leidt niet tot meer of minderopbrengsten omdat de tarieven dan worden aangepast. Het tarief beweegt tegengesteld aan de marktwaardeontwikkeling mee: een hogere marktwaardestijging leidt tot een verlaging van het tarief en een lagere marktwaardestijging leidt tot een verhoging van het tarief. 

Een onroerende zaak is een woning, bedrijfsruimte of een stuk grond. De waarde van onroerende zaken bepalen we ieder jaar opnieuw. De peildatum voor 2023 is 1 januari 2022.

Op 8 september 2016 heeft de Waarderingskamer het besluit genomen om met een overgangstermijn van vijf jaar alle gemeenten en uitvoeringsorganisaties de woningen verplicht te laten taxeren op basis van de gebruiksoppervlakte. De belangrijkste reden daartoe is dat dit beter aansluit bij de markt. Immers in nagenoeg alle (internet) advertenties voor de verkoop van woningen staat de gebruiksoppervlakte van de woning centraal.  Het betreft uniformering van de berekening en de wijze van vastlegging van de gebruiksoppervlakte voor onder andere de WOZ, de BAG, woningbouwverenigingen en makelaars.

Voor het belastingjaar 2022 moet de overgang naar taxeren op basis van gebruiksoppervlakte gerealiseerd zijn. In 2020, 2021 en met een uitloop in 2022 heeft er een omvangrijke conversie plaatsgevonden van inhoud (m3) naar oppervlakte (m2) voor alle woningen binnen onze gemeente. In 2020 zijn eerst de rij- en hoekwoningen 'omgezet' van m³ naar m². In 2021 zijn we verder gegaan met de overige woningen, begin 2022 is het project afgerond.  Vanaf belastingjaar 2022 wordt de waardering voor alle woningen op basis van m² uitgevoerd.

Terug naar navigatie - Precariobelasting

Precariobelasting

Precariobelasting heffen we voor het hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond. Denk hier bijvoorbeeld aan terrassen, verkoopwagens, luifels, en reclameborden. De tarieven staan in de verordening Precariobelasting.

Vanaf 2022 heffen we geen precariobelasting meer voor buizen en kabels van nutsbedrijven. Sinds 1 juli 2017 is in de Gemeentewet geregeld dat gemeenten geen precariobelasting kunnen heffen over netwerken die nutsbedrijven in, op of boven gemeentegrond exploiteren. Volgens de overgangsregeling konden gemeenten die op 10 februari 2016 in hun belastingverordening een tarief hadden voor nutsnetwerken nog tot 1 januari 2022 precariobelasting op nutsnetwerken blijven heffen. Vanaf begroting 2022 is € 28.000 aan inkomsten precariobelasting nutsbedrijven vervallen.

Terug naar navigatie - Toeristenbelasting

Toeristenbelasting

Sinds 2006 betalen toeristen in de gemeente Drimmelen toeristenbelasting.

  • Het tarief watertoeristenbelasting is per persoon € 1,00 voor 24 uur.
  • Het tarief landtoeristenbelasting is per persoon € 1,00 voor een overnachting.

Alleen niet-inwoners betalen de toeristenbelasting, dus ook arbeidsmigranten. Behalve als zij ingeschreven zijn in de BRP (Basisregistratie Personen). De netto-opbrengst gebruiken we voor het verbeteren van toeristische voorzieningen.

Terug naar navigatie - Afvalstoffenheffing

Afvalstoffenheffing
De gemeente laat het huishoudelijk afval (rest-, GFT-, oud papier en PMD-afval) door een huisvuilinzamelaar huis-aan-huis ophalen en daarnaast kun je afval, soms tegen betaling, naar de milieustraat brengen.
Daar betaal je belasting voor, de afvalstoffenheffing.

De afvalstoffenheffing is sinds 2003 gebaseerd op het Diftar-principe en is een 100% kostendekkende heffing.

Het te heffen volume voor de afvalstoffenheffing is in 2023 € 3.274.750De lasten worden gevormd door het volume van de netto-lasten, dus inclusief opbrengsten uit oud papier, glas, textiel, PMD-afval e.d.
De baten bestaan uit de onderdelen vastrecht, Diftar ledigingen, opbrengsten huis-aan-huisinzameling en milieustraat.

Het te heffen volume is als volgt opgebouwd:

Tabel Par.B-2: Overzicht netto-lasten Afvalstoffenheffing
Overzicht netto-lasten te heffen volume
Taakveld Bedrag
2023
7.3 Afval 2.203.370
2.1 Verkeer, wegen en water 127.888
0.4 Overhead, Ondersteuning organisatie 446.983
6.3 Inkomensregelingen 56.594
Rente toerekening 4.648
BTW toerekening (BCF) 455.892
0.10 Mutaties reserves (ondergrondse glascontainers) 20.625-
Totaal netto-lasten 3.274.750

Om het te heffen volume voor de afvalstoffenheffing te bepalen gebruiken we de volgende uitgangspunten:

  • Voor de afvalstoffenheffing geldt het systeem van gesloten financiering met duurzame, 100% kostendekkendheid. Hierbij maken we gebruik van een egalisatievoorziening (conform art 44, lid 2 BBV), voorcalculatie en nacalculatie.
  • Directe kosten toerekening (taakveld 7.3): dit zijn kosten voor de activiteiten die direct in verband staan met de geleverde dienst. De inzet van personeel rekenen we toe op basis van de voor 2023 berekende uurtarieven.
  • De toerekening van de (toerekenbare) kosten straatreiniging/vegen is voor de afvalstoffenheffing 30% (taakveld 2.1). Straatreiniging/vegen doen we om 3 redenen. Voor het functioneren van de riolering, vanwege het nevenafval bij het (verkeerd) aanbieden en inzamelen van huishoudelijk afval en de verkeersveiligheid. Omdat we een landelijke gemeente zijn hebben we o.a. relatief veel bladafval in verhouding tot het nevenafval. 
  • Van het zwerfafval blijkt circa 60% te bestaan uit nevenvervuiling bij de inzameling van huishoudelijk afval; de toerekening van de kosten zwerfafval worden daarom voor 60% toegerekend aan de afvalstoffenheffing (taakveld 2.1). 
  • Overhead: alle kosten die samenhangen met de sturing en ondersteuning van het primaire proces (taakveld 0.4; zie voor de berekening onderdeel 'Overhead').
  • Alle kwijtscheldingskosten nemen we op in het tarief voor de afvalstoffenheffing (taakveld 6.3).
  • De extracomptabele rente toerekening berekenen we met de externe rente (zie paragraaf D. Financiering - onderdeel B. Financieringspositie - Renteschema).
  • De extra comptabele BTW toerekening: dit betreft de extracomptabel berekende compensabele BTW die kan worden toegerekend aan activiteiten waarvan de kosten worden verhaald via de afvalstoffenheffing.
  • Mutaties reserves: We schrijven af op de ondergrondse glascontainers. De kosten dekken we uit de reserves. 

Algemene informatie hierover kunt u vinden in de Handreiking kostentoerekening Heffingen, rechten en tarieven (VNG) en de in april 2021 verschenen notitie Lokale heffingen van de commissie BBV. 

Tabel Par.B-3: Overzicht verloop egalisatievoorziening Afvalstoffenheffing
Verloop voorziening Afvalstoffenheffing Jaarrekening Begroting
2021 2022
Beginstand 831.202 1.230.864
Mutaties 399.662 214.187-
Eindstand 1.230.864 1.016.677

Drimmelen kent een voorziening voor het egaliseren van de tarieven voor de afvalstoffenheffing. Naar verwachting bedraagt de stand van de voorziening op 31 december 2022 € 1.016.677 (exclusief Najaarsnota 2022).
Conform de notitie Lokale heffingen (belastingen, heffingen en rechten) van de Commissie BBV  dient het overschot in de voorziening ingezet te worden in de (meerjaren)begroting.  Dit leidt tot een jaarlijkse onttrekking uit de voorziening in de meerjarenbegroting van € 228.457. 

Voor 2023 wordt voorgesteld om eenmalig bedrag van € 102.850 ten behoeve van de subsidieregeling oud papier te onttrekken.  In totaal wordt een bedrag van € 331.307 in jaar 2023 onttrokken uit de voorziening.

Dit resulteert in het volgende verloop van de voorziening:

Terug naar navigatie - Inzet voorziening afvalstoffenheffing
Tabel Par. B-4: Inzet voorziening afvalstoffenheffing 2023 - 2026
Inzet voorziening Afvalstoffenheffing Meerjarenbegroting
2023 2024 2025 2026
Beginstand 1.016.677 685.370 456.913 228.456
Inzet voorziening tbv afbouwregeling subsidie oud papier (eenmalig) 102.850-
Inzet overschot voorziening t.b.v. tariefsverlagingen (meerjaren) 228.457- 228.457- 228.457- 228.456-
Eindstand 685.370 456.913 228.456 0

De inzet van de voorziening resulteert in de volgende tarieven voor 2023:

Tabel Par. B-5: Tarieven afvalstoffenheffing (na inzet voorziening)
2021 2022 2023 Mutatie in % nominaal
vastrecht tarief € 169,09 € 146,49 € 156,32 6,29% € 9,83
- per lediging gft containerinhoud 25 liter € 0,80 € 0,80 € 0,80 0,00% € -
- per lediging gft containerinhoud 140 liter € 3,50 € 3,50 € 3,50 0,00% € -
- per lediging ov.huish.afvalst. cont.-inh. 40 liter € 2,45 € 2,45 € 2,45 0,00% € -
- per lediging ov.huish.afvalst. cont.-inh. 240 liter € 11,70 € 11,70 € 11,70 0,00% € -
- per aanbieding toegangspas perscontainer € 2,45 € 2,45 € 2,45 0,00% € -
- per perceel bij verzamelcontainers € 128,19 € 111,06 € 118,51 6,29% € 7,45
Inzameling grove huishoudelijke afvalstoffen
- per aanvraag € 17,50 € 17,50 € 17,50 0,00% € -
- per 0,5 m³ € 30,00 € 30,00 € 30,00 0,00% € -
Inzameling grof tuinaanval
- per aanvraag € 45,00 € 45,00 € 45,00 0,00% € -
Aanbieding op de milieustraat
-grove huishoudelijke afvalstoffen per 10 kilogram € 2,15 € 2,15 € 2,15 0,00% € -
- bouw- en sloopafval per 10 kilogram € 2,15 € 2,15 € 2,15 0,00% € -
- schoon puin per 10 kilogram € 0,50 € 0,50 € 0,50 0,00% € -

De tarieven voor het vastrecht stijgen met € 9,83 en per perceel bij verzamelcontainers met € 7,45 ten opzichte van het jaar 2022. Het tarief blijft daarmee onder het niveau van 2021.

