4.1a. Onderwijs (€ 158.000 nadeel)
Deze overschrijding wordt veroorzaakt door met name de hogere kosten van € 160.000 op leerlingenvervoer in 2023. Deze stijging van de uitgaven heeft een aantal oorzaken:
De NEA-indexering is in 2023 extreem hoog: 13,7%. Dit is 10% meer dan begroot. Bovendien is het aantal leerlingen dat vervoerd moeten worden gestegen wat tot gevolg heeft dat er 128 ritten meer gereden zijn dan in de begroting is opgenomen. Daarnaast zijn de kosten van de ritten die volgens het contract addendum volgens andere prijsafspraken worden gereden gestegen met 48% t.o.v. de begroting.
Verder is er nog een onderschrijding op de Huisvesting onderwijs doordat in 2022 een onjuiste inschatting van de OZB 2022 heeft geleid tot een correctie in 2023 met een voordeel van € 47.000. De afschrijvingskosten zijn € 12.000 lager omdat de kredieten voor zowel de nieuwbouw IKC de Stuifhoek als voor Frisse scholen subsidie niet geheel zijn besteed. Naar verwachting worden deze in 2024 wel volledig ingezet.
De overschrijding van € 10.000 op leerplicht in 2023 valt weg tegen de onderschrijding op het product peuterspeelzalen. De jaarlijkse leerplicht RMC-uitkering vanuit de overheid, welke doorbetaald wordt aan de afzonderlijke gemeenten door Breda, is € 10.000 te hoog begroot doordat deze inkomsten niet alle jaren gelijk zijn. De onderschrijding van € 10.000 op de Peutersubsidie wordt veroorzaakt doordat er minder peuters die in de doelgroep vallen voor een peutersubsidie (ouders waarvan er één of beiden niet werken) de peuterspeelzaal bezocht hebben.
Tot slot waren de kosten van VVE (voor- en vroegschoolse educatie) in 2023 € 43.000 hoger dan begroot. Voor de VVE hebben we in 2023 weliswaar extra middelen ontvangen, die ook zijn bijgeraamd. Hier staan echter ook uitgaven tegenover die helaas niet geraamd zijn wat nu tot een nadeel leidt van € 25.000. Daarnaast leidt een afrekening over 2022 tot een nadeel van € 18.000, opgeteld € 43.000 nadeel.
Diverse kleine verschillen per saldo (€ 14.000 nadeel).
4.1b. Jeugdhulp - voorliggende voorziening en preventie (€ 114.000 nadeel)
In 2023 is voor Taskforce jeugd ingehuurd, deze lasten waren aan de voorkant niet begroot. Inhuur was noodzakelijk vanwege vervanging zwangerschap en twee langdurig zieken. De inhuur heeft ervoor gezorgd dat de werkzaamheden door konden gaan.
Diverse kleine verschillen per saldo (€ 6.000 voordeel).
4.1c. Jeugdhulp - toegang (€ 85.000 voordeel)
De kosten van het CJG zijn € 17.000 hoger dan begroot. Dit komt grotendeels door een verwacht voordeel vanwege regionalisering Crisisinterventie wat niet gerealiseerd is. In het collegevoorstel van 4 mei 2022 is opgenomen om een lagere bijdrage vanuit Drimmelen voor het CJG DG te verstrekken vanwege minder benodigde formatie (0,26 fte) voor onze gemeentelijke toegang CJG DG (binnen kantoortijden) in verband met de vernieuwde vormgeving van de functie spoedeisende zorg. In praktijk zien we dat het niet loopt zoals verwacht en het CJG alsnog hun bijdrage levert.
Daarnaast vielen de kosten voor de POH Jeugd en Buurtgezinnen € 21.000 lager uit, doordat minder uren zijn ingezet bij de POH Jeugd en de kosten voor Buurtgezinnen lager uitvielen dan begroot. Ook vielen de kosten (€ 11.000) voor kantoorautomatisering t.b.v. de Verwijsindex Risicojongeren lager uit, vanwege het opgezegd contract. Ten behoeve van de Toegang zijn wel meer uren ingezet wat mogelijk is door formatie-verschuiving binnen het Sociaal Domein (€ 24.000). Tenslotte hebben we een niet begroot bedrag van € 94.000 ontvangen vanuit de SPUK-regeling Integraal Zorgakkoord (IZA) om uitvoering te geven aan de doelen van het IZA. Hieronder valt de inzet van de POH-J en personele kosten (ambtelijk). Deze kosten zijn in onze reguliere begroting opgenomen waardoor dit bedrag volledig een voordeel is.
