B. Lokale heffingen

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

In de paragraaf lokale heffingen gaan we in op:

  • de hoofdlijnen van het beleid
  • de lokale lastendruk
  • de begrote inkomsten
  • de mate van kostendekkendheid 
  • een korte beschrijving van het kwijtscheldingsbeleid.

Beleid en hoofdlijnen

Terug naar navigatie - Beleid en hoofdlijnen

Belastingen

De gemeentewet geeft een limitatieve opsomming van de belastingen die een gemeente mag heffen. Tegenover een belasting staat geen rechtstreekse individuele tegenprestatie van de gemeente. De opbrengsten dienen als algemeen dekkingsmiddel. Onze gemeente heft de volgende belastingen: 

  • de onroerende zaakbelastingen
  • de precariobelasting
  • de toeristenbelasting

De netto opbrengst van de toeristenbelasting besteden we in de gemeente Drimmelen aan het verbeteren van toeristische en recreatieve voorzieningen. Netto omdat de perceptiekosten worden verrekend. Perceptiekosten zijn kosten die samenhangen met de heffing en inning.

Bestemmingsbelasting/heffingen

Heffingen worden geheven ter bestrijding van kosten van collectieve voorzieningen. Het is niet toegestaan een meer dan kostendekkend tarief te hanteren. Onze gemeente heft de volgende heffingen: 

  • de afvalstoffenheffing
  • de rioolheffing
  • BIZ-bijdrage

Retributies/ rechten

Rechten worden geheven voor een geleverde of een bewezen individuele dienst. Het is niet toegestaan een meer dan kostendekkend tarief te hanteren. Onze gemeente heft de volgende rechten:

  • Begraafrechten
  • leges
  • leges Biesbosch 
  • marktgeld

De verschillende lokale heffingen worden hierna stuk voor stuk toegelicht.

Havengeld

De gemeenteraad van Drimmelen heeft op 17 december 2020 besloten de Havengeldverordeningen in te trekken. Er wordt geen havengeld meer geheven. Wel wordt er precario geheven voor het afmeren in de buitenhaven van Lage Zwaluwe en worden er liggelden in rekening gebracht op basis van privaatrechtelijke overeenkomsten. De privaatrechtelijke inkomsten vallen niet onder de lokale heffingen en worden verantwoord in Programma 3, Versterken vrijetijdseconomie.

Terug naar navigatie - Onroerende zaakbelasting

Onroerende zaakbelasting

Tabel Par.B-1: Overzicht tarieven
Tarieven
Omschrijving 2020 2021 Begroting 2022
OZB woningen eigenaar in % van de waarde 0,1047 0,1115 +2,3%
OZB niet-woningen gebruiker in % van de waarde 0,1522 0,1621 +2,3%
OZB niet-woningen eigenaar in % van de waarde 0,1889 0,2012 +2,3%

Zoals in de tabel aangegeven is de index voor de onroerendzaakbelasting (ozb) voor 2022: 2,3%.

De tarieven worden uiteindelijk bepaald op basis van de woz-waarde inclusief de verwachte marktstijging in november en vastgesteld in de Raadsvergadering van 16 december. Een hogere of lagere verwachte marktwaardestijging leidt niet tot meer of minderopbrengsten omdat de tarieven dan worden aangepast. De tarieven worden lager bij een hogere marktwaardestijging en hoger bij een lagere marktwaardestijging. 

Een onroerende zaak is een woning, bedrijfsruimte of een stuk grond. De waarde van onroerende zaken bepalen we ieder jaar opnieuw. De peildatum voor 2022 is 1 januari 2021.

Op 8 september 2016 heeft de Waarderingskamer het besluit genomen om met een overgangstermijn van vijf jaar alle gemeenten en uitvoeringsorganisaties de woningen verplicht te laten taxeren op basis van de gebruiksoppervlakte. De belangrijkste reden daartoe is dat dit beter aansluit bij de markt. Immers in nagenoeg alle (internet) advertenties voor de verkoop van woningen staat de gebruiksoppervlakte van de woning centraal.  Het betreft uniformering van de berekening en de wijze van vastlegging van de gebruiksoppervlakte voor onder andere de WOZ, de BAG, woningbouwverenigingen en makelaars.

Voor het belastingjaar 2022 moet de overgang naar taxeren op basis van gebruiksoppervlakte gerealiseerd zijn. In 2020 en 2021 heeft er een omvangrijke conversie plaatsgevonden van inhoud (m3) naar oppervlakte (m2) voor alle woningen binnen onze gemeente. In 2020 zijn eerst de rij- en hoekwoningen 'omgezet' van m³ naar m². In 2021 zijn we verder gegaan met de overige woningen, we zijn nu in de afrondende fase.  Vanaf begrotingsjaar 2022 wordt de waardering voor alle woningen op basis van m² uitgevoerd.

Terug naar navigatie - Precariobelasting

Precariobelasting

Precariobelasting heffen we voor het hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond. Denk hier bijvoorbeeld aan terrassen, verkoopwagens, luifels, en reclameborden. De tarieven staan in de verordening Precariobelasting.

Vanaf 2022 heffen we geen precariobelasting meer voor buizen en kabels van nutsbedrijven. Sinds 1 juli 2017 is in de Gemeentewet geregeld dat gemeenten geen precariobelasting kunnen heffen over netwerken die nutsbedrijven in, op of boven gemeentegrond exploiteren. Volgens de overgangsregeling kunnen gemeenten die op 10 februari 2016 in hun belastingverordening een tarief hadden voor nutsnetwerken nog tot 1 januari 2022 precariobelasting op nutsnetwerken blijven heffen. Vanaf begroting 2022 is € 28.000 aan inkomsten precariobelasting nutsbedrijven vervallen.

