B. Financiële positie

B1. Investeringen

Terug naar navigatie - B1. Investeringen

Met het vaststellen van de begroting autoriseert de raad het college tot het doen van uitgaven per programma tot de bedragen van het overzicht van baten en lasten voor het betreffende begrotingsjaar. In de programma’s zijn echter ook de investeringsplannen voor het begrotingsjaar opgenomen, die voor meerdere jaren ná dat begrotingsjaar nog lasten met zich mee brengen. Met het vaststellen van de begroting worden ook de beleidsprogramma’s en de daarvoor opgestelde investeringsplannen voor het komende begrotingsjaar geautoriseerd.

Investeringen 2024

Voor 2024 is een totaal bedrag aan investeringen geraamd van € 15,3 miljoen. Vanaf de begroting 2017 e.v. is er geen omslagrente toegerekend aan de investeringen. Als in de toekomst onze financiering wijzigt, is het echter wel mogelijk dat weer rente toegerekend zal worden. Dit is afhankelijk van de omvang van de externe financiering en bijbehorend rentepercentage (renteschema). De investering in riolering (€ 1,9 miljoen in 2024) zijn gedekt door de tarieven.

In bijlage 4  en 5 zijn alle investeringen voor de jaren 2024 tot en met 2028 opgenomen inclusief status (besluitvorming), toelichting voor jaar 2024, afschrijvingstermijnen en aanduiding maatschappelijk c.q. economisch nut.

De investeringen van de gemeente worden aanbesteed op grond van de Europese en nationale wet- en regelgeving en het gemeentelijk inkoop- en aanbestedingsbeleid zoals door de raad vastgesteld in juni 2021.

B2. Stand en verloop van de reserves en voorzieningen

Terug naar navigatie - B2. Stand en verloop van de reserves en voorzieningen

Het belangrijkste verschil tussen reserves en voorzieningen is dat de raad in het geval van reserves een grote vrijheid heeft om de bestemming van deze gelden te wijzigen. Om die reden worden reserves als eigen vermogen aangeduid. In het geval van voorzieningen is veelal sprake van verplichtingen. Zolang de gemeenteraad de bestemming van geoormerkt geld nog kan veranderen, is er sprake van een bestemmingsreserve. Zodra dit niet meer kan, is er sprake van een voorziening.

Reserves

In onderstaand overzicht staat de verwachte stand en verloop van alle reserves.

Tabel Finbgr-B2.1
Reserves
Omschrijving Stand begin begrotingsjaar Vermeerderingen Verminderingen Stand eind begrotingsjaar
Algemene reserve 10.181.319 - 40.000 10.141.319
Totaal algemene reserves 10.181.319 - 40.000 10.141.319
Bestemmingsreserves
Reserve kapitaallasten 28.681.432 - 1.671.626 27.009.806
Reserve impuls brede scholen combinatie 157.632 - - 157.632
Reserve Duurzaamheid 37.000 37.000
Reserve kunst 51.403 - - 51.403
Reserve bestuursakkoord 270.583 - - 270.583
Reserve voor kwaliteitsverbetering landschap 35.425 - - 35.425
Reserve Samen investeren in Drimmelen 66.414 - - 66.414
Reserve Herstel kunstwerken havens 57.614 - - 57.614
Reserve toegankelijkheid 31.685 - - 31.685
Reserve Groenaanleg 265.000 265.000 -
Reserve Inclusie 11.897 - - 11.897
Totaal bestemmingsreserves 29.666.084 - 1.936.626 27.729.458
Reserves grondexploitatie
Algemene bedrijfsreserve grondbedrijf 629.766 395.660 - 1.025.426
Reserve bovenwijkse voorzieningen 1.934.681 185.632 - 2.120.313
Totaal reserves grondexploitatie 2.564.447 581.292 - 3.145.739
Totaal reserves 42.411.850 581.292 1.976.626 41.016.516
Terug naar navigatie - De belangrijkste mutaties in 2020 zijn:

De belangrijkste mutaties in 2024 zijn:

Reserve kapitaallasten

In het verleden zijn in de reserve Kapitaallasten bedragen gestort voor specifieke investeringen en gedurende de afschrijvingsduur worden de kapitaallasten uit deze reserve onttrokken. Tegenover de reserve staat dus een vergelijkbaar bedrag aan boekwaarde van investeringen.