4.1d. Jeugdhulp - Specialistische zorg (€ 456.000 nadeel)
Toegang en preventie jeugd regio (€ 45.000 voordeel)
Doordat de projectleider implementatie regiovisie later is gestart, zijn de kosten € 15.000 lager en is de onttrekking uit de reserves ook € 15.000 lager. De regionale kosten waren € 32.000 lager met name doordat over het jaar 2022 een lagere afrekening heeft plaatsgevonden door de gemeente Breda. Door onduidelijkheid over zorgconsumptiekosten versus overige regionale samenwerkingskosten bleek in 2023 dat een deel van de regionale kosten al in de afrekening van de zorgzorgconsumptiekosten was doorberekend. Doordat bestaande budgetten zijn gedekt met incidenteel IZA-budget is er tevens een voordeel van € 13.000.
Persoonsgebonden budget (Pgb) jeugdwet (€ 30.000 voordeel)
Na de zomer werd een voordeel op Pgb jeugd gesignaleerd. Dit voordeel werd niet ingeboekt. De verwachting was dat het voordeel zou afnemen en dat het resterende deel als dekking voor de overschrijding op de niet-vrij toegankelijke jeugdhulp kon worden ingezet. Hierdoor is voor dit onderdeel een voordeel van € 31.000 ontstaan ten opzichte van de begroting.
Zorgafname niet vrij-toegankelijke jeugdhulp (€ 531.000 nadeel)
De stijging in kosten over de hele lijn van ambulant tot verblijf, crisis en landelijke functies (LTA), wordt voornamelijk veroorzaakt door hogere indexeringen als gevolg van CAO-afspraken. Daarnaast zien we licht hogere aantallen jeugdigen in zorg in met name ambulante hulp en pleegzorg. Afrekeningen met andere gemeenten o.b.v. het woonplaatsbeginsel heeft over 2022 nog een voordeel opgeleverd van € 25.000. Tot slot zien we uitvoeringskosten rondom het programma Norm voor Opdrachtgeverschap en de uitvoering van de regionale strategie toenemen.
4.1e. Gezondheid (€ 31.000 voordeel)
Vanuit het Rijk hebben we in 2023 middelen ontvangen vanuit het Gezond en Actief Leven akkoord (SPUK-GALA). Het was niet mogelijk om deze middelen in 2023 volledig in te zetten waardoor € 86.000 (nadeel)is terugbetaald. Reden hiervoor is dat het plan van aanpak pas in het derde kwartaal 2023 gereed was. Hierdoor is € 69.000 over (voordeel) op het beleidsterrein gezondheid. Daarnaast hebben we in 2023 middelen voor het preventieakkoord geraamd (€ 20.000 nadeel). Deze middelen zaten echter ook in het GALA (gezonde leefstijl). We hebben de middelen van het GALA ingezet voor een gezonde leefstijl en niet de middelen van het preventieakkoord. Het preventieakkoord is met ingang van 2024 dan ook afgelopen en zit verweven in het GALA.
Daarnaast hebben we vanuit het Integraal Zorgakkoord (IZA) € 26.000 ontvangen, voor acties die bijdragen aan het IZA. De regionale kosten voor de inzet van adviseurs Preventie & Gezondheid bij de GGD mochten hier ook onder vallen. Deze kosten waren al geraamd, daarom hebben we nu een voordeel van € 26.000. Ten slotte is er een subsidie in 2023 niet uitbetaald omdat verhuizing naar Bernardus pas in 2024 plaatsvindt (€ 13.000).
Diverse kleine verschillen per saldo (€ 29.000 voordeel).