Voor de papierinzameling wijzigt de systematiek en de inzamelaar. Voorheen zamelden Renewi en de verenigingen het oud papier in, maar dit wordt niet gecontinueerd waardoor er een afbouwregeling is afgesproken. Volgend jaar verandert bovendien de inzamel systematiek van het oud papier (inzameling doordeweeks), wat resulteert in meerkosten. Ook vervalt de zwerfafvalvergoeding eind dit jaar waardoor we deze kosten nu zelf op moeten vangen. Het totaal aan meerkosten in 2023 ten opzichte van 2022 bedraagt hierdoor ongeveer € 190.000. 

Terug naar navigatie - Rioolheffing

Rioolheffing
Eind 2017 stelde de raad het Water- en rioleringsplan 2018-2022 (WRP) vast. Bij de behandeling van dit plan stelden we bedragen voor een dekkende rioolheffing voor.
We innen de rioolheffing om de gemeentelijke kosten voor  inzameling, transport en verwerking van afvalwater en hemelwater te dekken. Daarnaast dekken we de kosten van maatregelen tegen de nadelige gevolgen van de grondwaterstand.
Het te heffen volume voor de rioolheffing is in 2023 € 3.079.565.

De rioolheffing 2023 is gebaseerd op het WRP 2018-2022 omdat bij het opstellen van begroting 2023 het WRP 2023-2027 nog niet is vastgesteld, zoals vermeld in Programma 2. Openbare ruimte wordt deze momenteel geactualiseerd. 

Tabel Par.B-6: Overzicht netto-lasten Rioolheffing
Overzicht netto-lasten te heffen volume
Taakveld Bedrag
2023
7.2 Riolering 1.888.964
2.1 Verkeer, wegen en water 93.905
5.7 Openbaar groen en (openlucht) recreatie 43.900
0.4 Overhead, Ondersteuning organisatie 383.114
6.3 Inkomensregelingen 52.346
Rente toerekening 358.706
BTW toerekening (BCF) 258.630
Totaal netto-lasten 3.079.565

Om het te heffen volume voor de rioolheffing te bepalen gebruiken we de volgende uitgangspunten:

  • Voor de rioolheffing geldt het systeem van gesloten financiering met duurzame, 100% kostendekkendheid. Hierbij maken we gebruik van een egalisatievoorziening (conform art 44, lid 2 BBV), voorcalculatie en nacalculatie.
  • Directe kosten toerekening (taakveld 7.2): dit zijn kosten voor de activiteiten die direct in verband staan met de geleverde dienst. De inzet van personeel rekenen we toe op basis van de voor 2023 berekende uurtarieven.
  • De kosten straatreiniging/vegen omvatten meerdere activiteiten (taakveld 2.1). Straatreiniging/vegen doen we om 3 redenen. Voor het functioneren van de riolering, vanwege het nevenafval bij het (verkeerd) aanbieden en inzamelen van huishoudelijk afval en de verkeersveiligheid. Omdat we een landelijke gemeente zijn hebben we o.a. relatief veel bladafval in verhouding tot het nevenafval. Bladafval verstopt o.a. het rioolstelsel. De toerekening van de (toerekenbare) kosten straatreiniging/vegen is voor de rioolheffing 55% (taakveld 2.1)
  • De toerekening van kosten stedelijk water en watergangen (taakveld 5.7)  is voor de rioolheffing 15% van de kosten die zijn gekoppeld aan één of meer van de vijf thema’s in het WRP: afvalwater, hemelwater, grondwater, oppervlaktewater en bedrijfsvoering.
  • Overhead: alle kosten die samenhangen met de sturing en ondersteuning van het primaire proces (zie voor de berekening onderdeel 'Overhead').
  • Alle kwijtscheldingskosten nemen we op in het tarief voor de rioolheffing (taakveld 6.3).
  • De extracomptabele rente toerekening berekenen we met de externe rente (zie paragraaf D. Financiering - onderdeel B. Financieringspositie - Renteschema).
  • De extracomptabele BTW toerekening: dit betreft de extracomptabel berekende compensabele BTW die kan worden toegerekend aan activiteiten waarvan de kosten worden verhaald via de rioolheffing.

Algemene informatie hierover kunt u vinden in de Handreiking kostentoerekening Heffingen, rechten en tarieven (VNG) en de in april 2021 verschenen notitie Lokale heffingen van de commissie BBV.

