A. Weerstandsvermogen en risicobeheersing

Inventarisatie van de risico's

Terug naar navigatie - Inventarisatie van de risico's

Een risico is een mogelijke gebeurtenis met een negatief gevolg voor de organisatie. Met behulp van het risicomanagement informatiesysteem prioriteert, analyseert en beoordeelt de gemeentelijke organisatie risico's op systematische wijze. Door dit  systeem van risicomanagement kunnen de bestuurders en managers vervolgens passende beheersmaatregelen nemen. Op basis van de inventarisatie is een risicoprofiel voor 2025 opgesteld. Verderop in deze paragraaf gaan we in op de tien risico's met de hoogste bijdrage aan de berekening van het benodigde weerstandscapaciteit, aangevuld met de getroffen beheersmaatregel.
Uit het risicoprofiel is het benodigde weerstandsvermogen bepaald. Als het weerstandsvermogen voldoende groot is, dan beschikt de gemeente over voldoende middelen en mogelijkheden om nog niet afgedekte risico's op te vangen, zonder dat het beleid ingrijpend moet worden aangepast. Het weerstandsvermogen van de gemeente Drimmelen blijft ook in 2025 voldoende groot. 

Risicokaart
De risicokaart hieronder geeft inzicht in de spreiding van de risico’s naar kans van optreden en financieel gevolg. De aantallen in de risico categorieën tellen op naar 48 geïdentificeerde risico’s. De risico's waarvan de kans van optreden kleiner is dan 10%, of de maximale schadelast is kleiner dan € 25.000, zijn vanwege hun geringe betekenis buiten beschouwing gelaten. 

Tabel Par.A-1
Gevolg
x > € 500.000 5 3
€ 250.000 < x < € 500.000 2 3 3 2 2
€ 100.000 < x < € 250.000 1 5 3 2 1
€ 25.000 < x < € 100.000 3 3 6 2 2
x < € 25.000
10% 30% 50% 70% 90% Kans

Risico top 10

In het overzicht hieronder staan de tien risico’s die de meeste invloed hebben op het totale risicoprofiel van de gemeente. Het maximale risicobedrag is aangegeven, met daarnaast de kans dat de gebeurtenis zich voordoet en de procentuele invloed op het totale risicoprofiel van de gemeente Drimmelen. 

Tabel Par.A-2
2025 begroting 2024 begroting 2023 jaarstuk Max. risico bedrag (in €) 2025 Kans 2025 Invloed op risicoprofiel
1 1 1 Hogere indexering grond-, weg- en waterbouw werkzaamheden 500.000 90% 7,36%
2 * 2 Het begrote budget voor jeugdzorg is ontoereikend 500.000 50% 5,97%
3 * 3 Toename van het aantal bijstandsgerechtigden door de verhoogde huisvesting van statushouders in onze gemeente 500.000 70% 5,83%
4 * 8 Uitval ICT omgeving 1.000.000 30% 4,93%
5 * 7 Zonneparkdossier:schadeclaims 2.000.000 15% 4,90%
6 * 6 Ambtelijke voorbereidingskosten niet verhaalbaar op ontwikkelaar. 500.000 90% 4,89%
7 7 10 Huisvesting statushouders 250.000 90% 4,40%
8 9 * Dure woningaanpassing Wmo 500.000 50% 3,52%
9 10 * Het begrote budget voor Wmo-voorzieningen is ontoereikend 28.000 70% 3,50%
10 6 4 Taak Huishoudelijke Ondersteuning kan niet uitgevoerd worden binnen budget. 250.000 90% 3,42%
* = Dit risico is nieuw opgenomen of behoorde niet tot de risico top 10

