B. Financiële positie

B1. Investeringen

Terug naar navigatie - B1. Investeringen

Met het vaststellen van de begroting autoriseert de raad het college tot het doen van uitgaven per programma tot de bedragen van het overzicht van baten en lasten voor het betreffende begrotingsjaar. In de programma’s zijn echter ook de investeringsplannen voor het begrotingsjaar opgenomen, die voor meerdere jaren ná dat begrotingsjaar nog lasten met zich mee brengen. Met het vaststellen van de begroting worden ook de beleidsprogramma’s en de daarvoor opgestelde investeringsplannen voor het komende begrotingsjaar geautoriseerd.

Investeringen 2025

Voor 2025 is een totaal bedrag aan investeringen geraamd van € 5,23 miljoen.  De investering in riolering (€ 3,27 miljoen in 2025) zijn gedekt door de tarieven. In bijlage 4  en 5 zijn alle investeringen voor de jaren 2025 tot en met 2029 opgenomen (investeringsbedragen, kapitaallasten en gehanteerde afschrijvingstermijnen). De investeringen voor jaar 2025 zijn toegelicht. De investeringen van de gemeente worden aanbesteed op grond van de Europese en nationale wet- en regelgeving en het gemeentelijk inkoop- en aanbestedingsbeleid zoals door de raad vastgesteld in juni 2021.

B2. Stand en verloop van de reserves en voorzieningen

Terug naar navigatie - B2. Stand en verloop van de reserves en voorzieningen

Het grootste verschil tussen reserves en voorzieningen is dat de gemeenteraad bij reserves meer vrijheid heeft om te beslissen waarvoor het geld wordt gebruikt. Daarom worden reserves gezien als eigen vermogen. Voorzieningen zijn meestal gekoppeld aan specifieke verplichtingen. Als de gemeenteraad nog kan beslissen om het doel van gereserveerd geld te veranderen, dan heet het een bestemmingsreserve. Wanneer dit niet meer mogelijk is, wordt dit een voorziening genoemd.

Reserves

In onderstaand overzicht staat de verwachte stand en verloop van alle reserves.

Tabel Finbgr-B2.1
Reserves
Omschrijving Stand begin begrotingsjaar Vermeerderingen Verminderingen Stand eind begrotingsjaar
Algemene reserves
Algemene reserve B. Reserves t.b.v. weerstandsvermogen 10.521.264 0 45.000 10.476.264
Totaal Algemene reserves 10.521.264 0 45.000 10.476.264
Bestemmingsreserves
Reserve Kapitaallasten A. Beklemde reserves (bestedingsverplichting) 28.896.938 0 1.729.594 27.167.344
Reserve Budgetoverheveling C. Structurele reserves (beleid) 0 0
Reserve Toerisme en recreatie C. Structurele reserves (beleid) 52.980 52.980
Reserve Duurzaamheid D. Tijdelijke reserves (projecten e.d.) 5.000 0 5.000 0
Reserve Kunst D. Tijdelijke reserves (projecten e.d.) 51.403 0 0 51.403
Reserve Bestuursakkoord D. Tijdelijke reserves (projecten e.d.) 14.891 0 0 14.891
Reserve Landschappelijke Inpassing A. Beklemde reserves (bestedingsverplichting) 317.013 0 0 317.013
Reserve Herstel kunstwerken havens D. Tijdelijke reserves (projecten e.d.) 57.614 0 0 57.614
Reserve Groenaanleg A. Beklemde reserves (bestedingsverplichting) 0 0
Totaal Bestemmingsreserves 29.395.838 0 1.734.594 27.661.244
Reserves Grondexploitatie
Algemene Bedrijfsreserve grondbedrijf A. Beklemde reserves (bestedingsverplichting) 1.006.791 245.000 110.636 1.141.155
Reserve Bovenwijkse voorzieningen A. Beklemde reserves (bestedingsverplichting) 264.710 135.651 0 400.361
Reserve Ruimtelijke Ontwikkelingen A. Beklemde reserves (bestedingsverplichting)
Totaal reserves grondexploitatie 1.271.501 380.651 110.636 1.541.516
Totaal 41.188.604 380.651 1.890.230 39.679.025
Terug naar navigatie - De belangrijkste mutaties in 2020 zijn:

De belangrijkste mutaties in 2025 zijn:

Reserve kapitaallasten
In het verleden zijn er bedragen in de reserve Kapitaallasten gestort voor bepaalde investeringen. Tijdens de afschrijvingsperiode worden de kapitaallasten uit deze reserve gehaald. Tegenover deze reserve staat een gelijk bedrag aan boekwaarde van de investeringen.

