D. Financiering

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

Treasury is het vakgebied dat zich bezighoudt met het besturen en beheersen, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële geldstromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico`s. Iedere gemeente is volgens de wet Financiering Decentrale Overheden (FIDO) verplicht een treasurystatuut vast te stellen. De wet FIDO biedt duidelijke kaders voor het beheersen van risico’s en openheid. Risicobeheersing richt zich daarbij vooral op rente- en kredietrisico’s. In de Regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden (Ruddo) ligt verdere regelgeving vast.

De gemeente Drimmelen stelde het geactualiseerde treasurystatuut vast in 2017. De randvoorwaarden voor het uitvoeren van de Treasury-/financieringsfunctie staan daarin. Het huidige treasurystatuut zal eind 2022 geactualiseerd worden en in samenhang daarmee zal er een borgstellingsbeleid worden opgesteld. De beleidsvoornemens voor risicobeheer en de financieringspositie in 2023 verantwoorden we in deze financieringsparagraaf.

A. Risicobeheer

Terug naar navigatie - A. Risicobeheer

Voor het risicobeheer analyseren we de risicoaspecten die verbonden zijn aan de uitvoering van de treasuryfunctie binnen de gemeente Drimmelen. In grote lijnen verdelen we de relevante risico’s in renterisico’s, kredietrisico’s, koersrisico’s en valutarisico’s.

Hieronder geven we een toelichting op het renterisico (A 1) en het kredietrisico (A 2). Koers- en valutarisico’s zijn niet op onze gemeente van toepassing.

Terug naar navigatie - A 1. Renterisico’s

A 1. Renterisico's

Renterisico’s onderscheiden we in het renterisico van de vlottende schuld (kortlopende leningen) en het renterisico van de vaste schuld (langlopende geldleningen).

Terug naar navigatie - A 1.1. Renterisico vlottende schuld (kortlopende leningen)

A 1.1. Renterisico vlottende schuld (kortlopende leningen)

Het maximum van de vlottende schuld ligt vast op 8,5% van het totaal aan begrote lasten vóór bestemming zonder stortingen in reserves. Dit is de kasgeldlimiet. Als we deze limiet twee kwartalen achter elkaar overschrijden, zetten we de financiering om in een langlopende lening. De kasgeldlimiet stellen we jaarlijks vast volgens de ministeriële regeling die bij de wet Fido hoort. Het begrote totaal aan lasten vóór bestemming is voor 2023 € 67,9 miljoen (zie tabel).

Met deze gegevens stelden we de volgende berekening op:

Tabel Par.D-1
Toets kasgeldlimiet
Omschrijving Bedrag (€)
Begrotingstotaal m.u.v. mutaties in reserves 67.901.105
1. Toegestane kasgeldlimiet
in procenten van de grondslag 8,50%
in een bedrag 5.771.594
2. Omvang vlottende korte schuld
Opgenomen gelden korter dan 1 jaar 4.000.000
Schuld in rekening-courant -
Gestorte gelden door derden korter dan 1 jaar -
Overige geldleningen, niet zijnde vaste schuld 3.500.000
3. Vlottende middelen
Contanten in kas 4.000
Tegoeden in rekening courant 316.000
Overige uitstaande gelden korter dan 1 jaar 6.800.000
4. Toets kasgeldlimiet
Totaal netto vlottende schuld (2) - (3) 380.000
Toegestane kasgeldlimiet (1) 5.771.594
Ruimte 5.391.594

Met de voorliggende begroting wordt aan de kasgeldlimiet voldaan.

Terug naar navigatie - A 1.2. Renterisico vaste schuld (langlopende leningen): rente risiconorm

A 1.2 Renterisico vaste schuld (langlopende leningen): rente risiconorm

Vaste geldleningen zijn meestal voor een periode van 20 tot 40 jaar. De huidige leningenportefeuille heeft een rentevaste periode gelijk aan de looptijd, over het algemeen 30 jaar. Bij een kortere rentevaste periode kunnen er tijdens de looptijd van een lening hogere rentepercentages ontstaan. Dit is een renterisico dat we niet kunnen uitsluiten. Het is mogelijk dat de rentevaste perioden van meer geldleningen samen in één boekjaar aflopen. Als dat gebeurt neemt het risico op een ongelijke toename van de rentekosten in dat jaar en de jaren die erna komen toe. Daarom bepaalt de Wet Fido een rente risiconorm van 20% van het begrotingstotaal aan lasten vóór bestemming. De vaste schuld is hierbij omschreven als de opgenomen leningen met een rentevaste periode van één jaar of langer.

