D. Financiering

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

Treasury is het vakgebied dat zich bezighoudt met het besturen en beheersen, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële geldstromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico`s. Iedere gemeente is volgens de wet Financiering Decentrale Overheden (FIDO) verplicht een treasurystatuut vast te stellen. De wet FIDO biedt duidelijke kaders voor het beheersen van risico’s en openheid. Risicobeheersing richt zich daarbij vooral op rente- en kredietrisico’s. In de Regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden (Ruddo) ligt verdere regelgeving vast.

De gemeente Drimmelen stelde het geactualiseerde treasurystatuut vast in 2017. De randvoorwaarden voor het uitvoeren van de Treasury-/financieringsfunctie staan daarin. In 2022 zal het huidige treasurystatuut geactualiseerd worden en in samenhang daarmee zal er een borgstellingsbeleid worden opgesteld. De beleidsvoornemens voor risicobeheer en de financieringspositie in 2022 verantwoorden we in deze financieringsparagraaf.

A. Risicobeheer

Terug naar navigatie - A. Risicobeheer

Voor het risicobeheer analyseren we de risicoaspecten die verbonden zijn aan de uitvoering van de treasuryfunctie binnen de gemeente Drimmelen. In grote lijnen verdelen we de relevante risico’s in renterisico’s, kredietrisico’s, koersrisico’s en valutarisico’s.

Hieronder geven we een toelichting op het renterisico (A 1) en het kredietrisico (A 2). Koers- en valutarisico’s zijn niet op onze gemeente van toepassing.

Terug naar navigatie - A 1. Renterisico’s

A 1. Renterisico's

Renterisico’s onderscheiden we in het renterisico van de vlottende schuld (kortlopende leningen) en het renterisico van de vaste schuld (langlopende geldleningen).

Terug naar navigatie - A 1.1. Renterisico vlottende schuld (kortlopende leningen)

A 1.1. Renterisico vlottende schuld (kortlopende leningen)

Het maximum van de vlottende schuld ligt vast op 8,5% van het totaal aan begrote lasten vóór bestemming zonder stortingen in reserves. Dit is de kasgeldlimiet. Als we deze limiet twee kwartalen achter elkaar overschrijden, zetten we de financiering om in een langlopende lening. De kasgeldlimiet stellen we jaarlijks vast volgens de ministeriële regeling die bij de wet FIDO hoort. Het begrote totaal aan lasten vóór bestemming is voor 2022 € 64,3 miljoen (zie tabel).

Met deze gegevens stelden we de volgende berekening op:

Tabel Par.D-1
Toets kasgeldlimiet
Omschrijving Begr. na wijziging
Begrotingstotaal m.u.v. mutaties in reserves 64.259.731
1. Toegestane kasgeldlimiet
in procenten van de grondslag 8,50%
in een bedrag 5.462.077
2. Omvang vlottende korte schuld
Opgenomen gelden korter dan 1 jaar 4.000.000
Schuld in rekening-courant -
Gestorte gelden door derden korter dan 1 jaar -
Overige geldleningen, niet zijnde vaste schuld 3.700.000
3. Vlottende middelen
Contanten in kas 4.000
Tegoeden in rekening courant 316.000
Overige uitstaande gelden korter dan 1 jaar 7.000.000
4. Toets kasgeldlimiet
Totaal netto vlottende schuld (2) - (3) 380.000
Toegestane kasgeldlimiet (1) 5.462.077
Ruimte 5.082.077

Met de voorliggende begroting wordt aan de kasgeldlimiet voldaan.

Terug naar navigatie - A 1.2. Renterisico vaste schuld (langlopende leningen): rente risiconorm

A 1.2 Renterisico vaste schuld (langlopende leningen): rente risiconorm

Vaste geldleningen zijn meestal voor een periode van 20 tot 40 jaar. De rente heeft vaak een rentevaste periode van 10 jaar. Dit betekent dat de rentekosten na deze rentevaste periode flink kunnen stijgen door hogere rentepercentages. Dit is een renterisico dat we niet kunnen uitsluiten. Het is mogelijk dat de rentevaste perioden van meer geldleningen samen in één boekjaar aflopen. Als dat gebeurt neemt het risico op een ongelijke toename van de rentekosten in dat jaar en de jaren die erna komen toe. Daarom bepaalt de Wet fido een rente risiconorm van 20% van het begrotingstotaal aan lasten vóór bestemming. De vaste schuld is hierbij omschreven als de opgenomen leningen met een rentevaste periode van één jaar of langer.