Tabel Par.B-7: Overzicht verloop egalisatievoorziening Riolering
Verloop voorziening Riolering Jaarrekening Begroting
2021 2022
Beginstand 2.849.611 3.150.334
Mutaties 300.724 1.413.783-
Eindstand 3.150.334 1.736.551

Drimmelen kent een voorziening voor het egaliseren van de tarieven voor de rioolheffing. Naar verwachting bedraagt de voorziening op 31 december 2022 € 1.736.551 (exclusief Najaarsnota 2022). 
Conform de notitie Lokale heffingen (belastingen, heffingen en rechten) van de Commissie BBV  dient het overschot in de voorziening ingezet te worden in de (meerjaren)begroting.  Drimmelen doet dat door in de nieuwe meerjarenbegroting  de volgende bedragen aan de voorziening te onttrekken:
• Gezien het overschot uit 2021 (jaarrekening) als gevolg van uitgestelde werkzaamheden  € 300.724  ;
• Vanaf 2023 tot en met 2027 wordt de voorziening ingezet op basis van de verdeling 35% voor 2023 , 20% voor 2024 en 15% voor de jaren 2025 tot en met 2027. Vanaf 2028 zal een heroriëntatie plaats vinden op basis van het Omgevingsplan nieuwe stijl. 

Het is mogelijk dat consequenties uit de actualisatie van het WRP invloed gaan hebben op het toekomstige rioolheffingstarief.

Het voorgaande resulteert in het volgende verloop van de voorziening:

Tabel Par. B-8: Inzet voorziening rioolheffing 2023 - 2027
Inzet voorziening Rioolheffing Meerjarenbegroting
2023 2024 2025 2026 2027
Beginstand 1.736.551 933.288 646.122 430.748 215.374
Inzet overschot jaarrekening 2021 (onderbesteding) 300.724-
Inzet overschot voorziening t.b.v. tariefsverlagingen 502.540- 287.166- 215.374- 215.374- 215.374-
Eindstand 933.288 646.122 430.748 215.374 0-

 

De inzet van de voorziening resulteert in de volgende tarieven voor 2023:

Tabel Par. B-9: Tarieven rioolheffing (na inzet voorziening)
2021 2022 2023 Mutatie in % nominaal
vastrecht tarief € 172,50 € 66,74 € 117,46 43,18% € 50,72
variabele tarieven (verbruik water):
0 - 250 m³ € 0,59 € 0,59 € 0,59 0,00% € -
251 - 500 m³ € 0,41 € 0,41 € 0,41 0,00% € -
501 - 1.000 m³ € 0,08 € 0,08 € 0,08 0,00% € -
meer dan 1.000 m³ € 0,03 € 0,03 € 0,03 0,00% € -

Door het voorstel om de voorziening trapsgewijs in de meerjarenbegroting in te zetten en daarmee in 2023 een onttrekking van 35% in plaats van 25% op te nemen is de stijging beperkt tot € 50,72.  Het tarief blijft hiermee ruim onder het niveau van 2021.

De stijging  van het vastrecht ten opzichte van jaar 2022 wordt grotendeels veroorzaakt door een eenmalige inzet van de voorziening van € 800.000 in 2022 (Inzet voorziening WRP 2018-2022). In 2022 is hierdoor het vastrecht eenmalig met € 106 verlaagd.

Terug naar navigatie - Algemene uitgangspunten kostendekkende tarieven

Algemene uitgangspunten kostendekkende tarieven

Voor het bepalen van de kostendekkende tarieven hanteren we de volgende uitgangspunten:

  • De gehanteerde index voor de tarieven in de tabellen van de begroting is de herrekende index op basis van de meicirculaire. Dit geldt niet voor de tarieven met een wettelijk maximum of voor tarieven die al maximaal kostendekkend zijn. De herrekening van de indexering naar aanleiding van de september circulaire wordt als één algemene stelpost opgenomen onder de algemene middelen. Bij de vaststelling van de tarieven wordt uitgegaan van de herrekende index op basis van de septembercirculaire.
  • De basis wordt gevormd door de integrale kostprijs incl. overhead, (omslag)rente, bijdragen aan voorzieningen en de compensabele btw (voor riool, afval, diensten en gebruik van voor openbare dienst bestemde gemeentebezittingen).

Directe kosten

  • Dit zijn kosten op de taakvelden voor de activiteiten die direct in verband staan met de geleverde dienst. Deze worden ook wel uitvoeringskosten genoemd en betreffen onder andere: onderhoud, personeel, software, kapitaallasten, kwijtschelding.
  • De inzet van personeel rekenen we toe op basis van de voor het begrotingsjaar berekende uurtarieven.

Indirecte kosten

  • Dit zijn kosten van activiteiten die meer dan zijdelings verband houden met de taken waarvoor een heffing in rekening wordt gebracht.
  • Overhead: alle kosten die samenhangen met de sturing en ondersteuning van het primaire proces (zie voor de berekening onderdeel 'Overhead').
  • Het overheadtarief wordt bepaald door de totale overheadkosten af te zetten tegen de totale formatie in productieve uren. Door dit tarief te vermenigvuldigen met de begrote uren die aan een product besteed gaan worden, wordt de totale overhead per product bepaald.
  • De extracomptabele rente toerekening berekenen we met de externe rente (zie paragraaf D. Financiering - onderdeel B. Financieringspositie - Renteschema).
  • De extracomptabele BTW toerekening: dit betreft de extracomptabel berekende compensabele BTW die kan worden toegerekend aan activiteiten waarvan de kosten worden verhaald via de desbetreffende heffing.

Algemene informatie hierover kunt u vinden in de Handreiking kostentoerekening Heffingen, rechten en tarieven (VNG) en de in april 2021 verschenen notitie Lokale heffingen van de commissie BBV.