4.2 Participatie en schuldenproblematiek (€ 466.000 voordeel)
Uitkeringen (€ 45.000 nadeel)
Dit nadeel bestaat uit een groot aantal voor- en nadelen waarvan nu de belangrijkste worden toegelicht.
We hebben € 60.000 nadeel op Loonkostensubsidie vanwege toename van werknemers met een arbeidsbeperking die geplaatst zijn (totaal aantal personen met loonkostensubsidie is 50. Dit is een stijging van 5 personen). Ook heeft de inloop van de achterstand van de te plaatsen statushouders geleid tot een overschrijding van € 40.000. Op basis van historie werd verwacht ca. € 50.000 aan uitkeringen terug te vorderen. Dit jaar was dit echter € 30.000 lager.
We hebben een voordeel van € 50.000 vanwege minder (gehonoreerde) aanvragen voor uitkering levensonderhoud en bedrijfsleningen waardoor ook minder kosten advisering (€ 8.000). Weliswaar hebben we minder aanvragen Bbz gehad, maar hebben meer ondernemers ervoor gekozen om hun onderneming te stoppen. Deze groei zal zich de komende jaren naar verwachting voortzetten.
Over 2022 en 2023 moeten we aflossingen van Tozo-leningen terugbetalen (€ 22.000) aan het ministerie waarmee in de begroting geen rekening was gehouden.
Er is een bedrag van € 8.000 meer uitgegeven aan IOAZ-uitkering wegens een toename van de doelgroep, maar ook een voordeel van € 62.000 op de IOAW-uitkering. Dit komt omdat de IOAW een sterfhuisconstructie heeft, waardoor de instroom minder wordt.
We hebben een voordeel van € 28.000 in verband met minder uitgaven aan trajecten en scholing van onze uitkeringsgerechtigden. Dit komt door de versnelde toestroom van statushouders die zich eerst richten op hun inburgering en daardoor nog niet toe zijn aan het volgen van trajecten gericht op arbeid.
Er is een voordeel van € 40.000 doordat nog niet is gestart met werkzaamheden rondom een nieuw softwarepakket Welzijn. Er wordt gekeken naar een doorontwikkeling van het Sociaal Domein en een nieuw softwarepakket kan daar onderdeel van zijn. Afhankelijk van prioriteiten en capaciteit zal dit worden opgepakt.
In 2023 is extra personeel ingehuurd voor ouderschapsvervanging, inhalen achterstand werkvoorraad en uitvoering Energietoeslag 2022 en 2023, met een nadeel van € 165.000.
De pilot Maatwerk Participatie is wegens andere prioriteiten uitgesteld naar 2024 en waren kosten voor tolken, sociale recherche en invordering lager (samen € 49.000).
Daarnaast hebben we een voordeel door een verlaging van de voorziening dubieuze debiteuren van € 46.000 door een afname van moeilijk inbare vorderingen.
Voorzieningen voor minima (€ 482.000 nadeel)
In 2023 is de gemeente gestart met de uitbetaling van de energietoeslag 2023/2024. In 2023 is een bedrag van ruim € 562.000 uitgekeerd. Dit bedrag was niet geraamd, omdat de rijksmiddelen (€ 722.000) hiervoor pas via de decembercirculaire beschikbaar zijn gesteld. Hierdoor is er wel een voordeel bij Algemene dekkingsmiddelen en een nadeel op programma 4.
Bij schuldhulpverlening is er een overschot van € 40.000, omdat er in 2023 veel slepende dossiers zijn afgesloten bij de Kredietbank en Surplus. Dit heeft geresulteerd in een overschot op de kosten van Surplus en de Kredietbank. Verder hebben we een overschot van € 42.000 op het budget armoedebeleid. Dit komt omdat de acties uit het beleidsplan niet ingezet zijn doordat er andere prioriteiten gesteld zijn. Denk aan de huisvesting van statushouders, asielopvang en Oekraïners.
Diverse kleine verschillen per saldo (€ 2.000 nadeel).
Sociale werkvoorziening
Diverse kleine verschillen per saldo (€ 14.000 nadeel).
Inburgering (€ 141.000 voordeel)
In 2023 zijn extra middelen ontvangen op grond van de wet Inburgering vanwege een toename van het aantal inburgeraars. Hiermee zijn eerder al begrote kosten grotendeels gedekt wat leidt tot een voordeel van € 141.000.