Toelichting bij risico's

  1. Hogere indexering grond-, weg- en waterbouw werkzaamheden 
    Hogere indexering in verband met de stijgende marktprijzen door hogere loonkosten, brandstof- en grondstofprijzen.
  2. Budget voor Jeugdzorg in ontoereikend
    De jeugdwet is een “open eind” regeling. Het benodigde budget is afhankelijk van het aantal aanvragen en toekenningen. De kosten stijgen zowel in volume als in prijs. De druk op de Jeugdwet is al meerdere jaren toenemend. Om hierop meer grip te krijgen, starten we in 2025 met Stevige Lokale Teams (SLT). Dit doen we in overeenstemming met de uitgangspunten van de Regiovisie en het strategieplan voor de jeugdhulpregio West-Brabant Oost (WBO) en de landelijke opdracht uit de Hervormingsagenda Jeugd. Samen met de gemeente Geertruidenberg, het CJG Drimmelen Geertruidenberg en diverse organisaties, gaan we laagdrempelig en dicht bij huis hulp bieden en zo voorkomen dat specialistische jeugdhulp nodig is.
  3. Toename aantal bijstandsgerechtigden
    Toename van het aantal bijstandsgerechtigden door de verhoogde vraag naar huisvesting van statushouders in onze gemeente.
  4. Uitval ICT omgeving
    Uitval ICT kan vergaande gevolgen hebben voor de dienstverlening. Dit kan financiële gevolgen hebben door stagnatie van bedrijfsprocessen en directe herstelwerkzaamheden. De uitval kan veroorzaakt worden door brand in systeemruimtes of wegvallen van netwerkverbinding door een kabelbreuk in de glasvezellijn.
  5. Zonneparkdossier: mogelijke schadeclaims
    Naast een financieel risico op schadeclaims, is er een imagorisico voor de gemeente Drimmelen. Evenals een risico dat de goede (werk)relatie tussen gemeente en externe partijen verstoord raakt.
  6. Ambtelijke voorbereidingskosten niet verhaalbaar
    Ambtelijke kosten voor planvoorbereiding blijken niet altijd verhaalbaar op ontwikkelaar. Bij grotere projecten wordt daarom met een intentie-overeenkomst gewerkt en binnen de nota kostenverhaal is bekeken hoe het kostenverhaal verder wordt geoptimaliseerd, zodat we dit risico in de toekomst verder kunnen verkleinen.
  7. Niet kunnen voldoen aan taakstelling huisvesting statushouders
    De afgelopen jaren heeft de gemeente niet aan de taakstelling van huisvesting van statushouders kunnen voldoen. Het risico bestaat dat als deze situatie van langere duur is de provincie op kosten van de gemeente deze statushouders gaat huisvesten. Daar komt bij dat er de komende periode meer statushouders gehuisvest moeten worden. We kunnen dit niet meer alleen met de woningen van Woonvizier. We zullen dus op zoek moeten naar alternatieven die geld kosten.
  8. Dure woningaanpassing Wmo
    Een Wmo-cliënt vraagt een uitzonderlijk dure woningaanpassing aan. Juridische procedure loopt maar de uitkomst daarvan is onzeker.
  9. Het begrote budget voor Wmo-voorzieningen is ontoereikend
    De kosten voor de Wmo zijn vraag afhankelijk. Casemanagers indiceren kritisch en er worden goede prijsafspraken gemaakt met leveranciers, maar als meer inwoners Wmo-voorzieningen nodig hebben leidt dit tot overschrijding van de begrote budgetten.
  10. De taak huishoudelijke ondersteuning kan niet worden uitgevoerd binnen budget
    De ontwikkelingen in de thuisondersteuning (cao loonstijgingen, hoog ziekteverzuim, vergrijzing) in combinatie met regelgeving (AMvB, reële prijs Wmo, abonnementstarief Wmo) oefent een opwaartse druk uit op volume en tarief huishoudelijke ondersteuning. Hiermee houden we rekening in de begroting, maar het is risico is dat de ontwikkelingen sterker zijn dan voorzien. Aanbieders kampen met personeelstekorten en kunnen daardoor niet altijd volledig de afgesproken zorg leveren. Er is een risico dat cliënten een proces aanspannen tegen de gemeente. 

 

Inventarisatie van de weerstandscapaciteit

Terug naar navigatie - Inventarisatie van de weerstandscapaciteit

Benodigde weerstandscapaciteit

Als alle risico's zich gelijktijdig in hun volle omvang zouden voordoen zou een nadeel optreden van €20,2 miljoen.  Het reserveren van een dergelijk groot bedrag als buffer voor alle risico's is echter onnodig omdat het niet waarschijnlijk is dat alle risico's zich in 2025 gelijktijdig, en in hun maximale omvang, zullen voordoen.
Daarom is op basis van de geïdentificeerde risico's een risico-simulatie uitgevoerd. Bij deze simulatie is gerekend met een zekerheidspercentage van 90%. Het resultaat is, dat met een benodigde weerstandscapaciteit van €4,3 miljoen (begroting 2024: € 4,35 miljoen), het voor 90% zeker is dat alle risico's die in 2025 zouden kunnen optreden, kunnen worden afgedekt. De benodigde weerstandscapaciteit wordt bepaald door alle risico's waarvoor geen of onvoldoende beheersmaatregelen kunnen worden getroffen. 