Hier op volgend worden enkele rechten nader toegelicht.

Terug naar navigatie - Begraafrechten

Begraafrechten

Begraafrechten zijn rechten die de gemeente Drimmelen in rekening brengt voor diensten van de gemeente die te maken hebben met een begraafplaats. Voorbeelden van deze diensten zijn het begraven van stoffelijke overschotten, het bijzetten van urnen en het onderhoud van graven op de gemeentelijke begraafplaatsen.

De tarieven staan in de Verordening lijkbezorgingsrechten Drimmelen en mogen maximaal 100% kostendekkend zijn. De te dekken kosten zijn de laatste 10 jaar hoger dan de opbrengsten. De laatste 2 jaar zien we een kostendekkendheid van rond de 70% ; 66% in 2023. 

De huidige tarieven zijn in het verleden een aantal keer fors gestegen. Om de begraafplaats aantrekkelijk te houden voor nieuwe begravingen is het verhogen van de tarieven ongunstig. Hogere tarieven kunnen daarbij zelfs leiden tot nog minder begravingen en opbrengsten. Daarnaast heeft een begraafplaats ook een parkfunctie, voor veel gemeentes is ook hierdoor een lagere kostendekkendheid het uitgangspunt.

Het onderzoek op basis waarvan de begraafbehoefte en -capaciteit kan worden bepaald met een doorkijk tot 2050 is doorgeschoven naar 2023. In dit onderzoek wordt ook de tarievenopbouw en de mogelijkheden daarin opnieuw bekeken en kunnen er keuzes aan de raad worden voorgelegd. 
De beheersverordening wordt in 2022 opnieuw opgesteld, de tariefsopbouw zal voor begrotingsjaar 2024 opnieuw bepaald worden.

Terug naar navigatie - Secretarieleges (paspoorten, rijbewijzen)

Secretarieleges 

Secretarieleges worden geheven ter compensatie van de kosten voor diensten van de gemeenten, bijvoorbeeld voor het verstrekken van reisdocumenten, rijbewijzen, uittreksels uit de BRP en Burgerlijke Stand, aanvraag Verklaring Omtrent Gedrag, huwelijksvoltrekkingen. De tarieven staan in de Legesverordening.  

Voor paspoorten, identiteitskaarten en rijbewijzen heeft het Rijk maximumtarieven vastgesteld. 

Terug naar navigatie - Leges omgevingsvergunning

Leges omgevingsvergunning

Leges worden geheven ter compensatie van kosten voor diensten van de gemeente, bijvoorbeeld voor het aanvragen van een vergunning. Door invoering in 2010 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) zijn 25 vergunningen samengevoegd in één omgevingsvergunning. Door de Wabo zijn meer gebouwen vrij van vergunningen. Het aantal en de complexiteit van de omgevingsvergunningen schommelt continu en is afhankelijk van vraag en aanbod en marktomstandigheden.

De invoering van de nieuwe Omgevingswet is verschoven door de minister van Binnenlandse Zaken naar 1 januari 2023. De Omgevingswet heeft gevolgen voor de legesverordening. Deze gevolgen worden momenteel inzichtelijk gemaakt.  In november wordt pas definitief besloten of  de ingangsdatum 1 januari 2023 gehandhaafd blijft. Met de inwerkingtreding van de Omgevingswet wordt de legesverordening hierop  aangepast en opnieuw vastgesteld in combinatie met een begrotingswijziging.

Terug naar navigatie - Leges Biesbosch

Leges Biesbosch

Voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor een vergunning voor bijvoorbeeld het varen met een rondvaartboot of bijvoorbeeld een ontheffing voor het beoefenen van modelsport in het Biesboschgebied binnen de gemeentegrenzen van Drimmelen worden leges geheven.

Bij het opstellen van de Legesverordening Biesbosch is samengewerkt door de drie gemeenten, zodat bij de drie gemeenten een vrijwel overeenkomstige verordening wordt vastgesteld. Er zijn een aantal verschillen omdat sommige vergunningen/ontheffingen gebied (lokaal) gebonden zijn.
De behandeling van aanvragen voor een vergunning/ ontheffing is door de drie gemeenten ondergebracht bij Staatsbosbeheer. Staatsbosbeheer verstrekt de vergunningen/ontheffingen voor het Biesboschgebied namens alle drie de gemeenten en heft ook de leges voor de vergunning. 

Deze leges mogen maximaal kostendekkend zijn en zijn in 3 jaar tijd trapsgewijs verhoogd om tot 100% kostendekkendheid in 2023 te komen.

Terug naar navigatie - Marktgelden

Marktgelden en staanplaatsen

De gemeente heeft weekmarkten op 3 locaties: het Dorpsplein in Terheijden, de Marktstraat te Made en de Nieuwstraat in Lage Zwaluwe. Voor het innemen van een standplaats op de weekmarkt wordt een recht geheven, het marktgeld. 

Daarnaast wordt een recht geheven voor de standplaatsen op overige locaties in onze gemeente.

Het tarief mag maximaal 100% kostendekkend zijn. In 2023 zien we een iets gestegen
kostendekkendheid van 33% naar 39%. Vanwege ongewijzigd beleid worden de tarieven voor 2023 alleen geïndexeerd. Bij veel gemeentes zijn deze tarieven niet kostendekkend in verband met de maatschappelijke betekenis ervan.