Algemene bedrijfsreserve grondbedrijf
Zie voor een inhoudelijke toelichting paragraaf G. Grondbeleid.

Reserve bovenwijkse voorzieningen
De vermeerdering in de reserve betreft de bijdrage die projectontwikkelaars via de actieve en faciliterende grondexploitaties aan de gemeente afdragen middels een anterieure overeenkomst. 

Terug naar navigatie - Voorzieningen

Voorzieningen

Aan de creditzijde van de balans staan ook de voorzieningen.

Tabel Finbgr-B2.2
Voorzieningen
Omschrijving Stand begin begrotingsjaar Vermeerderingen Verminderingen Stand eind begrotingsjaar
Voorziening wet APPA 3.195.226 49.151 0 3.244.377
Voorziening uitkeringsverplichtingen (vm) personeel 287.497 10.800 0 298.297
Voorziening Spaarverlof 63.502 44.858 0 108.359
Voorziening verliezen grondexploitatie 1.412.846 0 0 1.412.846
Voorziening verliezen grondexploitatie in mindering gebracht op vlottende activa -438.241 0 0 -438.241
Totaal voorz. verplichtingen, verliezen en risico's 4.520.830 104.809 0 4.625.639
Voorziening onderhoud gebouwen PLANON 1.723.205 646.949 657.339 1.712.814
Voorziening onderhoud wegen 930.205 1.341.713 1.896.261 375.657
Totaal voorzieningen voor onderhoud 2.653.410 1.988.662 2.553.600 2.088.471
Voorziening riolering 957.891 0 335.262 622.629
Voorziening afvalstoffenheffing 334.020 0 116.907 217.113
Voorziening BIZ 0 22.410 22.410 0
Totaal voorzieningen voor door derden beklemde middelen 1.291.911 22.410 474.579 839.742
Totaal voorzieningen 8.466.150 2.115.881 3.028.179 7.553.852
Terug naar navigatie - Toelichting voorzieningen

Toelichting voorzieningen

Voorziening wet APPA

Voor de pensioenverplichtingen van zittende en voormalige wethouders, die de pensioenverplichting nog niet hebben bereikt, is een voorziening gevormd. Het doel is om een toereikende voorziening aan te leggen voor de pensioenrechten van wethouders, zoals vereist door de Wet APPA sinds 2001. Hiermee wordt beoogd de financiële consequenties van de waardeoverdracht van pensioenen van wethouders te waarborgen. Voor het begrotingsjaar 2025 vindt naar schatting op basis van deze actuariële berekeningen een storting plaats van € 49.151, Onttrekkingen betreffen uitkeringen aan voormalig wethouders. Verkiezingen, pensioenoverdrachten en de renteontwikkeling kunnen de omvang van de mutaties sterk beïnvloeden.

Voorziening uitkeringsverplichtingen voormalig personeel

De voorziening voor uitkeringsverplichtingen aan oud-personeel is bedoeld om de kosten van uitkeringen en andere afspraken met voormalige medewerkers te dekken. Deze voorziening wordt in het jaar van het besluit gevormd om toekomstige lasten te verminderen. Als een medewerker wordt ontslagen, zijn we volgens de regels verplicht om een voorziening te treffen voor de kosten die daarmee gepaard gaan. Dit zijn meestal de salariskosten voor de periode die wettelijk is afgesproken. In 2025 zal naar verwachting een storting plaatsvinden van € 10.800. Hierdoor zal naar verwachting het saldo eind 2025 € 298.297 zijn.