De berekening van de rente risiconorm voor 2023:

Tabel Par.D-2
Toets renterisiconorm
Omschrijving Begroting 2023 Begroting 2024 Begroting 2025 Begroting 2026
variabelen renterisiconorm
1. Renteherziening op vaste schuld - - - -
2. Aflossingen 835.345 945.690 820.690 820.690
3. Renterisico (1+2) 835.345 945.690 820.690 820.690
4a. Begrotingstotaal 67.901.105 64.858.003 64.758.323 61.749.577
4b. Het bij ministeriële regeling vastgestelde percentage 20% 20% 20% 20%
5. Renterisiconorm (4a x 4b) 13.580.221 12.971.601 12.951.665 12.349.915
Toets renterisiconorm: 5 > 3 = ruimte onder renterisiconorm 3 > 5 = overschrijding renterisiconorm
Ruimte (+) / overschrijding (-) (5 - 3) 12.744.876 12.025.911 12.130.975 11.529.225

In 2023 vinden geen renteherzieningen op vaste geldleningen plaats. 

In verband met projectfinanciering heeft de gemeente in 2022 een lening bij de BNG afgesloten. De omvang van de lening is € 3.500.000 met een looptijd van 30 jaar.  Deze lening is het eerste jaar aflossingsvrij, vanaf juli 2023 wordt er afgelost. 

In 2024 zal een lening van € 3.000.000 volledig afgelost zijn. Op basis van de reële financieringsbehoefte wordt jaarlijks bepaald of het noodzakelijk is om  een aanvullende langlopende lening af te sluiten.

De uitwerking van o.a. de herijking van het gemeentefonds en uitwerking van de ambities zal uiteindelijk bepalend zijn voor eventuele aanvullende financiering in 2023.

De leningenportefeuille van de gemeente Drimmelen is door de nieuwe lening toegenomen. De omvang blijft op een verantwoord niveau; het renterisico van de gemeente Drimmelen valt ruim binnen de normen.

Ontwikkelingen 2023

A. Vanaf 1 januari 2018 is de Europese Benchmarkverordening van toepassing. Alle onder toezicht staande entiteiten in de Europese Unie moeten aan deze verordening voldoen, zo ook onze huisbankier de BNG. De basisrente wordt gebruikt voor het bepalen van de rente onder de overeenkomsten van onze gemeente met de BNG bank. De Euribor en Eonia blijken niet robuust en betrouwbaar. Er wordt nu o.b.v. de Benchmarkverordening toegewerkt naar nieuwe basisrentes.

Conform de Benchmarkverordening zijn de banken verplicht in de overeenkomsten een terugvalbepaling op te nemen, ook voor de lopende overeenkomsten. Deze terugvalbepaling houdt in dat de BNG een vervangende basisrente kan aanwijzen (€STR of gebaseerd op de €STR) en de daarmee verwante wijzigingen in de overeenkomst aan kan brengen indien een van de volgende gebeurtenissen zich voordoet:

  1. de contractuele rentebenchmark wordt niet meer gepubliceerd of is niet langer beschikbaar,
  2. mag niet meer door BNG Bank worden gebruikt, of
  3. is niet meer betrouwbaar of representatief of is om een andere reden niet langer geschikt is om in de overeenkomst te worden gebruikt

De nieuwe basisrentes zullen niet gelijk zijn aan de huidige basisrentes. Onder toezicht van de Europese financieel toezichthouder worden (correctie) methoden en standaarden ontwikkeld om de overgang zo neutraal mogelijk te laten verlopen. De BNG zal zich bij het aanwijzen van een vervangende basisrente hierop baseren. In 2021 zijn de gewijzigde overeenkomsten met daarin opgenomen de terugvalbepaling ondertekend. Er heeft zich nog geen gebeurtenis, zoals hiervoor beschreven, voorgedaan, er is dan ook nog geen nieuwe basisrente aangewezen. 

