B. Financiële positie

B. Financiële positie

B1. Investeringen

Terug naar navigatie - B1. Investeringen

Met het vaststellen van de begroting autoriseert de raad het college tot het doen van uitgaven per programma tot de bedragen van het overzicht van baten en lasten voor het betreffende begrotingsjaar. In de programma’s zijn echter ook de investeringsplannen voor het begrotingsjaar opgenomen, die voor meerdere jaren ná dat begrotingsjaar nog lasten met zich mee brengen.  Met het vaststellen van de begroting worden ook de beleidsprogramma’s en de daarvoor opgestelde investeringsplannen voor het komende begrotingsjaar geautoriseerd.

 

Investeringen 2021

Voor 2021 is een totaal bedrag aan investeringen geraamd van € 8 miljoen. Als gevolg van de gewijzigde BBV voorschriften wordt er vanaf de begroting 2017 e.v. geen omslagrente toegerekend aan de investeringen. Als in de toekomst onze financiering wijzigt, is het echter wel mogelijk dat weer rente toegerekend zal worden. Dit is afhankelijk van de omvang van de externe financiering en bijbehorend rentepercentage (renteschema).  De investering in riolering (€ 2,4 miljoen in 2021) zijn gedekt door de tarieven.

 

In bijlage 5 zijn alle investeringen voor de jaren 2021 tot en met 2024 opgenomen inclusief status (besluitvorming), toelichting voor jaar 2021, afschrijvingstermijnen en aanduiding maatschappelijk c.q. economisch nut.

 

De investeringen betreffen grotendeels vervangingsinvesteringen die de gemeenteraad voor het jaar 2021 e.v. reeds heeft geautoriseerd bij de Kadernota 2021.

 

De investeringen van de gemeente worden aanbesteed op grond van de Europese en nationale wet- en regelgeving en het gemeentelijk inkoop- en aanbestedingsbeleid zoals door de raad vastgesteld in maart 2017.

 

B2. Stand en verloop van de reserves en voorzieningen

Terug naar navigatie - B2. Stand en verloop van de reserves en voorzieningen

Het belangrijkste verschil tussen reserves en voorzieningen is dat de raad in het geval van reserves een grote vrijheid heeft om de bestemming van deze gelden te wijzigen. Om die reden worden reserves als eigen vermogen aangeduid. In het geval van voorzieningen is veelal sprake van verplichtingen. Zolang de gemeenteraad de bestemming van geoormerkt geld nog kan veranderen, is er sprake van een bestemmingsreserve. Zodra dit niet meer kan, is er sprake van een voorziening.

 

Reserves
In onderstaand overzicht staat de verwachte stand en verloop van alle reserves.

 

Tabel Finbgr-B2.1
Reserves
Omschrijving Stand begin begrotingsjaar Vermeerderingen Verminderingen Stand eind begrotingsjaar
Algemene reserve 10.527.225 329.814 -781.380 10.075.659
Totaal algemene reserves 10.527.225 329.814 -781.380 10.075.659
Bestemmingsreserves
Reserve Verbetering infrastructuur haven Lage Zwaluwe - - - -
Reserve tijdelijke inhuur personeel 116.698 - - 116.698
Reserve kapitaallasten 24.718.783 200.000 -1.303.149 23.615.633
Reserve claims voorgaande jaren - - - -
Reserve Opleidingen 100.000 - - 100.000
Reserve Toerisme en recreatie - - - -
Reserve impuls brede scholen combinatie 132.516 - -25.000 107.516
Reserve Duurzaamheid - - - -
Reserve kunst 70.000 - - 70.000
Reserve bestuursakkoord 555.743 - - 555.743
Reserve voor kwaliteitsverbetering landschap 9.770 - - 9.770
Reserve Samen investeren in Drimmelen 1.428.635 - -40.000 1.388.635
Reserve Samen aan de slag 100.722 - - 100.722
Reserve Herstel kunstwerken havens - - - -
Reserve Drimmelen op de kaart 100.000 - -100.000 -
Reserve Toegankelijkheid 86.000 - -86.000 -
Reserve Compensatie erfpachtopbrengsten 540.000 - -30.000 510.000
Reserve kwaliteitsverbetering buitenruimte haven Drimmelen 73.895 - - 73.895
Reserve Hartveilige gemeente - - - -
Reserve groenaanleg 320.592 30.375 -75.855 275.112
Totaal bestemmingsreserves 28.353.354 230.375 -1.660.004 26.923.724
Reserves grondexploitatie
Algemene bedrijfsreserve grondbedrijf 1.494.487 335.328 -329.814 1.500.000
Reserve opslag grote werken 78.294 - - 78.294
Reserve ruimtelijke ontwikkelingen 107.232 407.741 - 514.973
Totaal reserves grondexploitatie 1.680.012 743.069 -329.814 2.093.267
Totaal reserves 40.560.591 1.303.258 -2.771.199 39.092.650
Terug naar navigatie - De belangrijkste mutaties in 2020 zijn:

De belangrijkste mutaties in 2021 zijn:

 

Reserve kapitaallasten

In het verleden zijn in de reserve Kapitaallasten bedragen gestort voor specifieke investeringen en gedurende de afschrijvingsduur worden de kapitaallasten uit deze reserve onttrokken. Tegenover de reserve staat dus een vergelijkbaar bedrag aan boekwaarde van investeringen.

 

Reserve impuls brede scholen combinatie

Ten behoeve van de uitvoering van het gezondheidsbeleid is door de gemeenteraad besloten om in 2020 en in 2021  de incidentele kosten van de projecten te dekken uit deze reserve.  Deze gelden worden in 2021 gebruikt voor het project Gezonde school, Stimuleringssubsidie Rookvrije generatie en gezonde sportkantine.

 

Reserve Samen investeren in Drimmelen

Ten behoeve van de uitvoering van het coalitieprogramma wordt een bedrag van € 40.000 ingezet ten behoeve van Geluk (€ 25.000) en MVO prijs (€ 15.000).

 

Reserve Toegankelijkheid

De reserve toegankelijkheid is specifiek bedoeld voor uitvoering van de subsidieregeling Kom Binnen. De regeling is voor een tijdelijke periode van kracht om een eenmalige inhaalslag te maken bij het toegankelijk maken van accommodaties en verenigingen. Het gaat om incidentele subsidieverzoeken, die bijdragen aan verbetering van de toegankelijkheid. Deze subsidieregeling loopt tot maximaal 31 december 2021.

 

Reserve Compensatie erfpachtopbrengsten

Door het verkopen van de erfpachtgronden in de jachthaven van lage Zwaluwe ontvangen we geen erfpachtinkomsten meer. Bij de Najaarsnota van 2018 is een bedrag van € 600.000 gestort als compensatie voor wegvallende erfpachtinkomsten voor de komende 20 jaren (2019 t/m 2038).

 

Reserves Grondbedrijf

Zie voor een inhoudelijke toelichting paragraaf G. Grondbeleid.

 

Terug naar navigatie - Voorzieningen

Voorzieningen


Aan de creditzijde van de balans staan ook de voorzieningen.

 

Tabel Finbgr-B2.2
Voorzieningen
omschrijving Stand begin begrotingsjaar Vermeerderingen Verminderingen Stand eind begrotingsjaar
Voorzieningen voor verplichtingen, verliezen en risico's
Voorziening wet APPA 2.291.032 141.000 -54.000 2.378.032
Voorziening uitkeringsverplichtingen (vm) personeel 135.783 -114.093 21.689
Totaal voorz. verplichtingen, verliezen en risico's 2.426.815 141.000 -168.093 2.399.721
Voorzieningen voor onderhoud
Voorziening onderhoud gebouwen PLANON 1.247.294 462.069 -462.069 1.247.294
Totaal voorzieningen voor onderhoud 1.247.294 462.069 -462.069 1.247.294
Voorzieningen voor door derden beklemde middelen
Voorziening riolering 2.405.227 2.405.227
Voorziening afvalstoffenheffing 289.791 289.791
Voorziening BIZ 9.900 9.900
Totaal voorzieningen voor door derden beklemde middelen 2.704.919 - - 2.704.919
Totaal voorzieningen 6.379.027 603.069 -630.162 6.351.934
Terug naar navigatie - Toelichting voorzieningen

Toelichting voorzieningen


Voorziening wet APPA

Voor de pensioenverplichtingen van zittende en voormalige wethouders, die de pensioenverplichting nog niet hebben bereikt, is een voorziening gevormd. De hoogte van de verplichting wordt jaarlijks op basis van actuariële berekeningen bepaald. Voor de begrotingsjaar 2021 vindt op basis van deze actuariële berekeningen een storting plaats van € 141.000. Onttrekkingen betreffen uitkeringen aan voormalig wethouders. Verkiezingen, pensioenoverdrachten en de renteontwikkeling kunnen de omvang van de mutaties sterk beïnvloeden.

 

Voorziening uitkeringsverplichtingen voormalig personeel

Indien een medewerker ontslagen wordt, zijn we o.b.v. het BBV verplicht een voorziening te vormen voor de kosten die daaruit voortvloeien.  Dit zijn meestal salariskosten voor de periode die binnen het wettelijk kader is overeengekomen. In 2021 is hiervan sprake voor een drietal personen.