Voorziening Spaarverlof

Per 1-1-2023 hebben medewerkers recht op verlofsparen, zoals afgesproken in de cao Gemeenten. Dat betekent dat medewerkers hun verlof mogen sparen voor bijvoorbeeld pensioenvervroeging. Het is een wettelijke verplichting om voor verlofsparen een voorziening in te stellen. Voor het begrotingsjaar 2025 vindt naar schatting op basis van een actuariële berekening een storting plaats van € 44.858. Dit maakt dat de voorziening eind 2025 naar verwachting  € 108.359 zal zijn.

Voorziening verliezen grondexploitatie

Deze voorziening is ten behoeve van de te verwachte verliezen actieve grondexploitaties. Voor een inhoudelijke toelichting zie paragraaf G. Grondbeleid.

Voorziening onderhoud gebouwen (Planon) en Voorziening onderhoud wegen

Deze onderhoudsvoorzieningen zijn toegelicht in de paragraaf C. Onderhoud kapitaalgoederen.

Voorziening Riolering / Afvalstoffenheffing

Deze voorzieningen zijn ingesteld als egalisatievoorziening. Bij de jaarrekening wordt het resultaat van werkelijke lasten en baten verrekend met de voorziening in het kader van 100% kostendekkendheid. Bij vaststelling van de tarieven worden deze voorzieningen ingezet.

Voorziening BIZ

De gemeente int de bijdragen van de ondernemers ten behoeve van het BIZ en dient deze door te betalen (onder gestelde voorwaarden) aan de vereniging.

B3. Financiering

Terug naar navigatie - B3. Financiering

Voor de investeringsplannen van 2025 tot 2028 wordt een financiering van ongeveer € 15,89  miljoen verwacht. De voornaamste investeringen zijn voor de projecten: nieuwbouw Stuifhoekschool en vervangingen riolering. De financiering zal vooral langlopend worden aangetrokken. Voor het project de Stuifhoekschool wordt een specifieke projectlening aangetrokken in verband met voordelige rente voor de bouw van scholen. Voor verdere uitleg en onderbouwing verwijzen u naar de Paragraaf D. Financiering.

B4. Jaarlijks terugkerende arbeidskosten gerelateerde verplichtingen van vergelijkbaar volume

Terug naar navigatie - B4. Jaarlijks terugkerende arbeidskosten gerelateerde verplichtingen van vergelijkbaar volumevolume

Arbeidskosten gerelateerde verplichtingen zijn de toekomstige uitkeringen aan huidige en voormalige bestuurders, en aan personeel dat momenteel of in het verleden voor de gemeente heeft gewerkt. Volgens het Burgerlijk Wetboek 2, titel 9, moeten bedrijven financiële voorzieningen treffen voor deze verplichtingen. Omdat gemeenten een speciale rol hebben, is hier een uitzondering op gemaakt in het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV).
Deze uitzondering houdt in dat:
 •    Jaarlijks terugkerende arbeidskosten gerelateerde verplichtingen op een vergelijkbare manier als gewone kosten in de begroting worden opgenomen en in de jaarrekening worden verantwoord.
 •    Er elk jaar een uitleg over deze verplichtingen moet worden opgenomen in de toelichting op de begroting en jaarrekening (artikel 20.2 BBV).
 •    Gemeenten hierdoor geen extra financiële voorzieningen hoeven te treffen (artikel 44.3 BBV).
Hieronder volgt de verplichte uitleg volgens artikel 20.2 van het BBV over de arbeidskosten gerelateerde verplichtingen die relevant zijn voor het begrotingsjaar.

Terug naar navigatie - B4.1 Wachtgelden, WW-uitkeringen en andere uitkeringen voormalige gemeenteambtenaren

B4.1 Wachtgelden, WW-uitkeringen en andere uitkeringen voormalige gemeenteambtenaren

Op basis van de regels en afspraken voor gemeentelijk personeel zijn er twee groepen te onderscheiden voor voormalig gemeentelijk personeel:

Werkloosheidswet
Voormalig gemeentelijk personeel valt onder de Werkloosheidswet. Gemeenten dragen zelf de kosten bij werkloosheid. Dit betekent dat de financiële gevolgen afhangen van de specifieke situatie. Momenteel hebben we één verplichting, die eindigt zodra de betreffende persoon een nieuwe baan heeft. De geschatte kosten voor deze uitkering worden in een speciale voorziening gestort. Jaarlijks worden de kosten voor uitkeringen hieruit betaald. Deze uitkeringen worden volledig door de gemeente zelf betaald.
Sinds 2020 vallen gemeenten onder het arbeidsrecht, waardoor het makkelijker is om tijdelijke arbeidsovereenkomsten niet te verlengen. Dit betekent echter wel dat er een groter risico is op tijdelijke WW-verplichtingen.

