7. Specifieke richtlijnen Verbonden Partijen

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

In de paragraaf Verbonden Partijen staan financiële en beleidsrichtlijnen voor de begroting 2022 van alle Gemeenschappelijke Regelingen met wie de Gemeente Drimmelen verbonden is. In deze begrotingsbijlage beschrijven we de financiële en beleidsrichtlijnen die voor de begroting 2022 van een Gemeenschappelijke Regeling gelden.

Aanvullende beleidsrichtlijnen Regio West-Brabant (RWB)

Terug naar navigatie - Aanvullende beleidsrichtlijnen Regio West-Brabant (RWB)

1. In de begroting 2023 wordt een doorkijk gegeven naar het actieprogramma vanaf 2023. Hierbij wordt aangegeven welke inzet van RWB en gemeenten nodig is om het actieprogramma te realiseren.

2. In de begroting 2023 is een voorstel opgenomen over de voortzetting van de financiering van het programma VTE (vrijetijdseconomie).

 

Aanvullende financiële richtlijn Regio West-Brabant (RWB)

Terug naar navigatie - Aanvullende financiƫle richtlijn Regio West-Brabant (RWB)

Bij de uitvoeringsgerichte taak Kleinschalig Collectief Vervoer geldt voor de vervoersprijs per eenheid een aanpassing aan de hand van de branchegerichte NEA-index. Verder worden de vervoerslasten begroot aan de hand van het geprognosticeerde gebruik van de vervoersvoorziening. Doorbelasting van kosten aan gemeenten en provincie vindt plaats op basis van realisatie.

 

Aanvullende beleidsrichtlijnen WAVA/MidZuid

Terug naar navigatie - Aanvullende beleidsrichtlijnen WAVA/MidZuid

De wetgeving op het gebied van het bieden van werk aan mensen met een arbeidsbeperking is in beweging. Wij verwachten dat hierop in voldoende mate wordt geanticipeerd, zodat uitvoering van gewijzigde wetgeving op een adequate een efficiënte wijze kan plaatsvinden.

Specifieke beleidsmatige richtlijn OMWB

Terug naar navigatie - Toelichting specifieke richtlijn OMWB

1. Geef in de begroting 2023 een meerjarenprognose van de aard en omvang van de te verwachten werkzaamheden in relatie tot toekomstige ontwikkelingen en hoe de organisatie hierop denkt in te spelen. Hierbij dient onder andere te worden ingegaan op de gevolgen van de Omgevingswet, de bezuinigingen bij deelnemers, de dienstverlening en de arbeidsmarkt.
2. De begroting 2023 moet Omgevingswetproof (incl. bodemtaken) worden opgesteld. Dit betekent concreet dat de organisatorische, financiële en beleidsmatige gevolgen van de Omgevingswet vertaald worden in de begroting.
3. De resultaten van de evaluatie van de MWB-norm worden concreet (herleidbaar) in de begroting 2023 opgenomen.
4. Kijk kritisch naar bestaande werkzaamheden en evalueer deze tijdig (nut en noodzaak). Hanteer bij het opstellen van de begroting het principe nieuwe werkzaamheden voor oud.
5. De resultaten van het aan te schaffen kwaliteitsmanagementsysteem (2022) en de doorontwikkeling van datamanagement en -beheer worden (transparant) verwerkt in de (meerjaren)begroting.

Specifieke beleidsrichtlijnen voor de veiligheidsregio

Terug naar navigatie - Toelichting specifieke beleidsrichtlijnen voor de veiligheidsregio

1. De Veiligheidsregio heeft als taak zorg te dragen voor crisisbeheersing, risicobeheersing, brandweerzorg, bevolkingszorg en geneeskundige hulpverlening bij rampen en crises met als doel gezamenlijk de fysieke veiligheid en maatschappelijke continuïteit in de regio te borgen. Zodoende draagt de veiligheidsregio Midden- en West-Brabant bij aan een veilige omgeving.
In het beleidsplan 2019-2023 zijn actiepunten opgenomen, die uiterlijk in 2023 moeten zijn gerealiseerd. In de kaderbrief 2023 geeft de Veiligheidsregio met het zicht op het einde van deze beleidsperiode aan welke actiepunten in 2023 centraal staan. In de begroting 2023 geeft de Veiligheidsregio aan op welke wijze deze actiepunten worden ingevuld.

2. De Veiligheidsregio geeft in de begroting 2023 inzicht in de ontwikkeling van de implementatie van het basispakket t.a.v. het onderdeel controles, toezicht en handhaving.

3. De begroting 2023 bevat informatie over de voorziene ontwikkeling van de initiatieven Safety Village en Risk Factory en de prestaties van de meldkamer als onderdeel van het Regionaal Coördinatie Centrum.

Aanvullende beleidsrichtlijnen GGD

Terug naar navigatie - Aanvullende beleidsrichtlijnen GGD

1. De GGD voert in West-Brabant de in de Wet Publieke gezondheid (Wpg) aan de gemeenten opgedragen taken uit. Op onderdelen betreft dit ook taken die vallen onder de Jeugdwet, Omgevingswet, wet op de Kinderopvang en de wet op de Veiligheidsregio’s. Leidraad in het handelen van de GGD is het bewaken, beschermen en bevorderen van de publieke gezondheid.