De €STR is gekozen als alternatieve risicovrije rentebenchmark voor het eurogebied. De Eonia is voor het laatst gepubliceerd op 3 jan 2022, de (aangepaste) Euribor zal in ieder geval nog tot 2024 gepubliceerd worden. 

Terug naar navigatie - A 2. Kredietrisico’s

A 2. Kredietrisico's

Het kredietrisico bepaalt het risico dat de gemeente loopt door tegenpartijen die verplichtingen niet (tijdig) kunnen nakomen door bijvoorbeeld insolventie en deficit (tekort). De wet Fido stelt eisen aan tegenpartijen en producten op de geld- en kapitaalmarkt waardoor kredietrisico’s beperkt worden.

Kredietrisico’s zijn er in twee vormen. Het eerste kredietrisico is het risico dat de gemeente loopt door verstrekte leningen en beleggingen. Het tweede kredietrisico gaat over verstrekte gemeentegaranties. Dit noemen we ook wel borgstellingen of een indirect kredietrisico.

Terug naar navigatie - A 2.1 Kredietrisico op leningen en beleggingen

A 2.1 Kredietrisico op leningen en beleggingen

De gemeente Drimmelen verstrekte in het verleden leningen en deed beleggingen vanwege haar publieke taak. Deze verstrekkingen/beleggingen gebeurden op basis van de Wet Fido en het treasurystatuut. Sinds 2013 is de gemeente verplicht om tijdelijk overtollige financieringsmiddelen aan te houden in de schatkist (=schatkistbankieren). Het kredietrisico blijft hierdoor onveranderd laag maar het rendement is marginaal. De eerder genoemde afgesloten lening die is afgesloten ten behoeve van projectfinanciering is vanuit de publieke taak 1 op 1 verstrekt.

Terug naar navigatie - A 2.2 Kredietrisico ten aanzien van gemeentegaranties (borgstellingen)

A 2.2 Kredietrisico ten aanzien van gemeentegaranties (borgstellingen)

De gemeente Drimmelen staat borg tegenover geldgevers voor de betaling van rente en aflossing op langlopende geldleningen die door organisaties, instellingen of verenigingen zijn aangevraagd. De activiteiten die deze partijen verzorgen moeten dan wel in het verlengde liggen van de gemeentelijke taken. Deze borgstellingen beperken zich vooral tot de woningbouwvereniging en sportverenigingen. Voor de borgstellingen aan de woningbouwvereniging staat de gemeente Drimmelen garant als achtervang op het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW).

In nauwe samenwerking werkten WSW, VNG en BZK in 2020 en 2021 aan een nieuwe generieke standaard achtervangovereenkomst WSW/gemeente. Daarnaast werden ook enkele van de daarin opgenomen verbeteringen doorgevoerd in de bestaande achtervangovereenkomst(en). De nieuwe overeenkomst en verbeteringen zijn mede gebaseerd op een raadpleging die VNG in juni 2020 onder gemeenten hield en houdt onder meer in: een gewijzigde verdeelsleutel die de gemeentelijke achtervangpositie eerlijker verdeelt, en dat WSW van gemeenten ontvangen renteloze geldleningen eerder dan nu aan gemeenten gaat terugbetalen, daarmee daalt het risico voor de gemeenten.

Eind 2021 was de achtervangpositie van gemeente Drimmelen € 118.625.000.  Dit is niet het werkelijke risicobedrag voor  gemeente Drimmelen;  bij aanspraak op alle achtervangers door het WSW voor renteloze leningen wordt dit bedrag als verdeelsleutel gehanteerd.
Dankzij de risicobeheersing van WSW (jaarlijkse beoordeling van de deelnemers), het toezicht door de Autoriteit woningcorporaties, het ingezette onderpand en het obligo van deelnemers is het risico voor gemeenten zeer beperkt.
De mogelijke verplichtingen die voortvloeien uit de borgstelling worden in eerste instantie gedekt door het risicovermogen en de obligoverplichtingen van WSW-deelnemers. Als het risicovermogen van het WSW ontoereikend is, wordt het obligo bij de deelnemers ingeroepen. Mocht daarna het risicovermogen (met inbegrip van de ontvangen obligo) dalen onder de 0,25% van het garantievolume, dan treedt pas de achtervangpositie van het Rijk en de betrokken gemeente in werking. 
Het Rijk staat voor 50% in de achtervang, 25% wordt verdeeld over alle gemeenten die borg staan, 25% wordt opgevraagd bij de gemeente die in de leningsovereenkomst is genoemd (bestaande leningen) of voor nieuwe leningen vanaf 1 augustus 2021 verdeeld op basis van het DAEB bezit (marktwaarde in verhuurde staat). Tot op heden is op de achtervang nooit een beroep gedaan.