Terug naar navigatie - B4.2 Uitkeringen pensioenen voormalige bestuurders

B4.2 Uitkeringen pensioenen voormalige bestuurders

Voor voormalige leden van colleges van Burgemeester en Wethouders zijn er een paar belangrijke regelingen en financiële verplichtingen.

Uitkeringen voor voormalige bestuurders
Deze uitkeringen worden toegekend op basis van de Wet Appa. Hoeveel en hoe lang iemand uitkeringen ontvangt, hangt af van de opgebouwde diensttijd, het salaris en eventuele neveninkomsten. Voor 2024 is er in de begroting rekening gehouden met wachtgeld voor 1 voormalig bestuurder.

Waardeoverdracht van pensioenrechten
Sinds enkele jaren kunnen wethouders binnen zes maanden na hun vertrek hun opgebouwde pensioenrechten overdragen, volgens de Wet Appa. Hoeveel pensioenrechten iemand heeft opgebouwd, hangt af van de duur van het wethouderschap en, onder bepaalde voorwaarden, ook de uitkeringstijd. De waarde van de pensioenrechten wordt elk jaar gecontroleerd. Eind 2023 was de totale waarde van de opgebouwde pensioenrechten van huidige en voormalige wethouders ongeveer € 2,9 miljoen. Voor de dekking van risico’s in dit geval is er een speciale voorziening beschikbaar.

B5. Geprognosticeerde balans

Terug naar navigatie - B5. Geprognosticeerde balans

Het BBV bepaalt dat een geprognosticeerde begin- en eindbalans van het begrotingsjaar inclusief meerjarenraming wordt opgenomen.

Tabel Finbgr-B5.1
Ultimo Ultimo Ultimo Ultimo Ultimo Ultimo
ACTIVA 2023 2024 2025 2026 2027 2028
Vaste activa
Immateriële vaste activa 4.789.757 721.894 698.532 675.170 651.808 628.446
Materiële vaste activa 72.574.558 106.710.217 107.081.551 105.788.236 105.536.291 102.093.294
Financiële vaste activa: Kapitaalverstrekkingen 207.438 219.938 219.938 219.938 219.938 219.938
Financiële vaste activa: Leningen 2.984.318 2.984.318 2.984.318 2.984.318 2.984.318 2.984.318
Financiële vaste activa: Uitzettingen > 1 jaar 4.618.629 4.501.677 4.384.725 4.267.773 4.150.821 4.033.869
Totaal vaste activa 85.174.700 115.138.044 115.369.064 113.935.436 113.543.176 109.959.865
Vlottende activa
Voorraden: Onderhanden werk & Overige grond- en hulpstoffen -430.313 2.590.892 526.177 219.077 58.515 0
Voorraden: Gereed product en handelsgoederen & vooruitbetalingen 6.678 5.646 5.646 5.646 5.646 5.646
Uitzettingen met een rentetypische looptijd korter dan één jaar 10.396.245 8.611.816 8.611.816 8.611.816 8.611.816 8.611.816
Liquide middelen 408.961 322.519 322.519 322.519 322.519 322.519
Overlopende activa 3.388.899 3.439.693 3.439.693 3.439.693 3.439.693 3.439.693
Totaal vlottende activa 13.770.470 14.970.565 12.905.851 12.598.751 12.438.189 12.379.674
Totaal - generaal 98.945.170 130.108.609 128.274.915 126.534.187 125.981.365 122.339.539
Terug naar navigatie - Passiva
Ultimo Ultimo Ultimo Ultimo Ultimo Ultimo
PASSIVA 2023 2024 2025 2026 2027 2028
Vaste passiva
Eigen vermogen 43.960.916 41.188.604 39.912.892 38.443.638 35.171.348 32.434.238
Onverdeeld resultaat 233.867 126.867 -1.711.483 -1.261.304 -689.419
Voorzieningen 8.805.084 8.466.151 7.553.853 7.351.962 6.960.625 5.879.324
Vaste schulden met een rentetypische looptijd van een jaar of langer 31.635.439 52.679.528 46.954.295 41.479.315 34.513.459 29.457.073
Totaal vaste passiva 84.401.439 102.568.149 94.547.907 85.563.432 75.384.128 67.081.216
Vlottende passiva
Netto vlottende schulden met een rentetypische looptijd korter dan een jaar 4.519.090 20.677.165 26.863.713 34.107.460 43.733.942 48.395.028
Overlopende passiva 10.024.641 6.863.295 6.863.295 6.863.295 6.863.295 6.863.295
Totaal vlottende passiva 14.543.731 27.540.460 33.727.008 40.970.755 50.597.236 55.258.323
Totaal - generaal 98.945.170 130.108.609 128.274.915 126.534.187 125.981.365 122.339.539