 

Voorziening onderhoud gebouwen (Planon)

Deze onderhoudsvoorziening is toegelicht in de paragraaf C. Onderhoud kapitaalgoederen.

 

Voorziening riolering en afvalstoffenheffing zijn toegelicht in paragraaf B. Lokale heffingen.

 

B3. Financiering

Terug naar navigatie - B3. Financiering

Als alle investeringen in de begrotingsjaren zouden worden uitgevoerd ontstaat een aanvullende financieringsbehoefte die uiteindelijk oploopt richting € 20 miljoen. Dit wordt vooral veroorzaakt door investeringen in de riolering en het investeringsvolume van het coalitieprogramma.


In eerste instantie kan een financieringstekort afgedekt worden met kort geld (looptijd korter dan één jaar). Als het financieringstekort in twee opeenvolgende kwartalen de kasgeldlimiet (zie paragraaf financiering) overschrijdt moet financiering met lang geld (looptijd langer dan één jaar) plaats vinden. De uitwerking van o.a. de herijking van het gemeentefonds en uitwerking van de ambities zal uiteindelijk bepalend zijn voor de hoogte van de daadwerkelijk af te sluiten lening.

 

B4. Jaarlijks terugkerende arbeidskosten gerelateerde verplichtingen van vergelijkbaar volume

Terug naar navigatie - B4. Jaarlijks terugkerende arbeidskosten gerelateerde verplichtingen van vergelijkbaar volumevolume

Arbeidskosten gerelateerde verplichtingen zijn aanspraken op toekomstige uitkeringen van zittende en voormalige bestuurders, van het personeel dat op dit moment bij de gemeente werkzaam is en van personeel dat in het verleden bij de gemeente werkzaam is geweest. Op grond van Burgerlijk Wetboek 2, titel 9 moeten ondernemingen voor deze aanspraken/ verplichtingen financiële voorzieningen worden getroffen. In verband met de bijzondere positie van de overheden (de zogenaamde ‘eigenheid’) is op deze regeling in het kader van het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) voor gemeenten een uitzondering gemaakt.

 

Die uitzondering houdt in dat:

  • Jaarlijks terugkerende arbeidskosten gerelateerde verplichtingen van een vergelijkbaar volume als reguliere last in de begroting worden opgenomen en in de rekening worden verantwoord.
  • Hierover jaarlijks een beschouwing wordt opgenomen in de toelichting op de begroting/jaarrekening (art. 20.2 BBV).
  • Gemeenten als resultaat daarvan geen bijzondere financiële voorzieningen behoeven te treffen (art. 44.3 BBV).
  • Ter uitvoering volgt hieronder de op grond van art 20.2 van het BBV voorgeschreven beschouwing over de voor het begrotingsjaar relevante arbeidskosten gerelateerde verplichtingen.

 

Terug naar navigatie - B4.1 Wachtgelden, WW-uitkeringen en andere uitkeringen voormalige gemeenteambtenaren

B4.1 Wachtgelden, WW-uitkeringen en andere uitkeringen voormalige gemeenteambtenaren
Op grond van de voor het gemeentelijk personeel geldende rechtspositionele regelingen en/of afspraken zijn voor het voormalig gemeentelijk personeel de volgende twee categorieën te onderscheiden:

 

Werkloosheidswet

Het gemeentelijk personeel valt onder de werking van de Werkloosheidswet. De gemeenten zijn hierbij ‘eigen risicodrager’. De financiële effecten zijn afhankelijk van het beroep dat op de regeling moet worden gedaan. Op dit moment hebben wij geen verplichtingen. Mochten deze wel ontstaan dan worden de geschatte uitkeringskosten gestort in de Voorziening uitkeringsverplichtingen personeel/ voormalig personeel. Vervolgens worden hieruit de jaarlijkse uitkeringsverplichtingen onttrokken. De uitkeringskosten worden volledig uit eigen middelen bekostigd.

 

Suppletieregelingen

Indien sprake is van ontslag anders dan op eigen verzoek kan aan de oud-medewerker een suppletie worden toegekend bij het aanvaarden van een baan elders indien geen sprake is van een zogenaamde horizontale overgang. Deze suppletie wordt betaald tot maximaal het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd. De suppletie behelst de salarisachterstand ten opzichte van de situatie dat de medewerker nog in dienst was van de gemeente Drimmelen.