De berekening van de rente risiconorm voor 2022:

Tabel Par.D-2
Toets renterisiconorm
Omschrijving Begroting 2022 Begroting 2023 Begroting 2024 Begroting 2025
variabelen renterisiconorm
1. Renteherziening op vaste schuld
2. Aflossingen 775.000 775.000 775.000 625.000
3. Renterisico (1+2) 775.000 775.000 775.000 625.000
4a. Begrotingstotaal 64.259.731 58.218.815 57.199.763 56.271.764
4b. Het bij ministeriële regeling vastgestelde percentage 20% 20% 20% 20%
5. Renterisiconorm (4a x 4b) 12.851.946 11.643.763 11.439.953 11.254.353
Toets renterisiconorm: 5 > 3 = ruimte onder renterisiconorm 3 > 5 = overschrijding renterisiconorm
Ruimte (+) / overschrijding (-) (5 - 3) 12.076.946 10.868.763 10.664.953 10.629.353

In 2022 vinden geen renteherzieningen op vaste geldleningen plaats. 

Naar aanleiding van de financieringsbehoefte in 2021 heeft de gemeente 29 juli 2021 een lening bij de BNG afgesloten. De omvang van de lening is € 13.500.000 met een looptijd van 30 jaar. 

De uitwerking van o.a. de herijking van het gemeentefonds en uitwerking van de ambities zal uiteindelijk bepalend zijn voor eventuele aanvullende financiering in 2022.

De leningenportefeuille van de gemeente Drimmelen is door de nieuwe lening toegenomen. De omvang blijft op een verantwoord niveau; het renterisico van de gemeente Drimmelen blijft ook ruim binnen de normen.

Ontwikkelingen 2022

A. Vanaf 1 januari 2018 is de Europese Benchmarkverordening van toepassing. Alle onder toezicht staande entiteiten in de Europese Unie moeten aan deze verordening voldoen, zo ook onze huisbankier de BNG. De basisrente wordt gebruikt voor het bepalen van de rente onder de overeenkomsten van onze gemeente met de BNG bank. De Euribor en Eonia blijken niet robuust en betrouwbaar. Er wordt nu o.b.v. de Benchmarkverordening toegewerkt naar nieuwe basisrentes.

Conform de Benchmarkverordening zijn de banken verplicht in de overeenkomsten een terugvalbepaling op te nemen, ook voor de lopende overeenkomsten. Deze terugvalbepaling houdt in dat de BNG een vervangende basisrente kan aanwijzen (€STR of gebaseerd op de €STR) en de daarmee verwante wijzigingen in de overeenkomst aan kan brengen indien een van de volgende gebeurtenissen zich voordoet :

  1. de contractuele rentebenchmark wordt niet meer gepubliceerd of is niet langer beschikbaar,
  2. mag niet meer door BNG Bank worden gebruikt, of
  3. is niet meer betrouwbaar of representatief of is om een andere reden niet langer geschikt is om in de overeenkomst te worden gebruikt

De nieuwe basisrentes zullen niet gelijk zijn aan de huidige basisrentes. Onder toezicht van de Europese financieel toezichthouder worden (correctie) methoden en standaarden ontwikkeld om de overgang zo neutraal mogelijk te laten verlopen. De BNG zal zich bij het aanwijzen van een vervangende basisrente hierop baseren. In 2021 zijn de gewijzigde overeenkomsten met daarin opgenomen de terugvalbepaling ondertekend. Er heeft zich nog geen gebeurtenis, zoals hiervoor beschreven, voorgedaan, er is dan ook nog geen nieuwe basisrente aangewezen. 

De €STR is gekozen als alternatieve risicovrije rentebenchmark voor het eurogebied. De Eonia wordt voor het laatst gepubliceerd op 3 jan 2022, de (aangepaste) Euribor in ieder geval nog tot 2024.