Reserves Groenaanleg

Zie voor een inhoudelijke toelichting A4. Overzicht incidentele baten en lasten 2024-2027.

Algemene bedrijfsreserve grondbedrijf

Zie voor een inhoudelijke toelichting paragraaf G. Grondbeleid (tabel Par.G-2).

Reserve bovenwijkse voorzieningen

De vermeerdering in de reserve betreft de bijdrage die projectontwikkelaars via de actieve en faciliterende grondexploitaties aan de gemeente afdragen middels een anterieure overeenkomst. 

Terug naar navigatie - Voorzieningen

Voorzieningen

Aan de creditzijde van de balans staan ook de voorzieningen.

Tabel Finbgr-B2.2
Voorzieningen
omschrijving Stand begin begrotingsjaar Vermeerderingen Verminderingen Stand eind begrotingsjaar
Voorzieningen voor verplichtingen, verliezen en risico's
Voorziening wet APPA 2.970.069 141.000 70.316 3.040.753
Voorziening uitkeringsverplichtingen (vm) personeel - - -
Voorziening verliezen grondexploitatie 614.418 614.418
Totaal voorz. verplichtingen, verliezen en risico's 3.584.487 141.000 70.316 3.655.171
Voorzieningen voor onderhoud
Voorziening onderhoud gebouwen PLANON 1.903.903 578.640 794.027 1.688.515
Voorziening onderhoud wegen 449.343 1.262.317 994.947 716.714
Totaal voorzieningen voor onderhoud 2.353.246 1.840.957 1.788.974 2.405.229
Voorzieningen voor door derden beklemde middelen
Voorziening riolering 931.688 326.091 605.598
Voorziening afvalstoffenheffing 675.772 236.520 439.252
Voorziening BIZ - 22.410 22.410 -
Totaal voorzieningen voor door derden beklemde middelen 1.607.460 22.410 585.021 1.044.849
Totaal voorzieningen 7.545.194 2.004.367 2.444.311 7.105.250
Terug naar navigatie - Toelichting voorzieningen

Toelichting voorzieningen

Voorziening wet APPA

Voor de pensioenverplichtingen van zittende en voormalige wethouders, die de pensioenverplichting nog niet hebben bereikt, is een voorziening gevormd. De hoogte van de verplichting wordt jaarlijks op basis van actuariële berekeningen bepaald. Voor begrotingsjaar 2024 vindt op basis van deze actuariële berekeningen een storting plaats van € 141.000. Onttrekkingen betreffen uitkeringen aan voormalig wethouders. Verkiezingen, pensioenoverdrachten en de renteontwikkeling kunnen de omvang van de mutaties sterk beïnvloeden.

Voorziening uitkeringsverplichtingen voormalig personeel

Indien een medewerker ontslagen wordt, zijn we o.b.v. het BBV verplicht een voorziening te vormen voor de kosten die daaruit voortvloeien.  Dit zijn meestal salariskosten voor de periode die binnen het wettelijk kader is overeengekomen. 

Voorziening verliezen grondexploitatie

Deze voorziening is ten behoeve van de te verwachte verliezen actieve grondexploitaties. Het genomen verlies betreft Project Dorpshart (Made).
Voor een inhoudelijke toelichting zie paragraaf G. Grondbeleid.

Voorziening onderhoud gebouwen (Planon) en Voorziening onderhoud wegen

Deze onderhoudsvoorzieningen zijn toegelicht in de paragraaf C. Onderhoud kapitaalgoederen.

Voorziening Riolering / Afvalstoffenheffing

Deze voorzieningen zijn ingesteld als egalisatievoorziening. Bij de jaarrekening wordt het resultaat van werkelijke lasten en baten verrekend met de voorziening in het kader van 100% kostendekkendheid.
Bij vaststelling van de tarieven worden deze voorzieningen ingezet.