Terug naar navigatie - Toeristenbelasting

Toeristenbelasting

Sinds 2006 betalen toeristen in de gemeente Drimmelen toeristenbelasting.

  • Het tarief watertoeristenbelasting is per persoon € 1,00 voor 24 uur.
  • Het tarief landtoeristenbelasting is per persoon € 1,00 voor een overnachting.

Alleen niet-inwoners betalen de toeristenbelasting, dus ook arbeidsmigranten. Behalve als zij ingeschreven zijn in de BRP (Basisregistratie Personen). De netto-opbrengst gebruiken we voor het verbeteren van toeristische voorzieningen.

Terug naar navigatie - Afvalstoffenheffing

Afvalstoffenheffing

De gemeente laat het huishoudelijk afval (rest-, GFT-, oud papier en PMD-afval) door een huisvuilinzamelaar huis-aan-huis ophalen en daarnaast kun je afval, soms tegen betaling, naar de milieustraat brengen. Daar betaal je belasting voor. Dat noemen we afvalstoffenheffing. De afvalstoffenheffing is sinds 2003 gebaseerd op het Diftar-principe en is een 100% kostendekkende heffing.

Het te heffen volume voor de afvalstoffenheffing is in 2022 € 3.055.679. De lasten worden gevormd door het volume van de netto-lasten, dus inclusief opbrengsten uit oud papier, glas, textiel, PMD-afval e.d.. De baten bestaan uit de onderdelen vastrecht, Diftar ledigingen, opbrengsten huis-aan-huisinzameling en milieustraat.

Het te heffen volume is als volgt opgebouwd:

Tabel Par.B-2: Overzicht netto-lasten Afvalstoffenheffing
Overzicht netto-lasten te heffen volume
Taakveld Bedrag Bedrag Bedrag Bedrag Bedrag
2022 2023 2024 2025 2026
7.3 Afval 2.070.124 2.068.545 2.046.546 2.030.621 2.027.925
2.1 Verkeer, wegen en water 81.966 82.153 82.051 83.117 81.446
0.4 Overhead, Ondersteuning organisatie 423.794 418.659 418.840 421.864 417.993
6.3 Inkomensregelingen 60.515 60.515 60.515 60.515 60.515
Rente toerekening 4.905 3.807 2.783 2.113 2.570
BTW toerekening (BCF) 435.001 434.142 429.810 428.512 427.963
0.10 Mutaties reserves (ondergrondse glascontainers) 20.625- 20.625- - - -
Totaal lasten 3.055.679 3.047.195 3.040.545 3.026.741 3.018.412
Toename / afname t.o.v. jaar 2022 8.484- 15.135- 28.938- 37.268-

Om het te heffen volume voor de afvalstoffenheffing te bepalen gebruiken we de volgende uitgangspunten:

  • Voor de afvalstoffenheffing geldt het systeem van gesloten financiering met duurzame, 100% kostendekkendheid. Hierbij maken we gebruik van een egalisatievoorziening (conform art 44, lid 2 BBV), voorcalculatie en nacalculatie.
  • Directe kosten toerekening (taakveld 7.3): dit zijn kosten voor de activiteiten die direct in verband staan met de geleverde dienst. De inzet van personeel rekenen we toe op basis van de voor 2022 berekende uurtarieven.
  • De toerekening van de kosten straatreiniging/vegen is voor de afvalstoffenheffing 30% (taakveld 2.1). Straatreiniging/ vegen doen we om 3 redenen. Voor het functioneren van de riolering, vanwege het nevenafval bij het (verkeerd) aanbieden en inzamelen van huishoudelijk afval en de verkeersveiligheid. Omdat we een landelijke gemeente zijn hebben we o.a. relatief veel bladafval in verhouding tot het nevenafval. 
  • Van het zwerfafval blijkt circa 60% te bestaan uit nevenvervuiling bij de inzameling van huishoudelijk afval; de toerekening van de kosten zwerfafval worden daarom voor 60% toegerekend aan de afvalstoffenheffing (taakveld 2.1). 
  • Overhead: alle kosten die samenhangen met de sturing en ondersteuning van het primaire proces (taakveld 0.4; zie voor de berekening onderdeel 'Overhead').
  • Alle kwijtscheldingskosten nemen we op in het tarief voor de afvalstoffenheffing (taakveld 6.3).
  • De extracomptabele rente toerekening berekenen we met de externe rente (zie paragraaf D. Financiering - onderdeel B. Financieringspositie - Renteschema).
  • De extra comptabele BTW toerekening: dit betreft de extracomptabel berekende compensabele BTW die kan worden toegerekend aan activiteiten waarvan de kosten worden verhaald via de afvalstoffenheffing.

Algemene informatie hierover kunt u vinden in de Handreiking kostentoerekening Heffingen, rechten en tarieven (VNG) en de in april 2021 verschenen notitie Lokale heffingen van de commissie BBV. 