Beschikbare weerstandscapaciteit

De beschikbare middelen om de risico's op te vangen, noemen we de weerstandscapaciteit.  Voor 2025 wordt een weerstandscapaciteit begroot van € 13,8 miljoen (primaire begroting 2024: € 16,2 miljoen). 

Weerstandsvermogen 

Het is van belang om te weten of het beschikbare weerstandsvermogen toereikend is om de geïdentificeerde risico's af te dekken. 
De benodigde weerstandscapaciteit die uit de risico-simulatie voortvloeit, wordt daarom afgezet tegen de beschikbare weerstandscapaciteit. De uitkomst van deze berekening vormt de ratio weerstandsvermogen.

                                                                              Beschikbare weerstandscapaciteit

Ratio weerstandsvermogen =            -------------------------------------------

                                                                               Benodigde weerstandscapaciteit

 

 

Tabel Par.A-5
Ratio weerstandsvermogen (bedragen in €)
Omschrijving 2025 begroting 2024 begroting 2023 rekening 2022 rekening
Beschikbare weerstandscapaciteit 13.754.596 16.244.650 16.613.105 19.032.043
Benodigde weerstandscapaciteit 4.295.998 4.347.482 5.016.644 5.135.205
Ratio weerstandsvermogen 3,20 3,74 3,31 3,71

De raad heeft in de nota Risicomanagement en weerstandsvermogen bepaald dat het weerstandsratio van de gemeente Drimmelen minimaal gelijk moet zijn aan 1. In dat geval is het beschikbare weerstandsvermogen precies toereikend om de risico's af te dekken. Met een ratio van 3,2 voldoet de gemeente in ruime mate aan die ondergrens. Het ratio is in vergelijking met de begroting 2024 (3,74) en de jaarrekening 2023 (3,31) licht gedaald. 

Financiële kengetallen

Vanaf 2016 schrijft het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) voor dat er in de paragraaf “Weerstandsvermogen en risicobeheersing” een verplichte basisset van vijf financiële kengetallen moet worden opgenomen in de begroting. Dit besluit is genomen op basis van het rapport van de adviescommissie onder leiding van Staf Depla, uitgebracht in 2014. Het doel van het invoeren van deze kengetallen is voornamelijk om de financiële positie voor raadsleden beter inzichtelijk te maken. Het is echter niet bedoeld als normeringsinstrument binnen het kader van financieel toezicht. De volgende vijf financiële kengetallen zijn opgenomen in de begroting:

 1. Netto schuldquote (gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen)
 2. Solvabiliteitsratio
 3. Grondexploitatie
 4. Structurele exploitatieruimte
 5. Belastingcapaciteit

Begroting 2025
Kengetallen Jaarrekening 2023 Begroting 2024 Begroting 2025 Begroting 2026 Begroting 2027 Begroting 2028
1a. Netto schuldquote 35% 79% 82% 87% 92% 91%
1b. Netto schuldquote gecorrigeerd voor verstrekte leningen 31% 75% 78% 83% 88% 86%
2. Solvabiliteitsratio 44% 32% 31% 29% 27% 26%
3. Kengetal grondexploitatie -1% 3% 1% 0% 0% 0%
4. Structurele exploitatieruimte -8% -2% 1% -1% -1% 0%
5. Belastingcapaciteit 82% 91% 97% 97% 97% 97%

Een korte toelichting op de kengetallen:

1a. Netto schuldquote & 1b. Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen (stijging van 35% naar 82%)

De netto schuldquote geeft een beeld van de schuldenlast van de gemeente in verhouding tot haar eigen middelen. Dit kengetal geeft aan hoeveel druk de rentelasten en aflossingen op de exploitatie leggen. Simpel gezegd: hoe hoger de schuld, hoe hoger de netto schuldquote.

Een organisatie streeft in principe naar zo min mogelijk schuld om financiële stabiliteit te waarborgen. Daarom geldt: hoe lager de netto schuldquote, hoe beter. Een hoge netto schuldquote is echter niet per se problematisch. Dit kan bijvoorbeeld komen doordat de gemeente leningen heeft afgesloten die vervolgens zijn doorgeleend aan andere partijen, die deze leningen jaarlijks aflossen. In zo'n geval hoeft een hoge schuld geen probleem te zijn. Om inzicht te krijgen in het doorlenen, wordt de netto schuldquote zowel inclusief als exclusief doorgeleende gelden weergegeven.