Vorderingen m.b.t. uitkeringen (€ 207.000 voordeel)
Vorderingen en aflossingen m.b.t. uitkeringen/bijstand waren niet op de juiste wijze geboekt waardoor de vorderingen voor een te laag bedrag in de balans stonden. Correctie hiervan heeft gezorgd voor een eenmalig voordeel van € 207.000.
Opvang Oekraïners (€ 659.000 voordeel)
Door het realiseren van meer opvangplaatsen dan was ingediend (voorschot) heeft de gemeente een grotere bijdrage ontvangen. De werkelijke uitgaven ten opzichte van de ontvangen subsidie (gerealiseerde opvangplaatsen) bedraagt circa € 659.000 lager (voordeel voor gemeente).
4.3 Sociale structuur, sport en zorg ( € 197.000 voordeel)
Zwembaden (€ 31.000 voordeel)
De kosten voor de zwembaden zijn lager dan begroot doordat van het budget voor advieskosten € 20.000 minder is besteed vanwege vertraging in de rechtsprocedure m.b.t. renovatie van de zwembaden. Ook is een subsidie voor de gestegen energiekosten niet uitgekeerd vanwege rijksregeling die hiervoor in de plaats is gekomen (€ 20.000). Daarnaast waren de onderhoudskosten € 27.000 hoger omdat vanwege achterstallig onderhoud uit veiligheidsoverwegingen ruim € 30.000 extra is uitgegeven voor de boswal rond zwembad de Randoet.
Diverse kleine verschillen per saldo (€ 18.000 voordeel) door met name een hogere uitkering SPUK SPORT.
Buitensport/Sportakkoord (€ 58.000 nadeel)
Door overheveling van rijksgelden uit 2022 is € 16.000 extra uitgegeven voor de besteding van programmaonderdelen binnen het Sportakkoord/GALA (inkomsten staan op ander thema). Er is verder sprake van extra inzet van uren voor vervanging tijdens ziekte en opstarten/monitoren programmering Sportakkoord tot een bedrag van €37.500.
Voorts is er een voordeel van € 20.000 van niet geraamde inkomsten SPUK Sport en afrekeningen voorafgaande jaren. Door vertraging in het proces van de aanleg van een pumptrackbaan is deze nog niet in gebruik genomen waardoor de afschrijvingslasten € 12.000 lager zijn dan geraamd waardoor de onttrekking uit de reserve kapitaallasten € 6.000 lager is dan begroot.
Bij de Schietberg is, vanwege een lekkage en breuk in de automatische beregeningsinstallatie, door derden tijdens het groeiseizoen extra (sproei)water aangevoerd waarvan de niet-begrote kosten € 9.000 bedroegen.
Diverse kleine verschillen exploitatie en onderhoud sportparken per saldo (€ 21.500 nadeel).
Binnensport (€ 14.000 nadeel)
Dit betreft een groot overschot op de exploitatiekosten van € 79.000 op de in 2023 aangekochte sporthal De Rietgors in Lage Zwaluwe en een aantal tekorten op de andere sporthallen. Het overschot is met name ontstaan doordat we nog niet bekend zijn met de exploitatie van de Rietgors en de benodigde budgetten dus gebaseerd zijn op normen en onvolledige informatie over de exploitatie van de Rietgors.
Sporthal Driedorp Wagenberg heeft een tekort van € 58.000. De belangrijkste oorzaken hiervan zijn: minder verhuur aan verenigingen (€ 4.000) en de begrote SPUK-uitkering is € 15.000 lager dan begroot. Ook zijn de netto energiekosten hoger uitgevallen (€ 21.000) en was de inzet van de afdeling Openbare werken hoger vanwege uitgevoerde onderhoudswerkzaamheden (€ 13.000).
Diverse kleine verschillen bij de Amerhal en Lage Weide, met name vanwege energie en juridische advieskosten (€ 35.000 nadeel).
WMO maatwerkvoorzieningen (€ 40.000 voordeel)
De positieve afwijking kent diverse oorzaken waarbij de behoefte van de inwoners een belangrijke oorzaak is.