B.  De raad stemde op 28 januari 2021 in met een financieringsarrangement voor de inrichting van een nieuw sociaal-cultureel dorpshart in Made. Onderdeel van dit arrangement was het aangaan en doorleggen van een lening van € 1,53 mln. aan de nieuwe eigenaar van de Bernarduskerk, BOEi. En het garant staan voor een lening die BOEi bij de BNG af gaat sluiten.
Dit financieringsarrangement wordt in het najaar van 2021 verder uitgewerkt. Met de bedoeling om dit in 2022 te effectueren. Waarbij de gemeente oog zal houden voor het behoud van haar eigen financiële-, risico- en schuldpositie. 

In verband met het nog uit te werken financieringsarrangement is er in begroting 2022 financieel nog geen raming opgenomen.  In verband met het één op één doorleggen van de lening is er geen financieel resultaat voor gemeente Drimmelen.  De netto schuldquote zal hierdoor iets stijgen ten opzichte van het voor 2022 begrote niveau maar blijft binnen de gestelde norm van 130%. Vervolgens wordt het doorleggen van deze lening gecorrigeerd in de 'netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen'. Dit kengetal stijgt daardoor niet ten opzichte van begroting 2022. 

Zodra het financieringsarrangement geëffectueerd wordt zal de cijfermatige verwerking in een begrotingswijziging worden verwerkt zonder effect op het financieel resultaat.

Terug naar navigatie - A 2. Kredietrisico’s

A 2. Kredietrisico's

Het kredietrisico bepaalt het risico dat de gemeente loopt door tegenpartijen die verplichtingen niet (tijdig) kunnen nakomen door bijvoorbeeld insolventie en deficit (tekort). De wet Fido stelt eisen aan tegenpartijen en producten op de geld- en kapitaalmarkt waardoor kredietrisico’s beperkt worden.

Kredietrisico’s zijn er in twee vormen. Het eerste kredietrisico is het risico dat de gemeente loopt door verstrekte leningen en beleggingen. Het tweede kredietrisico gaat over verstrekte gemeentegaranties. Dit noemen we ook wel borgstellingen of een indirect kredietrisico.

Terug naar navigatie - A 2.1 Kredietrisico op leningen en beleggingen

A 2.1 Kredietrisico op leningen en beleggingen

De gemeente Drimmelen verstrekte in het verleden leningen en deed beleggingen vanwege haar publieke taak. Deze verstrekkingen/beleggingen gebeurden op basis van de Wet Fido en het treasurystatuut. Sinds 2013 is de gemeente verplicht om tijdelijk overtollige financieringsmiddelen aan te houden in de schatkist (=schatkistbankieren). Het kredietrisico blijft hierdoor onveranderd laag maar het rendement is marginaal.

Terug naar navigatie - A 2.2 Kredietrisico ten aanzien van gemeentegaranties (borgstellingen)

A 2.2 Kredietrisico ten aanzien van gemeentegaranties (borgstellingen)

De gemeente Drimmelen staat borg tegenover geldgevers voor de betaling van rente en aflossing op langlopende geldleningen die door organisaties, instellingen of verenigingen zijn aangevraagd. De activiteiten die deze partijen verzorgen moeten dan wel in het verlengde liggen van de gemeentelijke taken. Deze borgstellingen beperken zich vooral tot de woningbouwvereniging en sportverenigingen. Voor de borgstellingen aan de woningbouwvereniging staat de gemeente Drimmelen garant als achtervang op het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW).

In nauwe samenwerking werkten WSW, VNG en BZK in 2020 en 2021 aan een nieuwe generieke standaard  achtervangovereenkomst WSW/gemeente. Daarnaast werden ook enkele van de daarin opgenomen verbeteringen doorgevoerd in de bestaande achtervangovereenkomst(en). De nieuwe overeenkomst en verbeteringen zijn mede gebaseerd op een raadpleging die VNG in juni 2020 onder gemeenten hield en houdt onder meer in: een gewijzigde verdeelsleutel die de gemeentelijke achtervangpositie eerlijker verdeelt, en dat WSW van gemeenten ontvangen renteloze geldleningen eerder dan nu aan gemeenten gaat terugbetalen, daarmee daalt het risico voor de gemeenten.