In tabel verloop van de kengetallen is te zien dat Gemeente Drimmelen in 2025 een netto schuldquote heeft van 82% en een gecorrigeerde netto schuldquote van 78%.  De netto schuldquote geeft een indicatie van de druk van de rentelasten en de aflossingen op de exploitatie. Een netto schuldquote (niet gecorrigeerd) tussen 0% en 90% wordt gezien als minst risicovol. De netto schuldquote van de gemeente Drimmelen was altijd relatief laag, maar vanaf 2024 stijgt deze aanzienlijk en komt naar verwachting in 2027 boven de gewenste limiet van 90% uit. 

2. Solvabiliteitsratio (daling van 44% naar 31%)

Dit kengetal geeft inzicht in de mate waarin de  gemeente in staat is aan haar financiële verplichtingen te voldoen. Een hoge schuld hoeft geen probleem te zijn als er ook veel eigen vermogen (het totaal van de algemene en de bestemmingsreserves) aanwezig is. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn wanneer een lening is aangegaan omdat het eigen vermogen niet liquide is, doordat het vastzit in bijvoorbeeld een gemeentehuis of omdat er andere investeringen mee zijn gefinancierd. Hoe hoger de solvabiliteitsratio, hoe groter de financiële weerbaarheid van de gemeente. 

De solvabiliteitsratio wordt berekend door het totale eigen vermogen te delen door het totaal van de passiva. De passivakant van de balans bestaat uit de som van het eigen en vreemde vermogen. Deze ratio geeft dus de verhouding weer tussen het eigen vermogen en het totale vermogen. Hoe hoger dit percentage, hoe beter.

Een ratio boven de 50% wordt aangemerkt als minst risicovol, een solvabiliteitsratio tussen de 20% en 50% wordt gezien als risico neutraal.
In tabel verloop van de kengetallen is te zien dat Gemeente Drimmelen in 2025 een solvabiliteitsratio heeft van 31%.   

3. Kengetal grondexploitatie (stijging van -1% naar 1%)

De afgelopen jaren is gebleken dat grondexploitatie een aanzienlijke impact kan hebben op de financiële positie van een gemeente. Wanneer een gemeente leningen heeft afgesloten om grond aan te kopen voor een (toekomstig) woningbouwproject, resulteert dit in een schuld. Het is daarom essentieel om te beoordelen of deze schuld kan worden afgelost zodra het project wordt uitgevoerd.

Het kengetal voor grondexploitatie geeft aan hoe groot de waarde van de grondpositie is ten opzichte van de totale (geraamde) baten. Wanneer grond tegen de prijs van landbouwgrond is aangekocht, is het risico voor de gemeente relatief klein. Het is belangrijk om te kunnen inschatten of er een reële verwachting is dat grondexploitatie zal bijdragen aan het verminderen van de schuld. Als de grond tegen een te hoge waarde op de balans staat en moet worden afgewaardeerd, leidt dit tot een lager eigen vermogen en dus een lagere solvabiliteitsratio. Kortom, een grote grondpositie kan een risico vormen omdat dit de schuld kan verhogen. Daarom geldt: hoe lager dit percentage, hoe beter.
Dit kengetal wordt berekend door het totaal van de bouwgronden in exploitatie te delen door het totaal van de baten (exclusief de mutaties in reserves).

Een grondexploitatie van 20% of lager wordt beschouwd als minst risicovol. In tabel verloop van de kengetallen is te zien dat Gemeente Drimmelen in 2025 een Grond exploitatie heeft van 1% van de totale baten. Het kengetal voor de grondexploitatie van de gemeente Drimmelen is laag, dit is positief.

4. Structurele exploitatieruimte (stijging van -8% naar 1%)

Voor het beoordelen van de financiële positie van een gemeente is het belangrijk om te kijken naar de structurele baten en lasten. Structurele baten zijn bijvoorbeeld de algemene uitkering uit het gemeentefonds en de opbrengsten uit de onroerendezaakbelasting, terwijl structurele lasten bijvoorbeeld bestaan uit personeelslasten, kapitaallasten en bijdragen aan gemeenschappelijke regelingen. Dit kengetal geeft aan hoe groot de structurele exploitatieruimte is.