B6. EMU-saldo

Terug naar navigatie - B6. EMU-saldo

Het EMU-saldo is het verschil tussen de inkomsten en uitgaven van de overheid. Het laat zien of er in een jaar meer geld is uitgegeven dan er binnen is gekomen, of dat er juist geld is overgehouden. Dit saldo helpt om te begrijpen hoe de financiële situatie van de gemeente zich ontwikkelt.
Het EMU-saldo van de lokale overheid telt mee voor het totale EMU-saldo van de overheid. Het is verplicht om dit saldo weer te geven, zodat er een duidelijk overzicht is van de financiële situatie. De cijfers worden ook aan het CBS gegeven. Het is belangrijk om het EMU-saldo goed in de gaten te houden volgens de Wet houdbare overheidsfinanciën (HOF).
Volgens de vernieuwde BBV-regels moet de begroting informatie bevatten over de ontwikkeling van het EMU-saldo van het vorige jaar, het huidige jaar en de drie daaropvolgende jaren.

Tabel Finbgr-B6.1
EMU-saldo Begroting 2024 Begroting 2025 Begroting 2026 Begroting 2027 Begroting 2028
a. Exploitatiesaldo vóór toevoeging aan c.q. onttrekking uit reserves (zie BBV, artikel 17c) -2.395.022 -1.382.711 -3.307.604 -2.822.111 -2.165.726
b. Mutatie (im)materiële vaste activa 30.067.796 347.972 -1.316.677 -275.308 -3.466.359
c. Mutatie voorzieningen -338.933 -912.298 -201.890 -391.337 -1.081.301
d. Mutatie voorraden (incl. bouwgronden in exploitatie) 3.020.172 -2.064.714 -307.100 -160.562 -58.515
e. Boekwinst bij verkoop effecten en boekwinst bij verkoop (im)materiële vaste activa 0 0 0 0 0
Berekend EMU-saldo (a-b+c-d-e) -35.821.924 -578.267 -1.885.718 -2.777.578 277.847

De EMU-systematiek werkt anders dan het systeem van baten en lasten dat gemeenten gebruiken. In het baten- en lastenstelsel worden investeringen niet meegeteld; alleen de kapitaallasten van deze investeringen worden beschouwd. In het EMU-systeem daarentegen worden investeringen en uitgaven die uit reserves worden gedekt volledig meegenomen in het EMU-saldo. Dit betekent dat een gemeente met een evenwichtige begroting toch een negatief EMU-saldo kan hebben. 
Voor 2025 verwacht de gemeente Drimmelen een negatief EMU-saldo van € 578.567. Dit betekent dat de inkomsten in EMU-termen circa € 0,58 miljoen minder zijn dan de uitgaven.
De referentiewaarde voor EMU voor de gemeente Drimmelen bedraagt op basis van de september circulaire 2024 € 4,05 miljoen. Dit betekent dat de referentiewaarde alleen in 2024 wordt overschreden. 
Op dit moment zijn er geen sancties voor het overschrijden van de referentiewaarden. De EMU-referentiewaarde is geen strikte norm, maar een indicatie van het aandeel van de gemeente in het gezamenlijke tekort.