Voorziening BIZ

De gemeente int de bijdragen van de ondernemers ten behoeve van het BIZ en dient deze door te betalen (onder gestelde voorwaarden) aan de vereniging.

B3. Financiering

Terug naar navigatie - B3. Financiering

Voor de investeringsprognose 2024-2028 is een financieringsbehoefte opgenomen van afgerond € 15 miljoen voor 2024. De voornaamste investeringen zijn voor de projecten: nieuwbouw Stuifhoekschool, verkeersveilig maken Hooge Zwaluwe en vervangingen riolering. De financiering hiervan kan daarom opgedeeld worden in een deel dat afgedekt wordt met een langlopende lening, waarbij de overige investeringen met kortlopende leningen gedekt kunnen worden.
De uitwerking van o.a. de herijking van het gemeentefonds en uitwerking van de ambities zal uiteindelijk bepalend zijn voor de hoogte van de daadwerkelijk af te sluiten lening.

B4. Jaarlijks terugkerende arbeidskosten gerelateerde verplichtingen van vergelijkbaar volume

Terug naar navigatie - B4. Jaarlijks terugkerende arbeidskosten gerelateerde verplichtingen van vergelijkbaar volumevolume

Arbeidskosten gerelateerde verplichtingen zijn aanspraken op toekomstige uitkeringen van zittende en voormalige bestuurders, van het personeel dat op dit moment bij de gemeente werkzaam is en van personeel dat in het verleden bij de gemeente werkzaam is geweest. Op grond van Burgerlijk Wetboek 2, titel 9 moeten ondernemingen voor deze aanspraken/ verplichtingen financiële voorzieningen worden getroffen. In verband met de bijzondere positie van de overheden (de zogenaamde ‘eigenheid’) is op deze regeling in het kader van het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) voor gemeenten een uitzondering gemaakt.

Die uitzondering houdt in dat:

  •  Jaarlijks terugkerende arbeidskosten gerelateerde verplichtingen van een vergelijkbaar volume als reguliere last in de begroting worden opgenomen en in de rekening worden verantwoord.
  •  Hierover jaarlijks een beschouwing wordt opgenomen in de toelichting op de begroting/jaarrekening (art. 20.2 BBV).
  •  Gemeenten als resultaat daarvan geen bijzondere financiële voorzieningen behoeven te treffen (art. 44.3 BBV).
  • Ter uitvoering volgt hieronder de op grond van art 20.2 van het BBV voorgeschreven beschouwing over de voor het begrotingsjaar relevante arbeidskosten gerelateerde verplichtingen.
Terug naar navigatie - B4.1 Wachtgelden, WW-uitkeringen en andere uitkeringen voormalige gemeenteambtenaren

B4.1 Wachtgelden, WW-uitkeringen en andere uitkeringen voormalige gemeenteambtenaren
Op grond van de voor het gemeentelijk personeel geldende rechtspositionele regelingen en/of afspraken zijn voor het voormalig gemeentelijk personeel de volgende twee categorieën te onderscheiden:
 

Werkloosheidswet
Het gemeentelijk personeel valt onder de werking van de Werkloosheidswet. De gemeenten zijn hierbij ‘eigen risicodrager’. De financiële effecten zijn afhankelijk van het beroep dat op de regeling moet worden gedaan. Op dit moment hebben wij 1 verplichting. Deze stopt op het moment dat deze persoon een baan heeft gevonden. De geschatte uitkeringskosten worden gestort in de Voorziening uitkeringsverplichtingen personeel/ voormalig personeel. Vervolgens worden hieruit de jaarlijkse uitkeringsverplichtingen onttrokken. De uitkeringskosten worden volledig uit eigen middelen bekostigd.
Vanaf 2020 vallen gemeenten onder het arbeidsrecht en is het eenvoudiger om een tijdelijke arbeidsovereenkomst niet te verlengen. Het risico daarbij is wel dat we sneller te maken krijgen met tijdelijke ww verplichtingen.

Terug naar navigatie - B4.2 Uitkeringen pensioenen voormalige bestuurders

B4.2 Uitkeringen pensioenen voormalige bestuurders
Voor voormalige leden van colleges van Burgemeester en Wethouders zijn de volgende rechtspositionele regelingen met daaraan gekoppelde en financiële verplichtingen van belang.