Eind 2020 was de achtervangpositie van gemeente Drimmelen € 110.104.000.  Dit is niet het werkelijke risicobedrag voor  gemeente Drimmelen;  bij aanspraak op alle achtervangers door het WSW voor renteloze leningen wordt dit bedrag als verdeelsleutel gehanteerd.
Dankzij de risicobeheersing van WSW (jaarlijkse beoordeling van de deelnemers), het toezicht door de Autoriteit woningcorporaties, het ingezette onderpand en het obligo van deelnemers is het risico voor gemeenten zeer beperkt.
De mogelijke verplichtingen die voortvloeien uit de borgstelling worden in eerste instantie gedekt door het risicovermogen en de obligoverplichtingen van WSW-deelnemers. Als het risicovermogen van het WSW ontoereikend is, wordt het obligo bij de deelnemers ingeroepen. Mocht daarna het risicovermogen (met inbegrip van de ontvangen obligo) dalen onder de 0,25% van het garantievolume, dan treedt pas de achtervangpositie van het Rijk en de betrokken gemeente in werking. 
Het Rijk staat voor 50% in de achtervang, 25% wordt verdeeld over alle gemeenten die borg staan, 25% wordt opgevraagd bij de gemeente die in de leningovereenkomst is genoemd (bestaande leningen) of voor nieuwe leningen vanaf 1 augustus 2021 verdeeld op basis van het DAEB bezit (marktwaarde in verhuurde staat). Tot op heden is op de achtervang nooit een beroep gedaan.

Voor reeds bestaande geborgde geldleningen blijft de bestaande individuele gemeentelijke achtervang van kracht. De samenstelling van de borgstellingen in de begroting 2022 is hierdoor nog ongewijzigd.

Het laatst vastgestelde overzicht van borgstellingen:

Tabel Par.D-3
Gewaarborgde geldleningen Bedragen x € 1.000
Omschrijving Restantbedrag per 31-dec-2020 Aflossing 2020
Zorginstellingen 1.576 81
Woningbouwvereniging 2.031 249
Sportverenigingen 15 10
Woningbouwverenigingen onder WSW verband 110.104 6.675
Totaal 113.726 7.015

In dit overzicht is nog niet opgenomen de nieuwe borgstelling (2021) voor een sportvereniging voor een lening van € 435.000. Deze zal voor het eerst zichtbaar zijn in tabel Par.D-3 van jaarrekening 2021.

Ook nog niet opgenomen is de garantstelling voor een lening die de projectontwikkelaar van het project Sociaal-cultureel Dorpshart te Made bij de BNG gaat afsluiten. De raad stemde 28 januari 2021 in met een financieringsarrangement waar deze garantstelling een onderdeel van is. Het financieringsarrangement wordt in het najaar van 2021 verder uitgewerkt. Zie ook de toelichting onder onderdeel A. Risicobeheer/ ontwikkelingen 2022.

De gemeente Drimmelen hanteert voor garantiestellingen het volgende uitgangspunt:

Geen gemeentegarantie verlenen voor geldleningen die worden aangegaan door derden zoals stichtingen en verenigingen, behalve:

  • de herfinanciering van al bestaande geldleningen waarvoor we in het verleden gemeentegarantie verleenden.
  • geldleningen voor sportverenigingen of welzijns-en zorginstellingen. Die beoordelen we apart.
Terug naar navigatie - A 2.3 Kredietrisico ten aanzien van revolverende fondsen

A 2.3 Kredietrisico ten aanzien van revolverende fondsen

Er is door de Raad eerder een budget beschikbaar gesteld van € 2.000.000 voor 'Leningen Duurzaam Wonen'. Dit betreffen de revolverende fondsen op het gebied van startersleningen, duurzaamheidsleningen en blijversleningen. In een revolverend fonds vloeien de aflossingen en rentevergoedingen terug en is het beschikbaar voor nieuwe leningen. Dit is een beproefde manier van duurzaam financieren. 

Deze fondsen worden beheerd door het Stimuleringsfonds Volkshuisvesting (SVn). Deze stichting ontwikkelt financieringsinstrumenten die in te zetten zijn om doelstellingen op het gebied van wonen te realiseren.

Startersleningen worden verstrekt onder Nationale Hypotheekgarantie. Het risico van deze leningen is daarmee beperkt. Tot medio 2021 is het aandeel van gemeente Drimmelen in de uitgezette gelden € 530.435 met een schuldrestant van € 472.521.