Tabel Par.B-3: Overzicht verloop egalisatievoorziening Afvalstoffenheffing
Verloop voorziening Afvalstoffenheffing Jaarrekening Begroting Begroting
2016 2017 2018 2019 2020 2021 2022
Beginstand 679.249 667.861 1.049.962 116.443 30.457 831.202 1.125.671
Mutaties 11.388- 382.101 933.519- 85.985- 800.745 294.469
Eindstand 667.861 1.049.962 116.443 30.457 831.202 1.125.671 1.125.671

Naar verwachting bedraagt de voorziening op 1 januari 2022 € 1.125.671 (exclusief Najaarsnota 2021). 

Conform de notitie Lokale heffingen (belastingen, heffingen en rechten) van de Commissie BBV  dient het overschot in de voorziening ingezet te worden in de (meerjaren)begroting. Dit resulteert in het volgende verloop van de voorziening:

Terug naar navigatie - Inzet voorziening afvalstoffenheffing
Tabel Par. B-4: Inzet voorziening afvalstoffenheffing 2022 - 2025
Inzet voorziening Afvalstoffenheffing Meerjarenbegroting
2022 2023 2024 2025
Beginstand 1.125.671 844.253 562.835 281.418
Inzet overschot voorziening t.b.v. tariefsverlagingen (meerjaren) 281.418- 281.418- 281.418- 281.418-
Eindstand 844.253 562.835 281.418 -

Drimmelen kent een voorziening voor het egaliseren van de tarieven voor de afvalstoffenheffing. Het Besluit Begroting en Verantwoording schrijft voor dat een overschot van de voorziening ingezet moet worden in de exploitatiebegroting. Dit leidt tot een jaarlijkse onttrekking uit de voorziening van € 281.418.

De inzet van de voorziening resulteert in de volgende tarieven voor 2022:

Tabel Par. B-5: Tarieven afvalstoffenheffing (na inzet voorziening)
2018 2019 2020 2021 2022 Mutatie in % nominaal
vastrecht tarief € 90,12 € 145,55 € 169,09 € 169,09 € 146,49 -15,43% € -22,60
- per lediging gft containerinhoud 25 liter € 0,00 € 0,60 € 0,80 € 0,80 € 0,80 0,00% € -
- per lediging gft containerinhoud 140 liter € 0,00 € 2,60 € 3,50 € 3,50 € 3,50 0,00% € -
- per lediging ov.huish.afvalst. cont.-inh. 40 liter € 2,44 € 2,10 € 2,45 € 2,45 € 2,45 0,00% € -
- per lediging ov.huish.afvalst. cont.-inh. 240 liter € 11,70 € 10,00 € 11,70 € 11,70 € 11,70 0,00% € -
- per aanbieding toegangspas perscontainer € 2,44 € 2,10 € 2,45 € 2,45 € 2,45 0,00% € -
- per perceel bij verzamelcontainers € 68,28 € 110,34 € 128,19 € 128,19 € 111,06 -15,42% € -17,13
Inzameling grove huishoudelijke afvalstoffen
- per aanvraag € 15,00 € 17,50 € 17,50 € 17,50 € 17,50 0,00% € -
- per 0,5 m³ € 25,00 € 30,00 € 30,00 € 30,00 € 30,00 0,00% € -
2018 2019 2020 2021 2022 Mutatie in % nominaal
Inzameling grof tuinaanval
- per aanvraag € 40,00 € 45,00 € 45,00 € 45,00 € 45,00 0,00% € -
Aanbieding op de milieustraat
-grove huishoudelijke afvalstoffen per 10 kilogram € 2,10 € 2,15 € 2,15 € 2,15 € 2,15 0,00% € -
- bouw- en sloopafval per 10 kilogram € 2,10 € 2,15 € 2,15 € 2,15 € 2,15 0,00% € -
- schoon puin per 10 kilogram € 0,45 € 0,50 € 0,50 € 0,50 € 0,50 0,00% € -

Door de inzet van de voorziening dalen de tarieven voor het vastrecht met € 22,60 en per perceel bij verzamelcontainers met € 17,13 ten opzichte van het jaar 2021.

Terug naar navigatie - Rioolheffing

Rioolheffing

Eind 2017 stelde de raad het Water- en rioleringsplan 2018-2022 (WRP) vast. Bij de behandeling van dit plan stelden we bedragen voor een dekkende rioolheffing voor. De rioolheffing wordt geheven ter bestrijding van de kosten die voor de gemeente verbonden zijn aan de inzameling, transport en verwerking van afvalwater en hemelwater en het treffen van maatregelen tegen de nadelige gevolgen van de grondwaterstand. Het te heffen volume voor de rioolheffing is in 2022 € 2.883.498.

Tabel Par.B-6: Overzicht netto-lasten Rioolheffing
Overzicht netto-lasten te heffen volume
Taakveld Bedrag Bedrag Bedrag Bedrag Bedrag
2022 2023 2024 2025 2026
7.2 Riolering 1.788.663 1.784.671 1.763.827 1.814.736 1.849.975
2.1 Verkeer, wegen en water 91.828 92.018 91.914 86.748 88.641
5.7 Openbaar groen en (openlucht) recreatie 34.201 34.216 34.208 34.172 34.156
0.4 Overhead, Ondersteuning organisatie 373.634 369.106 369.266 371.932 367.023
6.3 Inkomensregelingen 56.874 56.874 56.874 56.874 56.874
Rente toerekening 301.663 292.096 305.474 321.907 326.761
BTW toerekening (BCF) 236.636 236.706 232.437 244.011 251.737
Totaal lasten 2.883.498 2.865.689 2.854.000 2.930.380 2.975.167
Toename / afname t.o.v. jaar 2022 17.809- 29.498- 46.882 91.669