Voor reeds bestaande geborgde geldleningen blijft de bestaande individuele gemeentelijke achtervang van kracht. De samenstelling van de borgstellingen WSW in de begroting  is gebaseerd op het laatst vastgestelde overzicht van borgstellingen.

Tabel Par.D-3
Direct gewaarborgde geldleningen Bedragen x € 1.000
Omschrijving Rekening 31-12-2021 Begroting 31-12-2022 Begroting 31-12-2023
Zorginstellingen 1.471 1.367 1.263
Woningbouwvereniging 1.783 1.559 1.325
Sportverenigingen 445 418 401
Totaal 3.699 3.344 2.989
Indirect gewaarborgde geldleningen Bedragen x € 1.000
Omschrijving Aflossing 2021 Rekening 31-12-2021
Woningbouwverenigingen onder WSW verband 10.826 118.625
Totaal 10.826 118.625

De gemeente Drimmelen hanteert voor garantiestellingen het volgende uitgangspunt:

Geen gemeentegarantie verlenen voor geldleningen die worden aangegaan door derden zoals stichtingen en verenigingen, behalve:

  • de herfinanciering van al bestaande geldleningen waarvoor we in het verleden gemeentegarantie verleenden.
  • geldleningen voor sportverenigingen of welzijns-en zorginstellingen. Die beoordelen we apart.
Terug naar navigatie - A 2.3 Kredietrisico ten aanzien van revolverende fondsen

A 2.3 Kredietrisico ten aanzien van revolverende fondsen

Er is door de Raad eerder een budget beschikbaar gesteld van € 2.000.000 voor 'Leningen Duurzaam Wonen'. Dit betreffen de revolverende fondsen op het gebied van startersleningen, duurzaamheidsleningen en blijversleningen. In een revolverend fonds vloeien de aflossingen en rentevergoedingen terug en is het beschikbaar voor nieuwe leningen. Dit is een beproefde manier van duurzaam financieren. Door de sterke groei in aanvragen zal er in 2022 een voorstel worden voorgelegd om aanvullend budget beschikbaar te stellen.

De fondsen worden beheerd door het Stimuleringsfonds Volkshuisvesting (SVn). Deze stichting ontwikkelt financieringsinstrumenten die in te zetten zijn om doelstellingen op het gebied van wonen te realiseren.

Startersleningen worden verstrekt onder Nationale Hypotheekgarantie. Het risico van deze leningen is daarmee beperkt. Tot medio 2022 is het aandeel van gemeente Drimmelen in de uitgezette gelden € 933.194 met een schuldrestant van € 825.491.

Duurzaamheidsleningen worden verstrekt als consumptief krediet, de aanvragers moeten voldoen aan de Gedragscode Consumptief Krediet. De kredietwaardigheid wordt door SVn getoetst. Tot medio 2022 is € 1.091.430 uitgezet met een schuldrestant van € 773.399.

Blijversleningen kennen een iets groter risico op wanbetaling in verband met een grotere sterftekans in de doelgroep van deze leningen. SVn schat het risico op wanbetaling op 1% (op basis van al bestaande leningen die de afgelopen twintig jaar door hen worden uitgekeerd). Op basis hiervan kan jaarlijks een toevoeging aan de voorziening dubieuze debiteuren bepaald worden. Tot op heden is er nog geen gebruik gemaakt van de blijverslening.