Lokale lastendruk

Terug naar navigatie - Lokale lastendruk

Lokale lastendruk

In de tabel leest u de gemiddelde lokale lastendruk van een huishouden.

Tabel Par.B-10: Overzicht lastendruk
Lastendruk
Omschrijving Rekening 2021 Begroting 2022 Begroting 2023 Nominale stijging Proc. Stijging
Onroerende zaakbelastingen 311,42 303,30 316,65 13,35 4,40%
Rioolheffing 240,95 132,78 181,97 49,19 37,05%
Afvalstoffenheffing 259,63 239,55 250,63 11,08 4,63%
Totaal gemiddeld per huishouden 812,00 675,63 749,25 73,62 10,90%
  • Rioolheffing berekenen we met de gemiddelde kosten per aansluiting. De rioolheffing bestaat uit twee onderdelen. Te weten een vast recht en een variabel tarief waarbij we reken met watergebruik.  We zetten ook een voorziening rioolheffing in om grote schommeling in tarief te voorkomen. Wanneer de voorziening te groot wordt, zetten we die in om de heffing te verlagen. 
  • Afvalstoffenheffing berekenen we met de gemiddelde kosten per aansluiting. Ook hier passen we een vast recht en een variabel tarief toe. Het variabel tarief bestaat uit het betalen per lediging. Naast de kosten zetten we ook een voorziening afval in om grote schommeling te voorkomen. Wanneer de voorziening te groot wordt, zetten we die in om de heffing te verlagen. 
  • De stijging in de lastendruk van de onroerend zaakbelasting (Ozb) wordt bepaald op basis van de Ozb-index .

De omvang van de totale lokale lastendruk stijgt in 2023 als gevolg van hogere netto-lasten ozb, afvalstoffenheffing en riolering.

De stijging ten opzichte van 2022 van de rioolheffing geeft een vertekend beeld. In het vorige Water en rioleringsplan  was een regelmatige benutting van de voorziening gepland. We hielden rekening met veel hogere kosten. Doordat die kosten niet of nauwelijks optraden groeide de voorziening gestaag. Bij het bepalen van de rioolheffing 2022 besloot de raad eenmalig de voorziening fors te verlagen. Dit resulteerde in een daling van het vastrecht van € 106. Tegelijkertijd voorzagen we een stijging van het tarief 2023 met circa € 68. De gemiddelde rioolheffing bleef daarmee ruim onder het niveau van 2021.

Naar aanleiding van de huidige en voorziene koopkrachtdaling in 2023 is de stijging  van de lastendruk getemperd door middel van een hogere inzet van de voorzieningen riool- en afvalstoffenheffing en een aangepaste indexering van de Ozb.   De hierdoor ontstane verlagingen van de heffingen zijn toegelicht bij de betreffende heffing.

Inkomsten en kostendekkendheid

Terug naar navigatie - Inkomsten Tabel B-11
Tabel Par.B-11: Overzicht heffingen
Heffingen x € 1.000
2021 2021 2022 2023
rekening begroting begroting begroting begroting Inzet kostendekkendheid Type/
Nr. Omschrijving baten baten baten lasten baten voorziening na inzet voorziening belastingheffing Programma
1 OZB 5.195 4.820 5.091 5.432 n.v.t. Verordening Algemene dekkingsmiddelen
2 Afvalstoffenheffing 2.990 2.916 2.774 3.275 2.943 331 100% Verordening 3. Ruimte, wonen en economie
3 Rioolheffing 2.931 2.801 1.639 3.080 2.276 803 100% Verordening 2. Openbare ruimte
4 Toeristenbelasting 192 117 119 119 n.v.t. Verordening 3. Ruimte, wonen en economie
5 Lijkbezorging 95 111 114 181 119 66% Verordening 2. Openbare ruimte
6 Legesverordening Titel 1, Algemene dienstverlening 309 311 302 390 293 75% Verordening 1. Burger en bestuur
7 Titel 2, dienstverlening vallend onder fysieke leefomgeving/ omgevingsvergunning 904 1.042 1.322 1.365 1.287 94% Verordening 3. Ruimte, wonen en economie
8 Titel 3, Dienstverlening vallend onder Europese Dienstenrichtlijn 9 10 11 34 11 33% Verordening 1. Burger en bestuur
9 Precario 269- 68 32 34 n.v.t. Verordening Algemene dekkingsmiddelen
10 Leges Biesboschverordening 2 3 3 3 3 94% Verordening 3. Ruimte, wonen en economie
11 Marktgelden / standplaatsen 22 23 22 62 24 39% Verordening 3. Ruimte, wonen en economie
Totaal 12.380 12.221 11.428 8.390 12.542 1.135

De stijging van de OZB-opbrengsten bestaat uit de verlaagde index van 4,4%, de areaaluitbreiding  en het effect van de afronding van de kwalitatieve optimalisatie in 2021-2022 van het WOZ-bestand. 

De opbrengsten riool- en afvalstoffenheffing  zijn gebaseerd op het kostenvolume. Een toelichting is in het onderdeel Beleid en hoofdlijnen van deze paragraaf opgenomen. 

De verlaging van de index OZB is toegelicht in het onderdeel Beleid en hoofdlijnen van deze paragraaf .