 

Terug naar navigatie - B4.2 Uitkeringen pensioenen voormalige bestuurders

B4.2 Uitkeringen pensioenen voormalige bestuurders
Voor voormalige leden van colleges van Burgemeester en Wethouders zijn de volgende rechtspositionele regelingen met daaraan gekoppelde en financiële verplichtingen van belang.
 
Uitkeringen voormalige bestuurders
Betreft op basis van de Wet Appa toegekende wachtgelduitkeringen. Omvang en duur van de uitkeringen zijn afhankelijk van door betrokkene opgebouwde diensttijd, genoten wedde en gerealiseerde neveninkomsten. In de begroting 2021 zijn voor de jaren 2021 tot en met 2022 wachtgelden begroot, omdat drie voormalig bestuurders een beroep doen op de wachtgeldregeling.
 
Waardeoverdracht opgebouwde pensioenrechten
Op basis van de Wet Appa bestaat voor wethouders sinds een aantal jaren de mogelijkheid, binnen een zes maanden na aftreden, tot waardeoverdracht van de opgebouwde pensioenaanspraken. De omvang van de opgebouwde pensioenrechten is afhankelijk van de tijdsduur dat betrokkene het wethouderschap heeft uitgeoefend waaronder onder bepaalde voorwaarden mede begrepen de uitkeringstijd. De omvang van de lopende pensioenaanspraken wordt jaarlijks geïnventariseerd. De actuele waarde van de opgebouwde pensioenrechten van de zittende en oud-wethouders bedraagt ultimo 2020 circa € 2,3 miljoen. Voor risicoafdekking in dit verband is binnen het financieel totaalkader een overeenkomstige voorziening beschikbaar.
 
Terug naar navigatie - B 4.3 Rechtspositionele regelingen gemeentelijk personeel

B 4.3 Rechtspositionele regelingen gemeentelijk personeel

Op grond van de voor het gemeentelijk personeel geldende rechtspositionele regelingen en/of afspraken gelden vanaf 2014 er nieuwe regels rond meenemen van verlofuren naar een volgend kalenderjaar. Verlofuren hebben daarbij een beperkte houdbaarheid. Wettelijke verlofuren moeten binnen twaalf maanden na afloop van het betreffende kalenderjaar zijn opgenomen. Anders vervallen deze verlofuren. Bovenwettelijke verlofuren hebben daarentegen een houdbaarheid van vijf jaar. Zijn deze verlofuren zes jaar na toekenning niet opgenomen dan verjaren deze uren. Bij tussentijds ontslag worden de verlofuren die met ingang van de dag van ontslag nog niet zijn opgenomen, uitbetaald. De vergoeding is daarbij gelijk aan het uurloon van de betreffende medewerker.
 
 

B5. Geprognosticeerde balans

Terug naar navigatie - B5. Geprognosticeerde balans

Het vernieuwde BBV bepaalt dat een geprognosticeerde begin- en eindbalans van het begrotingsjaar inclusief meerjarenraming wordt opgenomen.

 

Tabel Finbgr-B5.1
Ultimo Ultimo Ultimo Ultimo Ultimo Ultimo
ACTIVA 2019 2020 2021 2022 2023 2024
Vaste activa
Immateriële vaste activa 356.205 829.093 795.731 762.369 739.006 715.644
Materiële vaste activa 59.957.317 75.106.896 79.506.546 70.241.634 74.624.786 66.331.353
Financiële vaste activa: Kapitaalverstrekkingen 211.232 211.232 211.232 211.232 211.232 211.232
Financiële vaste activa: Leningen 706.718 706.718 706.718 706.718 706.718 706.718
Financiële vaste activa: Uitzettingen > 1 jaar 1.402.792 1.389.592 1.389.592 1.389.592 1.389.592 1.389.592
Totaal vaste activa 62.634.263 78.243.530 82.609.818 73.311.544 77.671.333 69.354.539
Vlottende activa
Voorraden: Onderhanden werk & Overige grond- en hulpstoffen -94.506 123.954 0 0 0 0
Voorraden: Gereed product en handelsgoederen & vooruitbetalingen 6.133 4.338 4.338 4.338 4.338 4.338
Uitzettingen met een rentetypische looptijd korter dan één jaar 6.517.322 8.126.844 8.126.844 8.126.844 8.126.844 8.126.844
Liquide middelen 40.035 282.848 282.848 282.848 282.848 282.848
Overlopende activa 2.454.484 1.751.264 1.751.264 1.751.264 1.751.264 1.751.264
Totaal vlottende activa 8.923.469 10.289.248 10.165.294 10.165.294 10.165.294 10.165.294
Totaal - generaal 71.557.732 88.532.778 92.775.112 83.476.838 87.836.628 79.519.833
Ultimo Ultimo Ultimo Ultimo Ultimo Ultimo
PASSIVA 2019 2020 2021 2022 2023 2024
Vaste passiva
Eigen vermogen 46.766.146 41.270.085 39.803.478 38.113.058 36.705.337 35.247.984
Onverdeeld resultaat 0 -73.285 -68.866 -159.117 -281.690
Voorzieningen 6.356.663 6.119.693 6.091.600 6.152.205 6.238.205 6.324.205
Vaste schulden met een rentetypische looptijd van een jaar of langer 3.183.583 7.858.583 7.533.583 7.041.917 6.550.250 6.052.533
Totaal vaste passiva 56.306.392 55.248.361 53.355.375 51.238.314 49.334.675 47.343.031
Vlottende passiva
Netto vlottende schulden met een rentetypische looptijd korter dan een jaar 9.818.003 29.472.354 35.607.674 28.426.462 34.689.891 28.364.739
Overlopende passiva 5.433.337 3.812.063 3.812.063 3.812.063 3.812.063 3.812.063
Totaal vlottende passiva 15.251.340 33.284.416 39.419.737 32.238.524 38.501.953 32.176.802
Totaal - generaal 71.557.732 88.532.778 92.775.112 83.476.838 87.836.628 79.519.833