Duurzaamheidsleningen worden verstrekt als consumptief krediet, de aanvragers moeten voldoen aan de Gedragscode Consumptief Krediet. De kredietwaardigheid wordt door SVn getoetst. Tot medio 2021 is € 799.424 uitgezet met een schuldrestant van € 612.493.

Blijversleningen kennen een iets groter risico op wanbetaling in verband met een grotere sterftekans in de doelgroep van deze leningen. SVn schat het risico op wanbetaling op 1% (op basis van al bestaande leningen die de afgelopen twintig jaar door hen worden uitgekeerd). Op basis hiervan kan jaarlijks een toevoeging aan de voorziening dubieuze debiteuren bepaald worden. Tot op heden is er nog geen gebruik gemaakt van de blijverslening.

B. Financieringspositie

Terug naar navigatie - Financieringsfunctie

Financieringsfunctie

Onder de financieringsfunctie valt het aantrekken van financiële middelen en het eventueel uitzetten van tijdelijke overschotten die op dat moment niet nodig zijn. Dit is afhankelijk van het tempo van de uitvoering van de programma’s binnen de door de gemeenteraad vastgestelde kaders van de begroting.

De uitvoering van deze financieringsfunctie vereist snelle beslissingen in een complexe markt. Dit heeft budgettaire gevolgen, onder andere afhankelijk van het risicoprofiel. Onder de financieringsfunctie valt niet het garanderen van rente en aflossing van geldleningen aan anderen.

Terug naar navigatie - Algemene ontwikkelingen: rentebeleid

Algemene ontwikkelingen: rentebeleid

Een belangrijke algemene ontwikkeling is de ontwikkeling op de geld- en kapitaalmarkt en dan vooral de rente op de kapitaalmarkt. De rente op de kapitaalmarkt is naar verwachting ook in 2022 laag. Er zijn signalen die wijzen op een lichte stijging van de rente in de 2e helft van 2022. De BNG rentevisie geeft een verwachte lange rente van circa 1%.

Terug naar navigatie - Solvabiliteit

Solvabiliteit

De solvabiliteitsratio zegt iets over de vermogenspositie. Solvabiliteit is de mate waarin een organisatie aan haar korte en lange termijn verplichtingen kan voldoen. Dit bepalen we  door de verhouding tussen het eigen vermogen (reserves) en het vreemd vermogen (opgenomen financiering). Het spreekt voor zich dat we de ratio bepalen met ons eigen vermogen, omdat dat onze buffer is voor het opvangen van tegenvallers. Het solvabiliteitsrisico wordt verder uitgewerkt in paragraaf A. Weerstandsvermogen en risicobeheersing onderdeel  Financiële kengetallen.

Terug naar navigatie - Financiering vaste activa

Financieringsbehoefte

De financieringsbehoefte is bepaald op basis van de mutaties in de geprognosticeerde balans.

Tabel Par.D-4
Financieringsbehoefte
Omschrijving Begroting 2022 Begroting 2023 Begroting 2024 Begroting 2025
exploitatiesaldo vóór toevoeging c.q. onttrekking aan reserves 705.661 -772.626 -581.132 -893.996
bij: afschrijving materiële vaste activa 4.113.353 4.001.051 3.819.077 3.631.695
af: investering materiële vaste activa -6.421.336 -10.039.442 -4.841.924 -4.438.524
Financiële vaste activa - ontvangen aflossing leningen 0 0 0 0
Mutatie voorraden incl. bouwgronden in exploitatie -1.689.645 766.581 409.721 -41.118
Mutatie voorzieningen -50.615 66.338 70.684 74.836
Vaste schulden aflossing -775.000 -775.000 -775.000 -625.000
Financieringsbehoefte -4.117.583 -6.753.098 -1.898.574 -2.292.107
In begroting opgenomen langlopende financiering
Aanvullende financieringsbehoefte -4.117.583 -6.753.098 -1.898.574 -2.292.107

Voor de aanvullende financieringsbehoefte geldt dat we de kasgeldlimiet optimaal benutten vanuit de gedachte dat de rente van kasgeldleningen vrijwel altijd lager is dan de rente op langlopende leningen. Indien de financieringsbehoefte de kasgeldlimiet overstijgt wordt afgewogen of het nodig is om een langlopende lening af te sluiten, afhankelijk van onder andere de werkelijke investeringen.