De structurele exploitatieruimte wordt berekend door het verschil tussen de structurele lasten (A) en baten (B) op te tellen bij het verschil tussen structurele toevoegingen (C) en onttrekkingen (D) aan reserves, en dit resultaat te delen door de totale baten (exclusief de mutaties in reserves) (E). De formule ziet er als volgt uit: Structurele exploitatieruimte=(((B-A)+(D-C))/E)X 100%

Met structurele baten en lasten wordt hier het totaal van de baten/lasten bedoeld, minus de incidentele baten/lasten. Een positief percentage betekent dat de structurele baten voldoende zijn om de structurele lasten (waaronder rente en aflossing van leningen) te dekken. Dus, hoe hoger dit percentage, hoe beter.

In de tabel financiële kengetallen is te zien dat Gemeente Drimmelen in 2025 een Structurele exploitatieruimte heeft van 1%. De gemeente Drimmelen verwacht dat de structurele lasten afgedekt kunnen worden met structurele baten. Vanwege de voortdurende onzekerheid over de bijdrage uit het Gemeentefonds vanaf 2026 is dat vooralsnog niet het geval. 

5. Belastingcapaciteit (stijging van 82% naar 97%)

De onroerendezaakbelasting (OZB) is voor een gemeente de belangrijkste bron van eigen belastinginkomsten. De belastingcapaciteit geeft inzicht in de mate waarin een financiële tegenvaller in het volgende begrotingsjaar kan worden opgevangen. Wanneer de woonlasten relatief laag zijn, is er meer ruimte om bij te sturen tijdens financieel tegenvallende periodes, waardoor de gemeente wendbaarder blijft. Om deze ruimte weer te kunnen geven, wordt er gebruikgemaakt van een ijkpunt, namelijk de landelijke gemiddelde tarieven.

De belastingcapaciteit wordt gerelateerd aan de hoogte van de gemiddelde woonlasten. Naast de OZB worden ook de riool- en afvalstoffenheffingen meegenomen in de berekening, omdat deze heffingen niet kostendekkend hoeven te zijn en lager mogen worden vastgesteld (wat resulteert in belastingcapaciteit die niet wordt benut). De belastingcapaciteit wordt berekend door de totale woonlasten van de gemeente te delen door de landelijke gemiddelde totale woonlasten. De totale woonlasten bestaan uit de som van de OZB-lasten, rioolheffing en afvalstoffenheffing, verminderd met eventuele heffingskortingen. Bij alle heffingen en lasten wordt uitgegaan van een gezin en een gemiddelde WOZ-waarde.

Een lage belastingcapaciteit betekent dat de gemeente qua belastingen onder het landelijke gemiddelde zit en daardoor relatief veel ruimte heeft om deze te verhogen indien nodig. Hoe lager het percentage, hoe beter. In tabel verloop van de kengetallen is te zien dat Gemeente Drimmelen in 2025 een belastingcapaciteit heeft van 97%. 

 

Beoordeling van de onderlinge verhouding tussen de kengetallen in relatie tot de financiële positie

De financiële kengetallen laten zien dat de gemeente zich in een veranderende financiële positie bevindt. De daling van de solvabiliteit, van 44% naar 31%, duidt op een afnemende financiële buffer. Dit betekent dat de gemeente minder eigen vermogen heeft om toekomstige investeringen of onvoorziene omstandigheden op te vangen. 

De netto schuldquote, die stijgt van 35% naar 82%, laat zien dat de gemeente meer afhankelijk wordt van externe financiering. Dit betekent dat er meer middelen nodig zijn om de bestaande schuldenlast te dragen, wat vraagt om zorgvuldige afwegingen bij toekomstige investeringen. 

De structurele exploitatieruimte schommelt tussen 1% en -1%, wat aangeeft dat de gemeente beperkt ruimte heeft binnen haar structurele exploitatie voor nieuwe financiële verplichtingen. Hierdoor is het belangrijk om alert te blijven op eventuele financiële risico's. 

De belastingcapaciteit, met een niveau van 97%, laat zien dat de gemeente qua belastingdruk net onder het landelijk gemiddelde zit. Dit biedt beperkte ruimte om via een verhoging van lokale lasten extra middelen te genereren, mocht dat in de toekomst nodig zijn. 

Samenvatting:  De kengetallen vragen om voortdurende aandacht en zorgvuldige monitoring. Er sprake is van een daling in de solvabiliteit en een stijging in de schuldenlast, daarnaast is de structurele exploitatieruimte beperkt. De gemeente zal haar financiële positie nauwlettend blijven volgen om op een verantwoorde manier toekomstige uitdagingen aan te pakken en de financiële duurzaamheid te waarborgen.