B6. EMU-saldo

Terug naar navigatie - B6. EMU-saldo

Het EMU-saldo is het saldo van de inkomsten en uitgaven met derden van de overheid. Het EMU-saldo geeft aan of er in een bepaald jaar met reële transacties meer geld uitgegeven is dan er in dat jaar is binnengekomen, of dat er netto geld overgehouden is. Het EMU-saldo is daarmee een indicatie voor de ontwikkeling van de liquiditeits- en financiële positie van de gemeente.

 

Het EMU-saldo van de lokale overheid telt mee voor het EMU-saldo van de totale overheid. Om inzicht te geven in het verwachte EMU-saldo van de lokale overheid is weergave van het saldo een verplicht onderdeel. De cijfers worden daarnaast verstrekt aan het CBS. Sturing op het EMU-saldo is van groot belang in verband met de Wet houdbare overheidsfinanciën (HOF).

 

Het vernieuwde BBV bepaalt dat in de begroting de ontwikkeling van het EMU-saldo over het vorig begrotingsjaar, het begrotingsjaar en de drie daaropvolgende begrotingsjaren moet worden opgenomen.

 

Tabel Finbgr-B6.1
EMU-saldo Begroting 2020 Begroting 2021 Begroting 2022 Begroting 2023 Begroting 2024
a. Exploitatiesaldo vóór toevoeging aan c.q. onttrekking uit reserves (zie BBV, artikel 17c) -5.496.060 -1.539.893 -1.686.000 -1.497.973 -1.579.926
b. Mutatie (im)materiële vaste activa 15.622.466 4.366.288 -9.298.274 4.359.789 -8.316.795
c. Mutatie voorzieningen -236.970 -28.093 60.605 86.000 86.000
d. Mutatie voorraden (incl. bouwgronden in exploitatie) 216.664 -123.954 - - -
e. Boekwinst bij verkoop effecten en boekwinst bij verkoop (im)materiele vaste activa - - - - -
Berekend EMU-saldo (a-b+c-d-e) -21.572.160 -5.810.320 7.672.878 -5.771.762 6.822.869

De EMU-systematiek werkt op een andere manier dan het baten- en lastenstelsel dat de gemeenten hanteren. Investeringen tellen bijvoorbeeld niet mee in het stelsel van baten en lasten, daarbij wordt uitgegaan van de kapitaallasten van de investeringen. Investeringen en uitgaven die worden gedekt uit reserves in een jaar tellen echter wel volledig mee in het EMU-saldo. Bij een sluitende begroting kan een gemeente daardoor toch een negatief EMU-saldo hebben. Het EMU-saldo van de gemeente Drimmelen voor 2021 komt uit op bijna € 6 miljoen negatief. Het betekent dat in EMU-termen de uitgaven bijna  € 6 miljoen groter zijn dan de inkomsten.

 

In de septembercirculaire van 2020 is de EMU referentiewaarde voor de gemeente Drimmelen -/- €  2.176.000 waardoor de referentiewaarde wordt overschreden in 2021. In 2022 is het EMU-saldo positief. Er staat op dit moment geen sanctie op het overschrijden van de referentiewaarden. De EMU-referentiewaarde is geen norm, maar een indicatie van het aandeel van de gemeente in de gezamenlijke tekortnorm.