De kosten voor woningaanpassingen zijn € 60.000 hoger dan geraamd doordat meer grote woningaanpassingen en PGB aanvragen zijn toegekend en uitgevoerd.
De kosten voor het Deeltaxi vervoer zijn € 72.000 lager dan geraamd doordat het vervoersvolume lager is dan verwacht. Hierdoor zijn ook de inkomsten uit eigen bijdragen € 15.000 lager.
De kosten voor rolstoelen vallen € 32.000 lager uit door een geringere vraag. De kosten voor overige hulpmiddelen en vervoersvoorzieningen vallen juist € 23.000 hoger uit. Dat komt omdat we sinds 1 juli 2023 een nieuw hulpmiddelencontract hebben. De tarieven die we voor hulpmiddelen betalen, zijn gewijzigd.
Hoewel het aantal indicaties voor Huishoudelijke Ondersteuning opnieuw sterk gestegen is, waren de kosten € 71.000 lager dan begroot. We zien dat de omvang van de indicaties gemiddeld iets afneemt. Door de problemen op de arbeidsmarkt wordt niet alle geïndexeerde zorg geleverd.
Bij Wmo Begeleiding is door een grotere vraag naar ambulante begeleiding en dagbesteding een overschrijding van € 46.000 ontstaan. Door vergrijzing en extramuralisatie zien we het aantal cliënten sneller dan verwacht toenemen. Ook zien we de complexiteit toenemen, wat tot hogere kosten leidt.
Diverse kleine verschillen per saldo (€ 10.000 voordeel).
Algemene voorzieningen WMO (€ 15.000 voordeel)
Dit voordeel komt met name doordat er te weinig capaciteit is om aan het programma Robuuste rechtsbescherming vorm te geven. De gemeente ontvangt sinds 2022 middelen voor het programma Robuuste rechtsbescherming. In dit programma werken gemeenten en (sociaalwerk) organisaties samen om iedereen passende en laagdrempelige sociaaljuridische informatie, advies en ondersteuning te bieden. In 2023 ontbrak het aan capaciteit om plannen te maken voor inzet van deze middelen en om deze plannen uit te voeren Hierdoor is een overschot van € 28.000 ontstaan. Ten slotte was er een onverwachte stijging van het aantal zorgvragers dat mantelzorgwaardering aanvraagt. Hierdoor zijn de kosten voor mantelzorgwaardering € 30.000 hoger dan geraamd.
Diverse kleine verschillen per saldo (€ 17.000 voordeel).
Regionale WMO voorziening (€ 69.000 voordeel)
Door een combinatie van voorzichtig begroten door de GR Beschermd Wonen en extra uitkeringen door het Rijk voor loon- en prijsindexatie en voor volumestijging heeft de regio Beschermd Wonen een groot overschot, groter dan voorzien. Overschotten worden verdeeld over de deelnemende gemeenten naar rato van het aantal inwoners. In plaats van € 472.000 ontvangt de gemeente Drimmelen € 550.000 (€ 78.000 voordeel). Hiertegenover staat een nadeel van € 9.000 door verschuiving van formatie naar de toegang Beschermd Wonen. De toegang Beschermd Wonen is overeenkomstig het beleid verschoven van de gemeente Breda naar de lokale gemeenten.
Overig WMO (€ 153.000 voordeel)
Dit voordeel bestaat voor een belangrijk deel uit een onderschrijding van € 41.000 van het budget Inclusie. Het jaar 2023 stond vooral in het teken van: het organiseren van de externe beleefmiddag, een scholenbezoek en het maken van en afstemmen over het overdrachtsdocument. De kosten bestonden daarom voornamelijk uit loonkosten en extern gerichte acties: nog twee filmpjes van ervaringsdeskundigen, een scholenbezoek, de beleefmiddag op het gemeentehuis, diverse overleggen met ervaringsdeskundigen en de gemeentelijke organisatie en een locatiebezoek. De redenen voor de lagere kosten waren dat:
- we veel werkzaamheden hadden waaraan geen of beperkte kosten zaten
- we gebruik hebben gemaakt van materialen en ‘blauwdrukken’ van voorgaande acties en dus geen gebruik hebben gemaakt van extra of nieuw budget (scholenbezoek)
- we gebruik hebben gemaakt van eigen beschikbare middelen en inzet van samenwerkingspartners (externe beleefmiddag).