Terug naar navigatie - Renteschema

Renteschema

Om ervoor te zorgen dat in de begroting en verantwoording de totale rentelasten en de daaraan gekoppelde financieringsbehoefte inzichtelijk zijn, wordt in de BBV voorgeschreven dat de paragraaf financiering ook in ieder geval inzicht geeft in 

  • de rentelasten,
  • het renteresultaat,
  • de manier waarop rente aan investeringen, grondexploitaties en taakvelden wordt toegerekend.

De voorgeschreven tabel laat zien waaruit het begrote renteresultaat bestaat op het taakveld Treasury. Dit renteresultaat wordt berekend uit het verschil tussen de saldi van de werkelijk aan de taakvelden toegerekende rente (renteomslag) en de geraamde toe te rekenen rente aan taakvelden.

De renteomslag wordt voor de begroting en de jaarrekening berekend op basis van:

  • de rentelasten van kortlopende en langlopende geldleningen
  • de eventuele rente van eigen financieringsmiddelen (reserves en voorzieningen)
  • het totaal geïnvesteerd vermogen (boekwaarde per 1 januari).

De renteomslag voor de gemeente Drimmelen voor het jaar 2022 bedraagt 0,21%. Bij de berekening van rente op investeringen gaan we in 2022 uit van een vast rentepercentage van 0%. Zie onderstaande tabel:

Tabel Par.D-5
Renteschema
Omschrijving 2022 2023 2024 2025 2026
a. De externe rentelasten over de korte en lange financiering 176.852 159.756 142.659 130.339 119.610
b. De externe rentebaten
Totaal door te rekenen externe rente 176.852 159.756 142.659 130.339 119.610
c. De rente die aan de grondexploitatie moet worden doorberekend 12.142 -6.255 1.691 5.573
De rente van projectfinanciering die aan betreffende taakveld moet worden toegerekend
12.142 -6.255 1.691 5.573
Saldo door te rekenen rente 188.994 153.501 144.350 135.912 119.610
d1. Rente over eigen vermogen
d2. Rente over voorzieningen (gewaardeerd op contante waarde)
De aan de taakvelden (programma's inclusief overzicht overhead) toegerekende rente (renteomslag) 188.994 153.501 144.350 135.912 119.610
e. De werkelijk aan taakvelden (programma's inclusief overzicht overhead) toegerekende rente (renteomslag)
f. Renteresultaat op het taakveld treasury 188.994 153.501 144.350 135.912 119.610
Rente-omslag
Omschrijving 2022 2023 2024 2025 2026
Boekwaarde bestaande investeringen (per 01.01) 83.702.089 79.588.736 75.587.685 71.768.608 68.136.913
Vermeerdering boekwaarde nieuwe investeringen 0 6.421.336 16.364.952 20.872.712 24.661.114
Correctie boekwaarde projectfinanciering 0 0 0 0 0
Totaal boekwaarde 83.702.089 86.010.072 91.952.637 92.641.320 92.798.027
Saldo door te rekenen rente 176.852 159.756 142.659 130.339 119.610
Rente-omslag percentage 0,21% 0,19% 0,16% 0,14% 0,13%
Toe te rekenen rente-omslag 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00%
Toegerekende rentevolume via rente-omslag t.b.v. renteschema 0 0 0 0 0
Externe rente
Omschrijving 2022 2023 2024 2025 2026
Bedrag openstaande leningen (per 01.01) 15.925.000 15.150.000 14.375.000 13.600.000 12.975.000
Rentelasten 176.852 159.756 142.659 130.339 119.610
Gewogen gemiddelde externe rente 1,11% 1,05% 0,99% 0,96% 0,92%
Rente grondexploitatie
Omschrijving 2022 2023 2024 2025 2026
Externe rente 1,11% 1,05% 0,99% 0,96% 0,92%
Vreemd vermogen (per 01.01) 1.093.884 -595.761 170.820 580.541 539.423
Totaal vermogen (per 01.01) 1.093.884 -595.761 170.820 580.541 539.423
Rente grondexploitatie 1,11% 1,05% 0,99% 0,96% 0,92%