Om het te heffen volume voor de rioolheffing te bepalen gebruiken we de volgende uitgangspunten:

  • Voor de rioolheffing geldt het systeem van gesloten financiering met duurzame, 100% kostendekkendheid. Hierbij maken we gebruik van een egalisatievoorziening (conform art 44, lid 2 BBV), voorcalculatie en nacalculatie.
  • Directe kosten toerekening (taakveld 7.2): dit zijn kosten voor de activiteiten die direct in verband staan met de geleverde dienst. De inzet van personeel rekenen we toe op basis van de voor 2022 berekende uurtarieven.
  • De kosten straatreiniging/vegen omvatten meerdere activiteiten (taakveld 2.1). Straatreiniging/ vegen doen we om 3 redenen. Voor het functioneren van de riolering, vanwege het nevenafval bij het (verkeerd) aanbieden en inzamelen van huishoudelijk afval en de verkeersveiligheid. Omdat we een landelijke gemeente zijn hebben we o.a. relatief veel bladafval in verhouding tot het nevenafval. Bladafval verstopt o.a. het rioolstelsel. 
  • De toerekening van kosten stedelijk water (taakveld 5.7)  is voor de rioolheffing 50% van de kosten die zijn gekoppeld aan één of meer van de vijf thema’s in het WRP: afvalwater, hemelwater, grondwater, oppervlaktewater en bedrijfsvoering.
  • Overhead: alle kosten die samenhangen met de sturing en ondersteuning van het primaire proces (zie voor de berekening onderdeel 'Overhead').
  • Alle kwijtscheldingskosten nemen we op in het tarief voor de rioolheffing (taakveld 6.3).
  • De extracomptabele rente toerekening berekenen we met de externe rente (zie paragraaf D. Financiering - onderdeel B. Financieringspositie - Renteschema).
  • De extracomptabele BTW toerekening: dit betreft de extracomptabel berekende compensabele BTW die kan worden toegerekend aan activiteiten waarvan de kosten worden verhaald via de rioolheffing.

Algemene informatie hierover kunt u vinden in de Handreiking kostentoerekening Heffingen, rechten en tarieven (VNG) en de in april 2021 verschenen notitie Lokale heffingen van de commissie BBV.

 

Tabel Par.B-7: Overzicht verloop egalisatievoorziening Riolering
Verloop voorziening Riolering Jaarrekening Begroting Begroting
2016 2017 2018 2019 2020 2021 2022
Beginstand 1.178.863 1.443.997 2.050.259 2.303.119 2.405.227 2.849.611 2.849.611
Mutaties 265.133 606.262 252.860 102.109 444.383 - -
Eindstand 1.443.997 2.050.259 2.303.119 2.405.227 2.849.611 2.849.611 2.849.611

Naar verwachting bedraagt de voorziening op 1 januari 2022 € 2.849.611 (exclusief Najaarsnota 2021). 
Conform de notitie Lokale heffingen (belastingen, heffingen en rechten) van de Commissie BBV  dient het overschot in de voorziening ingezet te worden in de (meerjaren)begroting. Dit resulteert in het volgende verloop van de voorziening:

Tabel Par. B-8: Inzet voorziening rioolheffing 2022 - 2027
Inzet voorziening Rioolheffing Meerjarenbegroting
2022 2023 2024 2025 2026 2027
Beginstand 2.849.611 1.605.227 1.284.182 963.136 642.091 321.045
Inzet voorziening WRP 2018-2022 800.000-
Inzet overschot jaarrekening 2020 (onderbesteding) 444.383-
Inzet overschot voorziening t.b.v. tariefsverlagingen 321.045- 321.045- 321.045- 321.045- 321.045-
Eindstand 1.605.227 1.284.182 963.136 642.091 321.045 -

Drimmelen kent een voorziening voor het egaliseren van de tarieven voor de rioolheffing. Het Besluit Begroting en Verantwoording schrijft voor dat een overschot van de voorziening ingezet moet worden in de exploitatiebegroting. Drimmelen doet dat in de nieuwe meerjarenbegroting  de volgende bedragen aan de voorziening te onttrekken:
• Op grond van het huidige Water- en Rioleringsplan € 800.000 aan de voorziening te onttrekken t.b.v. 2022;
• Gezien het overschot uit 2020 als gevolg van uitgestelde werkzaamheden € 444.383 aan de voorziening te onttrekken, eveneens t.b.v. 2022;
• Vanaf 2023 tot en met 2027 jaarlijks € 321.045 aan de voorziening te onttrekken. Vanaf 2028 zal een heroriëntatie plaats vinden o.b.v. het Omgevingsplan nieuwe stijl.

Zoals vermeld in programma 2 actualiseren we het WRP.  Mogelijk dat consequenties uit de WRP invloed heeft op het rioolheffingstarief.

De inzet van de voorziening resulteert in de volgende tarieven voor 2022:

Tabel Par. B-9: Tarieven rioolheffing (na inzet voorziening)
2018 2019 2020 2021 2022 Mutatie in % nominaal
vastrecht tarief € 207,65 € 207,65 € 193,85 € 172,50 € 66,74 -158,48% € -105,76
variabele tarieven (verbruik water):
0 - 250 m³ € 0,59 € 0,59 € 0,59 € 0,59 € 0,59 0,00% € -
251 - 500 m³ € 0,41 € 0,41 € 0,41 € 0,41 € 0,41 0,00% € -
501 - 1.000 m³ € 0,08 € 0,08 € 0,08 € 0,08 € 0,08 0,00% € -
meer dan 1.000 m³ € 0,03 € 0,03 € 0,03 € 0,03 € 0,03 0,00% € -

Door de inzet van de voorziening daalt het tarief voor het vastrecht met € 105,76 ten opzichte van het jaar 2021.