Vanaf begroting 2022 werken we met de applicatie kostendekkendheid.nl, mede om te voldoen aan de vereiste transparantie vanuit de voorschriften in de BBV en met name de in 2021 gepubliceerde notitie Lokale heffingen. 

We laten zien of en zo ja hoe de kostendekkendheid tussen verschillende onderdelen wordt bereikt door gebruik te maken van kruissubsidiëring en in welke mate er kruislings wordt gesubsidieerd door de kostendekkendheid uit te drukken in een percentage per hoofdstuk.

Als eerste wordt de kostendekkendheid van de legesverordening toegelicht. De legesverordening bestaat uit 3 titels die vervolgens in hoofdstukken zijn ingedeeld.  De maximale kostendekkendheid van 100% geldt in principe per verordening. Bij de legesverordening is er sprake van aanvullende kaders. Deze worden bij de betreffende titel toegelicht.

Terug naar navigatie - Tabel B-12
Tabel Par.B-12: Overzicht kostendekkendheid Leges, Titel 1 Algemene dienstverlening
Kostendekkendheid Titel 1 Algemene dienstverlening
Hoofdstuk Omschrijving Kosten taakveld Overhead Totale kosten Opbrengsten Dekking
1 Burgerlijke stand 48.854 30.937 79.791 51.274 64,26%
2 Reisdocumenten en Nederlandse identiteitskaart 95.619 34.243 129.862 96.185 74,07%
3 Rijbewijzen 62.214 35.162 97.376 76.584 78,65%
4 Verstrekkingen uit de basisregistratie personen 6.669 5.199 11.868 9.396 79,17%
7 Bestuursstukken - - 0,00%
8 Vastgoedinformatie - - 0,00%
9 Overige publiekszaken 6.621 1.872 8.493 6.059 71,34%
10 Gemeentearchief, archiefbewaarplaats 555 468 1.023 1.025 100,20%
12 Leegstandwet 94 80 174 170 97,70%
16 Kansspelen 1.380 1.164 2.544 1.096 43,08%
17 Kabels en leidingen 31.355 15.553 46.908 35.354 75,37%
18 Verkeer en vervoer 9.585 2.407 11.992 8.269 68,95%
19 Diversen 1.028 108 1.136 679 59,77%
Kostendekking Titel 1 263.974 127.193 391.167 286.091 73,14%

Bij titel 1 is op bepaalde onderdelen weinig tot geen ruimte om de tarieven te verhogen omdat de opbrengsten voornamelijk veroorzaakt worden door maximaal toegestane tarieven. Dit geldt onder andere voor paspoorten en rijbewijzen. Deze tarieven zijn momenteel gelijk aan de maximale hoogte. Voor de overige tarieven zal komende periode onderzocht worden of we aan de kostenkant aanpassingen door kunnen voeren of dat er een voorstel aan de Raad wordt voorgelegd voor het aanpassen van tarieven met ingang van 2023. Ten opzichte van 2022 zien we een stijging in de kostendekkendheid, van 64,59% in 2022 naar 73,14% in 2023.

Terug naar navigatie - Tabel B-13
Tabel Par.B-13: Overzicht kostendekkendheid Leges, Titel 2 dienstverlening vallend onder fysieke leefomgeving/omgevingsvergunning
Kostendekkendheid Titel 2 dienstverlening vallend onder fysieke leefomgeving/omgevingsvergunning
Hoofdstuk Omschrijving Kosten taakveld Overhead Totale kosten Opbrengsten Dekking
1 Begripsomschrijvingen nvt nvt nvt nvt nvt
2 Omgevingsvergunning 765.533 559.493 1.325.026 1.266.884 95,61%
3 Teruggaaf - 0,00%
4 Herziening/wijziging bestemmingsplan 21.815 18.373 40.188 20.482 50,97%
Kostendekking Titel 2 787.348 577.866 1.365.214 1.287.366 94,30%

De kostendekkendheid van titel 2 is net onder de 100%. Er is nog geen rekening gehouden met de invoering van de omgevingswet. Zodra de datum van invoering definitief is zal er een gewijzigde legesverordening opgesteld worden, vooralsnog met ingangsdatum 1 januari 2023 (gelijk aan de datum van de daadwerkelijke inwerkingtreding van de omgevingswet). De nieuwe tarieven worden dan bepaald op de geraamde kosten en opbrengsten op dat moment. In november 2022 wordt bekend of de uitvoeringsdatum van de omgevingswet daadwerkelijk 1 januari 2023 wordt.

Terug naar navigatie - Tabel B-14
Tabel Par.B-14: Overzicht kostendekkendheid Leges, Titel 3 Dienstverlening vallend onder Europese Dienstenrichtlijn
Kostendekkendheid Titel 3 Dienstverlening vallend onder Europese Dienstenrichtlijn
Hoofdstuk Omschrijving Kosten taakveld Overhead Totale kosten Opbrengsten Dekking
1 Horeca 3.306 2.785 6.091 2.018 33,13%
2 Organiseren evenementen, markten en diversen 11.501 9.687 21.188 7.804 36,83%
3 Seksbedrijven - - - - 0,00%
5 Marktstandplaatsen 1.480 1.248 2.728 1.610 59,02%
6 Winkeltijdenwet - - - - 0,00%
7 Overige besluiten 1.994 1.679 3.673 413 11,24%
Kostendekking Titel 3 18.281 15.399 33.680 11.845 35,17%

Titel 3 is een klein onderdeel van de legesverordening wat voor een groot deel bestaat uit evenementenvergunningen. Vanwege de maatschappelijke betekenis ervan is dit bij veel gemeente niet kostendekkend. Door de toenemende kosten zien we een daling in de kostendekkendheid van 48,78% in 2022 naar 35,17% in 2023.