2. De COVID-19 pandemie heeft aangetoond dat snel reageren en inspelen op een grote crisis veel vraagt van de GGD. Ook is duidelijk (geworden) dat er in de governance en uitvoeringskracht van de publieke gezondheid en in de afstemming met de Veiligheidsregio nog verbetering mogelijk is. Graag zien wij dat de GGD:
a. Er naartoe werkt dat een grote publieke gezondheidscrisis minder invloed zal hebben op het reguliere werk dat de GGD op basis van de Wpg voor de gemeenten uitvoert,
b. In afstemming met de Veiligheidsregio Midden en West-Brabant en omringende GGD-en werkt aan een robuustere organisatie die het makkelijker maakt om in te spelen op crises.
Daarbij is ons duidelijk dat u hierin mede afhankelijk bent van landelijke beleidskeuzes.

3. De in het vernieuwde Meerjarenbeleidsplan opgenomen (hoofd)ambities zijn leidend voor de opstelling van de Begroting 2023. De GGD zorgt ervoor dat in deze begroting:
a. De in overleg met gemeenten aangescherpte prestatie-indicatoren zijn opgenomen, met het doel beter zicht te verkrijgen op de te behalen resultaten binnen taken.
b. Rekening gehouden wordt met ontwikkelingen binnen basistaken die impact kunnen hebben op de hoogte van de gemeentelijke bijdrage. Indien van toepassing vermeldt u deze duidelijk in de Begroting. Voorts kunnen wij ons voorstellen dat ook in 2023 nog sprake is van meer druk (inhoudelijk en financieel) op het basistakenpakket als gevolg van toename kwetsbare situaties door corona.

4. Een belangrijke ambitie van de GGD is het versterken en verbreden van de preventieve taken. Het Nationale Preventieakkoord vraagt om regionaal en lokaal invulling geven aan de in dit akkoord gestelde doelen. Op lokaal niveau geeft u samen met gemeente en lokale partners vorm aan en/of levert een bijdrage aan maatregelen die inwoners stimuleren “de gezonde keuze te maken”.

5. Voor de ambitie ‘Modernisering van de GGD-dienstverlening’ heeft u op basis van een AB-besluit een bestemmingsreserve van € 300.000,- gevormd. Wij vragen u in de begroting 2023 aan te geven wat de belangrijkste structurele effecten van de ingezette modernisering zijn op de manier van werken en de financiën.

Aanvullende beleidsrichtlijnen Regionale Ambulancevoorziening (RAV)

Terug naar navigatie - Aanvullende beleidsrichtlijnen Regionale Ambulancevoorziening (RAV)

1. De RAV waarborgt onder de nieuwe Wet ambulancezorg de kwaliteit en continuïteit van de ambulancezorg in heel haar werkgebied. De ambulancezorg dient blijvend te worden uitgevoerd zonder gemeentelijke financiële bijdragen.

2. In haar begroting beschrijft de RAV hoe zij voldoet aan het Landelijk Kwaliteitskader Ambulancezorg 1.0. Dit kwaliteitskader bevat 26 indicatoren waarmee daadwerkelijk het niveau van de geleverde zorg wordt gemeten. Tijdigheid in het spoedvervoer is hier één van. De indicatoren zijn onderverdeeld in zeven segmenten: Bereikbare en beschikbare zorg, Patiënt centraal, Veilige zorg, Professionaliteit, Samenwerken, Continue verbeteren en Basis op orde.

3. De ambulancesector heeft een dynamisch karakter. De wereldwijde Covid-19-pandemie bracht nieuwe uitdagingen met zich mee. De RAV heeft in samenwerking met de zorgverzekeraars verbeterplannen opgesteld met als doel het zo vaak mogelijk behalen van de 15-minunten-norm bij urgentie. In de begroting geeft de RAV aan hoe zij uitvoering geeft aan deze plannen, inclusief een tijdsplanning van de uit te voeren paraatheidsuitbreidingen. Uitgangspunt dient te zijn dat in het hele werkgebied de responstijd voor A1 ritten niet meer dan 5% wordt overschreden (melding-aankomst meer dan 15 minuten).

4. Het Algemeen Bestuur heeft de definitieve besluitvorming over de meest geschikte rechtsvorm voor de RAV uitgesteld totdat er duidelijkheid is over de nieuwe ordening van de ambulancezorg. De RAV informeert de gemeenten over de mogelijkheden om over te gaan naar de meest geschikte rechtsvorm. De overgang mag voor gemeenten niet leiden tot nadelige (financiële) gevolgen.

5. De RAV monitort de kwaliteit van ambulancezorg aan de hand van het landelijke kwaliteitskader en neemt de al beschikbare indicatoren uit dit kader op in de begroting. De responstijden A1 en A2 maken hier onderdeel van uit:
responstijd A1 (melding-aankomst meer dan 15 minuten) 5,5%
responstijd A2 (melding-aankomst meer dan 30 minuten) 5%.

6. De RAV besteedt extra aandacht aan gemeenten waar de overschrijding van A1 ritten, op basis van de jaarstukken en cijfers over 2018, hoger ligt dan 12,5%. Aandacht in de vorm van paraatheiduitbreiding en/of verbeterde spreiding maar ook in de vorm van ondersteuning bij het inrichten van AED netwerken met de geadviseerde 6-minutenzones in deze gemeenten.