Terug naar navigatie - Algemene uitgangspunten kostendekkende tarieven

Algemene uitgangspunten kostendekkende tarieven

Voor het bepalen van de kostendekkende tarieven hanteren we de volgende uitgangspunten:

  • De gehanteerde index voor de tarieven in de tabellen van de begroting is de herrekende index op basis van de meicirculaire. Dit geldt niet voor de tarieven met een wettelijk maximum of voor tarieven die al maximaal kostendekkend zijn. De herrekening van de indexering naar aanleiding van de september circulaire wordt als één algemene stelpost opgenomen onder de algemene middelen. Bij de vaststelling van de tarieven wordt uitgegaan van de herrekende index op basis van de septembercirculaire.
  • De basis wordt gevormd door de integrale kostprijs incl. overhead, (omslag)rente, bijdragen aan voorzieningen en de compensabele btw (voor riool, afval, diensten en gebruik van voor openbare dienst bestemde gemeentebezittingen).

Directe kosten

  • Dit zijn kosten op de taakvelden voor de activiteiten die direct in verband staan met de geleverde dienst. Deze worden ook wel uitvoeringskosten genoemd en betreffen onder andere: onderhoud, personeel, software, kapitaallasten, kwijtschelding.
  • De inzet van personeel rekenen we toe op basis van de voor het begrotingsjaar berekende uurtarieven.

Indirecte kosten

  • Dit zijn kosten van activiteiten die meer dan zijdelings verband houden met de taken waarvoor een heffing in rekening wordt gebracht.
  • Overhead: alle kosten die samenhangen met de sturing en ondersteuning van het primaire proces (zie voor de berekening onderdeel 'Overhead').
  • Het overheadtarief wordt bepaald door de totale overheadkosten af te zetten tegen de totale formatie in productieve uren. Door dit tarief te vermenigvuldigen met de begrote uren die aan een product besteed gaan worden, wordt de totale overhead per product bepaald.
  • De extracomptabele rente toerekening berekenen we met de externe rente (zie paragraaf D. Financiering - onderdeel B. Financieringspositie - Renteschema).
  • De extracomptabele BTW toerekening: dit betreft de extracomptabel berekende compensabele BTW die kan worden toegerekend aan activiteiten waarvan de kosten worden verhaald via de desbetreffende heffing.

Algemene informatie hierover kunt u vinden in de Handreiking kostentoerekening Heffingen, rechten en tarieven (VNG) en de in april 2021 verschenen notitie Lokale heffingen van de commissie BBV.

Hier op volgend worden enkele rechten nader toegelicht.

Terug naar navigatie - Begraafrechten

Begraafrechten

Begraafrechten zijn rechten die de gemeente Drimmelen in rekening brengt voor diensten van de gemeente die te maken hebben met een begraafplaats. Voorbeelden van deze diensten zijn het begraven van stoffelijke overschotten, het bijzetten van urnen en het onderhoud van graven op de gemeentelijke begraafplaatsen.

De tarieven staan in de Verordening lijkbezorgingsrechten Drimmelen en mogen maximaal 100 % kostendekkend zijn. De te dekken kosten zijn de laatste 10 jaar hoger dan de opbrengsten. De laatste 2 jaar zien we een kostendekkendheid van rond de 70% teruglopend naar 63% in 2022. 

De huidige tarieven zijn in het verleden een aantal keer fors gestegen. Om de begraafplaats aantrekkelijk te houden voor nieuwe begravingen is het verhogen van de tarieven ongunstig. Hogere tarieven kunnen daarbij zelfs leiden tot nog minder begravingen en opbrengsten. Daarnaast heeft een begraafplaats ook een parkfunctie, voor veel gemeentes is ook hierdoor een lagere kostendekkendheid het uitgangspunt.

Eind 2021/ begin 2022 vindt er een onderzoek plaats op basis waarvan de begraafbehoefte en -capaciteit met een doorkijk tot 2050 kan worden bepaald. In dit onderzoek wordt ook de tarievenopbouw en de mogelijkheden daarin opnieuw bekeken en kunnen er keuzes aan de raad worden voorgelegd. 
De beheersverordening wordt voor 2022 opnieuw opgesteld, de tariefsopbouw zal voor begrotingsjaar 2023 opnieuw bepaald worden.

Terug naar navigatie - Secretarieleges (paspoorten, rijbewijzen)

Secretarieleges 

Secretarieleges worden geheven ter compensatie van de kosten voor diensten van de gemeenten, bijvoorbeeld voor het verstrekken van reisdocumenten, rijbewijzen, uittreksels uit de BRP en Burgerlijke Stand, aanvraag Verklaring Omtrent Gedrag, huwelijksvoltrekkingen. De tarieven staan in de Legesverordening.  

Voor paspoorten, identiteitskaarten en rijbewijzen heeft het Rijk maximumtarieven vastgesteld. 