Titel 3 valt onder de Europese dienstenrichtlijn en mag daardoor niet meer dan kostendekkend zijn. De onderdekking telt wel mee in de totale beoordeling van de kostendekkenheid van de legesverordening

Terug naar navigatie - Toelichting leges Biesbosch

Leges Biesbosch

Het streven voor deze tarieven is om op basis van een ingroeimodel in twee jaar tijd in 2023 op 100% kostendekkende tarieven uit te komen. De tarieven voor de leges Biesbosch laten een kostendekkendheid zien van 94% voor 2023 (in Tabel Par.B-11 zijn opbrengsten en kosten gelijk door afronding).  

Terug naar navigatie - Tabel B-15
Tabel Par.B-15: Overzicht kostendekkendheid Begraafplaatsen
Overzicht netto-lasten te heffen volume
Kosten Bedrag
2023
7.5 Begraafplaatsen en crematoria directe kosten 100.125
7.5 Begraafplaatsen en crematoria personeelskosten 33.561
0.4 Overhead 29.693
BTW 17.809
Totale kosten 181.188
Opbrengsten
Hoofdstuk 1 Verlenen van grafrechten 27.151
Hoofdstuk 2 Begraven 15.205
Hoofdstuk 3 Bijzetten asbussen/ urnen 3.041
Hoofdstuk 4 Grafbedekking/ onderhoud 70.594
Hoofdstuk 5 Inschrijven en overboeken van eigen graven en urnennissen -
Hoofdstuk 5 Opgraven, ruimen en verstrooien 3.258
Totale opbrengsten 119.249
Kostendekkendheid 65,82%

Begraafrechten

De te dekken kosten zijn de laatste 10 jaar hoger dan de opbrengsten. De laatste 2 jaar zien we een kostendekkendheid van rond de 70% , 65,82% in 2023. 

Het onderzoek op basis waarvan de begraafbehoefte en -capaciteit kan worden bepaald met een doorkijk tot 2050 is doorgeschoven naar 2023. In dit onderzoek wordt ook de tarievenopbouw en de mogelijkheden daarin opnieuw bekeken en kunnen er keuzes aan de raad worden voorgelegd om de tariefsopbouw voor begrotingsjaar 2024 opnieuw vast te stellen. 

Terug naar navigatie - Tabel B-16
Tabel Par.B-16: Overzicht kostendekkendheid Marktgelden en standplaatsen
Overzicht netto-lasten te heffen volume
Kosten Bedrag
2022
3.3 Bedrijvenloket en bedrijfsregelingen directe kosten 7.215
3.3 Bedrijvenloket en bedrijfsregelingen personeelskosten 28.079
0.4 Overhead 24.992
BTW 1.477
Totale kosten: 61.763
Opbrengsten
Marktgelden/ Standplaatsen 24.250
Totale opbrengsten: 24.250
Kostendekkendheid 39,26%

Marktgelden en standplaatsen

Het tarief mag maximaal 100% kostendekkend zijn. We zien ten opzichte van de kostendekkendheid in 2022 van 32,95% een lichte stijging naar 39,26% als gevolg van een iets lagere kostentoerekening. Vanwege ongewijzigd beleid worden de tarieven voor 2023 alleen geïndexeerd. Bij veel gemeentes zijn deze tarieven niet kostendekkend in verband met de maatschappelijke betekenis ervan.

Kwijtschelding

Terug naar navigatie - Tabel B-17 Kwijtschelding

Als een belastingplichtige volgens de landelijk te hanteren normen onvoldoende betalingscapaciteit en onvoldoende vermogen heeft kunnen we geheel of gedeeltelijk kwijtschelding verlenen. In de gemeente Drimmelen kunnen inwoners alleen kwijtschelding aanvragen voor de onroerende zaakbelasting, de afvalstoffenheffing en de rioolheffing. 

Tabel Par.B-17: Overzicht aantal kwijtscheldingen
Kwijtscheldingen
Omschrijving Rekening 2021 Begroting 2022 Begroting 2023
aantal toekenningen (ook gedeeltelijk) 251 250 250
waarvan automatisch verleend 148 145 150
Afwijzingen 56 55 60

Het totaalbedrag voor het kwijtschelden van riool- en afvalstoffenheffing nemen we mee in de tarieven voor alle belastingbetalers in de gemeente. Dit betekent dat alle belastingbetalers meebetalen aan het kwijtschelden van de riool- en afvalstoffenheffing. Kwijtschelding van onroerende zaakbelasting komt sporadisch voor en is voor rekening van de gemeente. Sinds 2010 maken we gebruik van de diensten van het inlichtingenbureau van het Ministerie van Sociale zaken. Dit betekent dat automatisch kwijtschelding kan worden verleend, zonder dat daarvoor een volledig formulier met bewijsstukken nodig is.