B. Financieringspositie

Terug naar navigatie - Financieringsfunctie

Financieringsfunctie

Onder de financieringsfunctie valt het aantrekken van financiële middelen en het eventueel uitzetten van tijdelijke overschotten die op dat moment niet nodig zijn. Dit is afhankelijk van het tempo van de uitvoering van de programma’s binnen de door de gemeenteraad vastgestelde kaders van de begroting.

De uitvoering van deze financieringsfunctie vereist snelle beslissingen in een complexe markt. Dit heeft budgettaire gevolgen, onder andere afhankelijk van het risicoprofiel. Onder de financieringsfunctie valt niet het garanderen van rente en aflossing van geldleningen aan anderen.

Terug naar navigatie - Algemene ontwikkelingen: rentebeleid

Algemene ontwikkelingen: rentebeleid

Een belangrijke algemene ontwikkeling is de ontwikkeling op de geld- en kapitaalmarkt en dan vooral de rente op de kapitaalmarkt. De rente op de kapitaalmarkt zal in 2023 naar alle waarschijnlijkheid verder stijgen door het krappere monetaire beleid van de ECB. De ECB heeft aangekondigd de rente te (blijven) verhogen als tegenwicht voor de te sterk oplopende inflatie.

De oorlog tussen Rusland en Oekraïne én de daarmee samenhangende risico’s rondom de Russische gasleveranties aan Europa geven op dit moment extra onzekerheid voor de lange termijn ramingen. De BNG rentevisie geeft medio 2022 een verwachte lange rente van circa 2,8 tot 3,0%.

Terug naar navigatie - Solvabiliteit

Solvabiliteit

De solvabiliteitsratio zegt iets over de vermogenspositie. Solvabiliteit is de mate waarin een organisatie aan haar korte en lange termijn verplichtingen kan voldoen. Dit bepalen we  door de verhouding tussen het eigen vermogen (reserves) en het vreemd vermogen (opgenomen financiering). Het spreekt voor zich dat we de ratio bepalen met ons eigen vermogen, omdat dat onze buffer is voor het opvangen van tegenvallers. Het solvabiliteitsrisico wordt verder uitgewerkt in paragraaf A. Weerstandsvermogen en risicobeheersing onderdeel  Financiële kengetallen.

Terug naar navigatie - Financiering vaste activa

Financieringsbehoefte

De financieringsbehoefte wordt bepaald op basis van de mutaties in de geprognosticeerde balans.

Tabel Par.D-4
Financieringsbehoefte
Omschrijving Begroting 2023 Begroting 2024 Begroting 2025 Begroting 2026
exploitatiesaldo vóór toevoeging c.q. onttrekking aan reserves 2.907.520 2.456.926 2.966.209 216.130
bij: afschrijving materiële vaste activa 4.468.624 4.553.036 4.596.753 4.646.595
af: investering materiële vaste activa -4.590.128 -9.902.697 -3.971.881 -3.615.241
Financiële vaste activa - ontvangen aflossing leningen 48.760 116.952 116.952 116.952
Mutatie voorraden incl. bouwgronden in exploitatie -195.285 802.012 717.706 -508.494
Mutatie voorzieningen -1.374.578 -413.055 -950.628 -340.257
Vaste schulden aflossing -835.345 -945.690 -820.690 -820.690
Financieringsbehoefte 429.568 -3.332.516 2.654.421 -305.005
In begroting opgenomen langlopende financiering 1.500.000
Aanvullende financieringsbehoefte 0 -3.332.516 2.654.421 -305.005

Voor de eventuele aanvullende financieringsbehoefte geldt dat we de kasgeldlimiet optimaal benutten vanuit de gedachte dat de rente van kasgeldleningen vrijwel altijd lager is dan de rente op langlopende leningen. Indien de financieringsbehoefte de kasgeldlimiet overstijgt wordt afgewogen of het nodig is om een langlopende lening af te sluiten, afhankelijk van onder andere de werkelijke investeringen.
In 2023 zien we vooralsnog geen behoefte aan (aanvullende) financiering.

Terug naar navigatie - Renteschema

Renteschema

Om ervoor te zorgen dat in de begroting en verantwoording de totale rentelasten en de daaraan gekoppelde financieringsbehoefte inzichtelijk zijn, wordt in de BBV voorgeschreven dat de paragraaf financiering ook in ieder geval inzicht geeft in 

  • de rentelasten,
  • het renteresultaat,
  • de manier waarop rente aan investeringen, grondexploitaties en taakvelden wordt toegerekend.