Terug naar navigatie - Leges omgevingsvergunning

Leges omgevingsvergunning

Leges worden geheven ter compensatie van kosten voor diensten van de gemeente, bijvoorbeeld voor het aanvragen van een vergunning. Door invoering in 2010 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) zijn 25 vergunningen samengevoegd in één omgevingsvergunning. Door de Wabo zijn meer gebouwen vrij van vergunningen. Het aantal en de complexiteit van de omgevingsvergunningen schommelt continu en is afhankelijk van vraag en aanbod en marktomstandigheden.

De invoering van de nieuwe Omgevingswet op 1 januari 2022 is verschoven door de minister van Binnenlandse Zaken naar 1 juli 2022. De Omgevingswet heeft gevolgen voor de legesverordening. Deze gevolgen worden eind 2021/begin 2022 inzichtelijk. Vóór de inwerkingtreding van de Omgevingswet wordt de legesverordening hierop nog aangepast en vastgesteld.

Terug naar navigatie - Leges Biesbosch

Leges Biesbosch

Voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor een vergunning voor bijvoorbeeld het varen met een rondvaartboot of bijvoorbeeld een ontheffing voor het beoefenen van modelsport in het Biesboschgebied binnen de gemeentegrenzen van Drimmelen worden leges geheven.

Bij het opstellen van de Legesverordening Biesbosch is samengewerkt door de drie gemeenten, zodat bij de drie gemeenten een vrijwel overeenkomstige verordening wordt vastgesteld. Er zijn een aantal verschillen omdat sommige vergunningen/ontheffingen gebied (lokaal) gebonden zijn.
De behandeling van aanvragen voor een vergunning/ ontheffing is door de drie gemeenten ondergebracht bij Staatsbosbeheer. Staatsbosbeheer verstrekt de vergunningen/ontheffingen voor het Biesboschgebied namens alle drie de gemeenten en heft ook de leges voor de vergunning. 

Deze leges mogen maximaal kostendekkend zijn.

Terug naar navigatie - Marktgelden

Marktgelden en staanplaatsen

De gemeente heeft weekmarkten op 3 locaties: het Dorpsplein in Terheijden, de Marktstraat te Made en de Nieuwstraat in Lage Zwaluwe. Voor het innemen van een standplaats op de weekmarkt wordt een recht geheven, het marktgeld. 

Daarnaast wordt een recht geheven voor de standplaatsen op overige locaties in onze gemeente.

Het tarief mag maximaal 100% kostendekkend zijn. We zien een daling in de kostendekkendheid, in 2022 nog slechts 33%. Vanwege bestaand beleid en de nadelige gevolgen van corona worden de tarieven voor 2022 alleen geïndexeerd. Bij veel gemeentes is dit niet kostendekkend in verband met de maatschappelijke betekenis ervan.

In 2022 wordt het tarievenbeleid opnieuw vastgesteld voor 2023 en verder. 

Lokale lastendruk

Terug naar navigatie - Lokale lastendruk

Lokale lastendruk

In de tabel leest u de gemiddelde lokale lastendruk van een huishouden.

Tabel Par.B-10: Overzicht lastendruk
Lastendruk
Omschrijving Rekening 2020 Begroting 2021 Begroting 2022 Nominale stijging Proc. Stijging
Onroerende zaakbelastingen 279,97 298,12 303,30 5,18 1,74%
Rioolheffing 244,12 236,54 132,78 -103,76 -43,87%
Afvalstoffenheffing 281,94 252,37 239,55 -12,82 -5,08%
Totaal gemiddeld per huishouden 806,03 787,03 675,63 -111,40 -14,15%
  • Rioolheffing berekenen we met de gemiddelde kosten per eenheid (aansluiting).
  • Afvalstoffenheffing berekenen we met de gemiddelde kosten per eenheid (aansluiting).
  • De onroerend zaakbelasting wordt berekend op basis van een woning met een gemiddelde woz-waarde in 2022 van € 298.230. Hierbij is rekening gehouden met een gemiddelde marktwaardestijging van 7%. De tariefberekening Onroerende Zaak Belastingen (ozb) is afhankelijk van de index en de marktwaardeontwikkeling van de woningen. De begrote opbrengst inclusief indexering is het uitgangspunt. Het tarief beweegt tegengesteld aan de marktwaardeontwikkeling mee: een hogere marktwaardestijging leidt tot een verlaging van het tarief en een lagere marktwaardestijging leidt tot een verhoging van het tarief.

De omvang van de totale lokale lastendruk daalt in 2022 als gevolg van de inzet van de voorzieningen afvalstoffenheffing en riolering.

De stijging van de gemiddelde onroerendzaakbelasting (OZB) is lager dan het indexpercentage van 2,3% door een correctie voor de marktwaardestijging.    

 

