Wethouder Harry Bakker

Het interne begrotingsproces van Drimmelen

Volgens de Gemeentewet moet de begroting van het volgende jaar vóór 15 november worden ingediend bij de provincie. De provincie houdt toezicht op de financiële positie van gemeentes. Het opstellen van een begroting is een complex proces. Hieronder wordt dat uitgelegd.

Het coalitieakkoord en collegewerkprogramma als basis

Bij aanvang van iedere bestuursperiode stellen de coalitiepartijen hun gezamenlijke ambities op in het zogenaamde coalitieakkoord. Het college van burgemeester en wethouders werkt dat coalitieakkoord vervolgens uit in een collegewerkprogramma.

Het coalitieakkoord en collegewerkprogramma vormen daarmee de basis voor de jaarlijkse begroting. De begroting is feitelijk een jaarplan waarin het college aan de raad voorstelt

  • Wat zij in het begrotingsjaar wil bereiken
  • Wat zij daarvoor gaat doen
  • Wat die inspanningen gaan kosten en hoe die kosten gedekt gaan worden

Contouren in de Kadernota

Met de Kadernota geeft het college de financiële en beleidsmatige contouren af van de begroting. Het college geeft aan wat de verwachte financiële gevolgen zullen zijn van wetswijzigingen die tot andere of meer gemeentelijke taken gaan leiden. En van de inzet op grote maatschappelijke opgaven zoals het woningbouwprogramma of energietransitie.

Daarnaast staat het college in de Kadernota stil bij veranderingen in de bijdrage uit het Gemeentefonds, de grootste inkomstenbron van een gemeente. Tot slot zal het college haar wensen voor nieuw beleid bij de Kadernota aan de raad kenbaar maken.

De begroting: een complex proces

Eenmaal door de raad vastgesteld wordt de Kadernota vervolgens uitgewerkt in een nieuwe begroting voor het volgende jaar. Daar vraagt de inzet van velen.

Zo actualiseren de beleidsadviseurs – vaak ook budgethouder - het al lopende of nieuwe beleid voor hun thema’s. De financieel adviseurs voegen daar een overzicht van de verwachte baten en lasten aan toe. Alle op die manier opgestelde thema’s worden door de afdelingshoofden per programma met hun portefeuillehouder (wethouders en/of burgemeester) besproken.

Nadat de portefeuillehouder in heeft gestemd met zo’n programmabegroting wordt dat onderdeel opgeleverd voor de gemeentebegroting. Dat geldt ook voor de zogenoemde verplichte paragrafen (zoals die over de verbonden partijen) en verplichte bijlagen (zoals het investeringsprogramma). De concerncontroller bewaakt de samenhang tussen de verschillende onderdelen, de risico’s en de financiële gezondheid van de gemeente.

De programmabegroting en de paragrafen vormen de grondslag voor de financiële begroting. Die financiële begroting geeft inzicht in de baten en lasten. En dat voor een periode van 4 jaar (nieuwe begroting voor het komende jaar plus de drie opeenvolgende jaren).

Een complicerende factor is verder dat een begroting in juridische zin niet vormvrij is. Het Besluit Begroting en Verantwoording (de boekhoudregels voor gemeenten), richtlijnen van de provincie en onze eigen Financiële Verordening schrijven voor hoe een begroting moeten worden opgebouwd met gestelde eisen en voorwaarden over verplichte informatie. De onafhankelijke accountant ziet daar op toe.

Besluitvorming

Het eerste concept van de gemeentebegroting wordt vastgesteld in het Managementteam (MT). De wethouder Financiën geeft het eindoordeel of het stuk vervolgens kan worden besproken in het Coördinatieteam, een gezamenlijk overleg van college en MT.

Daarna volgt behandeling en vaststelling door het college en vindt de begroting zijn weg naar de Financiële Commissie en de gemeenteraad. De Griffie biedt de begroting minimaal 3 weken voorafgaand aan de behandeling aan de raad aan.

Eindresultaat

Het proces van voorbereiden, opstellen en besluitvorming moet leiden tot een reëel en structureel financieel sluitende begroting. Dat is de voorwaarde van de provincie voor de lichtste vorm van toezicht, repressief toezicht. Waarbij reëel wil zeggen dat de ramingen realistisch moeten zijn. En structureel sluitend dat de structurele lasten gedekt moeten zijn door structurele baten, zeker in het laatste jaar van de meerjarige begroting.

Voor de inwoners en ondernemers van Drimmelen is het belangrijk dat de begroting voor een zo laag mogelijke maar reële en evenwichtige lastendruk zorgt. Uiteraard rekening houdend met de betaalbaarheid van nieuwe beleidswensen. Uitgangspunt in Drimmelen is dat de lokale heffingen bij voorkeur gelijk blijven en enkel worden aangepast met de geraamde landelijke inflatiecorrectie. Voor 2021 geldt dat dit wederom is gelukt, ondanks de oplopende kosten in het sociaal domein of de onzekerheid over de precieze financiële gevolgen van de Coronacrisis.

En dan ?

De Kadernota en de begroting vormen het begin van een jaarlijks terugkerend cyclisch proces. Het college brengt tijdens het begrotingsjaar via een Voorjaarsnota en een Najaarsnota verslag uit over de voortgang van de uitvoering van de begroting. En na afloop van het jaar legt zij via de jaarstukken verantwoording af, met de beantwoording van de hiervoor genoemde vragen:

  • Wat hebben we bereikt ?
  • Wat hebben we daarvoor gedaan ?
  • Wat hebben die inspanningen gekost ?

En dit gebeurt dus ieder jaar weer opnieuw.