De voorgeschreven tabel laat zien waaruit het begrote renteresultaat bestaat op het taakveld Treasury. Dit renteresultaat wordt berekend uit het verschil tussen de saldi van de werkelijk aan de taakvelden toegerekende rente (renteomslag) en de geraamde toe te rekenen rente aan taakvelden.

De renteomslag wordt voor de begroting en de jaarrekening berekend op basis van:

  • de rentelasten van kortlopende en langlopende geldleningen
  • de eventuele rente van eigen financieringsmiddelen (reserves en voorzieningen)
  • het totaal geïnvesteerd vermogen (boekwaarde per 1 januari).

De renteomslag voor de gemeente Drimmelen voor het jaar 2023 bedraagt 0,24%. Deze blijft binnen de bandbreedte van 0,5% en wordt afgerond op 0,0%. Bij de berekening van rente op investeringen gaan we in 2023 uit van een vast rentepercentage van 0%. Zie onderstaande tabel:

Tabel Par.D-5
Renteschema
Omschrijving 2023 2024 2025 2026 2027
a. De externe rentelasten over de korte en lange financiering 275.107 276.307 260.279 245.496 230.713
b. De externe rentebaten -62.996 -61.838 -59.640 -57.441 -55.242
Totaal door te rekenen externe rente 212.111 214.469 200.639 188.055 175.471
c. De rente die aan de grondexploitatie moet worden doorberekend -2.658 -5.808 1.425 5.116 0
De rente van projectfinanciering die aan betreffende taakveld moet worden toegerekend 0 0 0 0 0
-2.658 -5.808 1.425 5.116 0
Saldo door te rekenen rente 209.453 208.661 202.064 193.171 175.471
d1. Rente over eigen vermogen 0 0 0 0 0
d2. Rente over voorzieningen (gewaardeerd op contante waarde) 0 0 0 0 0
0 0 0 0 0
De aan de taakvelden (programma's inclusief overzicht overhead) toegerekende rente (renteomslag) 209.453 208.661 202.064 193.171 175.471
e. De werkelijk aan taakvelden (programma's inclusief overzicht overhead) toegerekende rente (renteomslag) 0 0 0 0 0
f. Renteresultaat op het taakveld treasury 209.453 208.661 202.064 193.171 175.471
Rente-omslag
Omschrijving 2023 2024 2025 2026 2027
Boekwaarde bestaande investeringen (per 01.01) 88.286.998 83.872.024 79.568.121 75.475.195 71.544.423
Vermeerdering boekwaarde nieuwe investeringen 0 4.590.128 14.439.174 18.529.321 21.640.736
Correctie boekwaarde projectfinanciering 0 0 0 0 0
Totaal boekwaarde 88.286.998 88.462.152 94.007.295 94.004.516 93.185.159
Saldo door te rekenen rente 209.453 208.661 202.064 193.171 175.471
Rente-omslag percentage 0,24% 0,24% 0,21% 0,21% 0,19%
Toe te rekenen rente-omslag 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00%
Toegerekende rentevolume via rente-omslag t.b.v. renteschema 0 0 0 0 0
Externe rente
Omschrijving 2023 2024 2025 2026 2027
Bedrag openstaande leningen (per 01.01) 22.650.000 23.314.656 22.368.966 21.548.276 20.727.587
Rentelasten 275.107 276.307 260.279 245.496 230.713
Gewogen gemiddelde externe rente 1,21% 1,19% 1,16% 1,14% 1,11%
Rente grondexploitatie
Omschrijving 2023 2024 2025 2026 2027
Externe rente 1,21% 1,19% 1,16% 1,14% 1,11%
Vreemd vermogen (per 01.01) 62.884.159 59.854.099 63.665.796 61.276.773 59.637.747
Totaal vermogen (per 01.01) 104.017.171 103.894.631 110.163.255 110.740.441 109.317.545
Rente grondexploitatie 0,73% 0,68% 0,67% 0,63% 0,61%