Inkomsten en kostendekkendheid

Terug naar navigatie - Inkomsten Tabel B-11
Tabel Par.B-11: Overzicht heffingen
Heffingen x € 1.000
2020 2020 2021 2022
rekening begroting begroting begroting begroting Inzet kostendekkendheid Type/
Nr. Omschrijving baten baten baten lasten baten voorziening na inzet voorziening belastingheffing Programma
1 OZB 4.522 4.472 4.820 5.091 n.v.t. Verordening Algemene dekkingsmiddelen
2 Afvalstoffenheffing 3.177 2.942 2.916 3.056 2.774 281 100% Verordening 3. Ruimte, wonen en economie
3 Rioolheffing 3.096 3.109 2.801 2.883 1.639 1.244 100% Verordening 2. Openbare ruimte
4 Toeristenbelasting 64 118 117 119 n.v.t. Verordening 3. Ruimte, wonen en economie
5 Lijkbezorging 69 110 111 181 114 63% Verordening 2. Openbare ruimte
6 Legesverordening Titel 1, Algemene dienstverlening 290 318 436 302 69% Verordening 1. Burger en bestuur
7 Titel 2, dienstverlening vallend onder fysieke leefomgeving/ omgevingsvergunning 862 832 1.042 1.352 1.322 98% Verordening 3. Ruimte, wonen en economie
8 Titel 3, Dienstverlening vallend onder Europese Dienstenrichtlijn 5 8 10 27 11 39% Verordening 1. Burger en bestuur
9 Precario 481- 69 68 32 n.v.t. Verordening Algemene dekkingsmiddelen
10 Leges Biesboschverordening 3 3 3 78% Verordening 3. Ruimte, wonen en economie
11 Marktgelden / standplaatsen 24 23 23 67 22 33% Verordening 3. Ruimte, wonen en economie
Totaal 11.338 11.973 12.229 8.006 11.428 1.526

De OZB-opbrengsten nemen toe. Dit is het gevolg van een hoger dan verwachte areaaluitbreiding in 2021 en een kwalitatieve optimalisatie in 2021 van het WOZ-bestand op basis van een integrale controle van een groot deel van de onroerende zaken. Naast deze correctie bestaat de stijging van de opbrengsten in 2022 zoals gebruikelijk uit de areaaluitbreiding die we volgend jaar verwachten en de index van 2,3%.

Voor de begroting 2022 hebben we voor het eerst de kostendekkendheid opgesteld met behulp van de applicatie kostendekkendheid.nl mede om te voldoen aan de vereiste transparantie vanuit de voorschriften in de BBV en met name de in 2021 gepubliceerde notitie Lokale heffingen. Hierdoor wijkt de presentatie in het totaaloverzicht af van voorgaande jaren en zijn er extra overzichten toegevoegd aan dit onderdeel van de paragraaf. 

We laten zien of en zo ja hoe de kostendekkendheid tussen verschillende onderdelen wordt bereikt door gebruik te maken van kruissubsidiëring en in welke mate er kruislings wordt gesubsidieerd door de kostendekkendheid uit te drukken in een percentage per hoofdstuk.

Als eerste wordt de kostendekkendheid van de legesverordening toegelicht. De legesverordening bestaat uit 3 titels die vervolgens in hoofdstukken zijn ingedeeld.  De maximale kostendekkendheid van 100% geldt per titel.

Terug naar navigatie - Tabel B-12
Tabel Par.B-12: Overzicht kostendekkendheid Leges, Titel 1 Algemene dienstverlening
Kostendekkendheid Titel 1 Algemene dienstverlening
Hoofdstuk Omschrijving Kosten Opbrengsten Dekking
1 Burgerlijke stand 122.566 48.828 39,84%
2 Reisdocumenten en Nederlandse identiteitskaart 121.716 95.953 78,83%
3 Rijbewijzen 139.494 113.156 81,12%
4 Verstrekkingen uit de basisregistratie personen 11.003 8.881 80,71%
5 Bestuursstukken - - 0,00%
6 Overige publiekszaken 5.705 4.367 76,55%
7 Gemeentearchief, archiefbewaarplaats 1.100 1.100 100,00%
8 Leegstandwet 340 252 74,12%
9 Kansspelen 3.095 1.094 35,35%
10 Kabels en leidingen 21.967 24.936 113,52%
11 Verkeer en vervoer 8.602 3.624 42,13%
12 Diversen 733 431 58,80%
Kostendekking Titel 1 436.321 302.622 69,36%

Bij titel 1 is op bepaalde onderdelen weinig tot geen ruimte om de tarieven te verhogen omdat de opbrengsten voornamelijk veroorzaakt worden door maximaal toegestane tarieven. Dit geldt onder andere voor paspoorten en rijbewijzen. Deze tarieven zijn momenteel gelijk aan de maximale hoogte. Voor de overige tarieven zal komende periode onderzocht worden of we aan de kostenkant aanpassingen door kunnen voeren of dat er een voorstel aan de Raad wordt voorgelegd voor het aanpassen van tarieven met ingang van 2023.

Terug naar navigatie - Tabel B-13
Tabel Par.B-13: Overzicht kostendekkendheid Leges, Titel 2 dienstverlening vallend onder fysieke leefomgeving/omgevingsvergunning
Kostendekkendheid Titel 2 dienstverlening vallend onder fysieke leefomgeving/omgevingsvergunning
Hoofdstuk Omschrijving Kosten Opbrengsten Dekking
1 Begripsomschrijvingen nvt nvt nvt
2 Omgevingsvergunning 1.305.708 1.298.621 99,54%
3 Teruggaaf - - 0,00%
4 Herziening/wijziging bestemmingsplan 46.355 23.071 49,77%
Kostendekking Titel 2 1.352.063 1.321.692 97,83%

De kostendekkendheid van titel 2 is net onder de 100%. Er is nog geen rekening gehouden met de invoering van de omgevingswet. Zodra de datum van invoering definitief is zal er een gewijzigde legesverordening opgesteld worden, vooralsnog met ingangsdatum 1 juli 2022 (gelijk aan de datum van de daadwerkelijke inwerkingtreding van de omgevingswet). De nieuwe tarieven worden dan bepaald op de geraamde kosten en opbrengsten op dat moment. In het najaar van 2021 wordt bekend of de uitvoeringsdatum van de omgevingswet daadwerkelijk 1 juli 2022 wordt.