Bovendien lukte het op een aantal punten niet in de beschikbare tijd meer acties uit te voeren. Ook zijn de uitgaven voor trapliften gedekt door de GALA middelen Valpreventie waardoor er een voordeel is van € 55.000.
De personeelskosten waren € 39.000 lager door ziekte en vervanging ervan die later is gestart.
Diverse kleine verschillen per saldo (€ 18.000 voordeel).
Sociaal culturele centra (€ 80.000 nadeel)
De afschrijvingen voor de Bernardus zijn voor 2023 begroot op € 158.000, maar omdat de Bernardus pas in 2024 in gebruik is genomen, is er niet op afgeschreven. Doordat de afschrijving op de Bernardus niet heeft plaatsgevonden is ook de onttrekking uit de reserve kapitaallasten € 109.000 lager.
Bij de Mayboom zijn er in 2023 vanwege de toekomstige sluiting wijzigingen van de begroting doorgevoerd m.b.t. de huur en concessievergoeding. Hierin is helaas een fout geslopen waardoor er nu een incidenteel nadeel is van € 73.000.
Bij de Cour in Terheijden heeft een juridisch geschil geleid tot fors hogere advieskosten (€ 35.000) dan begroot was.
Diverse kleine verschillen per saldo (€ 7.000 nadeel).
Overige kosten sociale structuur (€ 41.000 voordeel)
Dit voordeel bestaat uit verschillende kleinere afwijkingen. De kosten voor het onderhoud Kunst in de openbare ruimte waren in 2023 € 12.000 lager dan begroot doordat in 2023 geen onderhoud is uitgevoerd door een externe partij en ook de buitendienst heeft minder uren besteed aan onderhoud. Ook is er aan de bibliotheek geen aanvullende subsidie (ruim € 12.000) uitgekeerd, doordat de Bernarduskerk pas in februari 2024 openging in plaats van eind 2023. Ten slotte zijn de kosten voor werkzaamheden in de buitenruimte ten behoeve evenementen ruim € 10.000 lager dan begroot met name doordat de Ronde van Made niet door is gegaan.
Eigen bijdragen van het Centraal administratiekantoor (CAK)
Een aanvrager van een voorziening, hulp in de huishouding of een persoonsgebonden budget is op grond van de WMO een bijdrage verschuldigd. De wetgever heeft bepaald dat de berekening, oplegging en incasso van deze eigen bijdrage wordt uitgevoerd door het CAK. Het CAK verstrekt aan de gemeenten een digitale rapportage over de eigen bijdrage. Regelmatig stort het CAK bedragen op de rekening van de gemeente.
Gemeenten kunnen in deze digitale rapportage van het CAK wel de aantallen personen, en het soort zorgverlening beoordelen met de eigen WMO-administratie. Probleempunt is dat door het ontbreken van startdatums, inningspercentages, betalingsregelingen etc. de informatie over de opbrengsten aan eigen bijdrage ontoereikend is om als gemeente de juistheid op persoonsniveau of groepsniveau en volledigheid van de eigen bijdragen als geheel te kunnen vaststellen.
Door de systematiek te kiezen van het vaststellen van de eigen bijdragen door het CAK, heeft de wetgever in feite bepaald, dat de verantwoordelijkheid voor de juistheid en volledigheid van de eigen bijdragen geen gemeentelijke verantwoordelijkheid is. Dat betekent dat door de gemeenten geen zekerheden over omvang en hoogte van de eigen bijdragen kunnen worden verkregen als gevolg van het niet kunnen vaststellen van de juistheid op persoonsniveau, zoals hiervoor is toegelicht.
De door het CAK overgemaakte opbrengsten uit eigen bijdragen zoals verwerkt in de jaarrekening 2023 blijkt uit de digitale rapportage van het CAK (€ 184.000). Deze inkomsten zijn onzeker maar de oorzaak daarvan ligt niet bij de gemeente.