Terug naar navigatie - Tabel B-14
Tabel Par.B-14: Overzicht kostendekkendheid Leges, Titel 3 Dienstverlening vallend onder Europese Dienstenrichtlijn
Kostendekkendheid Titel 3 Dienstverlening vallend onder Europese Dienstenrichtlijn
Hoofdstuk Omschrijving Kosten Opbrengsten Dekking
1 Horeca 13.235 4.187 31,64%
2 Organiseren evenementen, markten en diversen 10.953 4.510 41,18%
3 Seksbedrijven 3.070 1.562 50,88%
Kostendekking Titel 3 27.258 10.259 37,64%

Titel 3 is een klein onderdeel van de legesverordening wat voor een groot deel bestaat uit evenementenvergunningen. Vanwege de maatschappelijke betekenis ervan is dit bij veel gemeente niet kostendekkend.

Terug naar navigatie - Toelichting leges Biesbosch

Leges Biesbosch

De tarieven voor de leges Bieschbosch laten een kostendekkendheid zien van 78% voor 2022. In Tabel Par.B-11 zijn opbrengsten en kosten gelijk door afronding. Het streven voor deze tarieven is om op basis van een ingroeimodel in twee jaar tijd op 100% kostendekkende tarieven uit te komen. 

Terug naar navigatie - Tabel B-15
Tabel Par.B-15: Overzicht kostendekkendheid Begraafplaatsen
Overzicht netto-lasten te heffen volume
Kosten Bedrag
2022
7.5 Begraafplaatsen en crematoria directe kosten 114.935
7.5 Begraafplaatsen en crematoria personeelskosten 34.438
0.4 Overhead, Ondersteuning organisatie 31.589
Totale kosten 180.962
Opbrengsten
Hoofdstuk 1 Verlenen van grafrechten 25.982
Hoofdstuk 2 Begraven 14.550
Hoofdstuk 3 Bijzetten asbussen/ urnen 2.910
Hoofdstuk 4 Grafbedekking/ onderhoud 67.554
Hoofdstuk 5 Inschrijven en overboeken van eigen graven en urnennissen -
Hoofdstuk 5 Opgraven, ruimen en verstrooien 3.118
Totale opbrengsten 114.114
Kostendekkendheid 63,06%

Begraafrechten

De te dekken kosten zijn de laatste 10 jaar hoger dan de opbrengsten. De laatste 2 jaar zien we een kostendekkendheid van rond de 70% teruglopend naar 63% in 2022. 

Eind 2021/ begin 2022 vindt er een onderzoek plaats op basis waarvan de begraafbehoefte en -capaciteit met een doorkijk tot 2050 kan worden bepaald. In dit onderzoek wordt ook de kostenstructuur, tarievenopbouw en de mogelijkheden daarin opnieuw bekeken en kunnen er keuzes aan de raad worden voorgelegd om de tariefsopbouw voor begrotingsjaar 2023 opnieuw vast te stellen. 

Terug naar navigatie - Tabel B-16
Tabel Par.B-16: Overzicht kostendekkendheid Marktgelden en standplaatsen
Overzicht netto-lasten te heffen volume
Kosten Bedrag
2022
3.3 Bedrijvenloket en bedrijfsregelingen 38.129
0.4 Overhead 27.063
BTW 1.578
Totale kosten 66.770
Opbrengsten
Marktgelden/ Standplaatsen 22.000
Totale opbrengsten 22.000
Kostendekkendheid 32,95%

Marktgelden en standplaatsen

Het tarief mag maximaal 100% kostendekkend zijn. We zien een daling in de kostendekkendheid, in 2022 nog slechts 32.95%. Vanwege bestaand beleid en de nadelige gevolgen van corona worden de tarieven voor 2022 alleen geïndexeerd. Bij veel gemeentes is dit niet kostendekkend in verband met de maatschappelijke betekenis ervan.

In 2022 wordt het tarieven beleid opnieuw vastgesteld voor 2023 en verder. 

Kwijtschelding

Terug naar navigatie - Tabel B-17 Kwijtschelding

Als een belastingplichtige volgens de landelijk te hanteren normen onvoldoende betalingscapaciteit en onvoldoende vermogen heeft kunnen we geheel of gedeeltelijk kwijtschelding verlenen. In de gemeente Drimmelen kunnen inwoners alleen kwijtschelding aanvragen voor de onroerende zaakbelasting, de afvalstoffenheffing en de rioolheffing. 

Tabel Par.B-17: Overzicht aantal kwijtscheldingen
Kwijtscheldingen
Omschrijving 2020 Begroting 2021 Begroting 2022
aantal toekenningen (ook gedeeltelijk) 247 255 250
waarvan automatisch verleend 139 145 145
Afwijzingen 67 50 55

Het totaalbedrag voor het kwijtschelden van riool- en afvalstoffenheffing nemen we mee in de tarieven voor alle belastingbetalers in de gemeente. Dit betekent dat alle belastingbetalers meebetalen aan het kwijtschelden van de riool- en afvalstoffenheffing. Kwijtschelding van onroerende zaakbelasting komt voor rekening van de gemeente. Sinds 2010 maken we gebruik van de diensten van het inlichtingenbureau van het Ministerie van Sociale zaken. Dit betekent dat automatisch kwijtschelding kan worden verleend, zonder dat daarvoor een volledig formulier met bewijsstukken nodig is.