Uitkeringen voormalige bestuurders

Betreft op basis van de Wet Appa toegekende wachtgelduitkeringen. Omvang en duur van de uitkeringen zijn afhankelijk van door betrokkene opgebouwde diensttijd, genoten wedde en gerealiseerde neveninkomsten. In de begroting 2024 is wachtgeld begroot voor 1 voormalig bestuurder.  

Waardeoverdracht opgebouwde pensioenrechten

Op basis van de Wet Appa bestaat voor wethouders sinds een aantal jaren de mogelijkheid, binnen een zes maanden na aftreden, tot waardeoverdracht van de opgebouwde pensioenaanspraken. De omvang van de opgebouwde pensioenrechten is afhankelijk van de tijdsduur dat betrokkene het wethouderschap heeft uitgeoefend waaronder onder bepaalde voorwaarden mede begrepen de uitkeringstijd. De omvang van de lopende pensioenaanspraken wordt jaarlijks geïnventariseerd. De actuele waarde van de opgebouwde pensioenrechten van de zittende en oud-wethouders bedraagt ultimo 2023 circa € 2,9 miljoen. Voor risicoafdekking in dit verband is een overeenkomstige voorziening beschikbaar.
 

B5. Geprognosticeerde balans

Terug naar navigatie - B5. Geprognosticeerde balans

Het BBV bepaalt dat een geprognosticeerde begin- en eindbalans van het begrotingsjaar inclusief meerjarenraming wordt opgenomen.

Tabel Finbgr-B5.1
Ultimo Ultimo Ultimo Ultimo Ultimo Ultimo
ACTIVA 2022 2023 2024 2025 2026 2027
Vaste activa
Immateriële vaste activa 829.093 829.093 795.731 762.369 739.006 715.644
Materiële vaste activa 68.907.017 91.243.323 88.531.853 88.708.810 82.823.312 79.031.794
Financiële vaste activa: Kapitaalverstrekkingen 207.438 202.900 202.900 202.900 202.900 202.900
Financiële vaste activa: Leningen 2.077.961 2.077.961 2.077.961 2.077.961 2.077.961 2.077.961
Financiële vaste activa: Uitzettingen > 1 jaar 1.288.953 4.680.559 4.631.799 4.528.047 4.411.095 4.294.143
Totaal vaste activa 73.310.461 99.033.836 96.240.243 96.280.087 90.254.274 86.322.442
Vlottende activa
Voorraden: Onderhanden werk & Overige grond- en hulpstoffen -754.520 -370.576 -216.607 10.681 1.140.000 425.129
Voorraden: Gereed product en handelsgoederen & vooruitbetalingen 4.447 5.510 5.510 5.510 5.510 5.510
Uitzettingen met een rentetypische looptijd korter dan één jaar 9.718.626 7.642.085 7.642.085 7.642.085 7.642.085 7.642.085
Liquide middelen 402.048 230.288 230.288 230.288 230.288 230.288
Overlopende activa 5.090.886 3.206.089 3.206.089 3.206.089 3.206.089 3.206.089
Totaal vlottende activa 14.461.487 10.713.396 10.867.365 11.094.653 12.223.972 11.509.101
Totaal - generaal 87.771.948 109.747.231 107.107.608 107.374.739 102.478.245 97.831.542
Terug naar navigatie - Passiva
Ultimo Ultimo Ultimo Ultimo Ultimo Ultimo
PASSIVA 2022 2023 2024 2025 2026 2027
Vaste passiva
Eigen vermogen 46.030.740 42.411.849 38.376.301 37.860.555 38.007.932 36.332.053
Onverdeeld resultaat -2.640.215 1.135.928 1.713.429 -155.492 -919.746
Voorzieningen 8.448.839 7.621.830 7.744.497 7.257.800 7.381.474 7.124.216
Vaste schulden met een rentetypische looptijd van een jaar of langer 19.567.357 26.635.459 25.401.155 24.316.850 21.232.546 20.148.241
Totaal vaste passiva 74.046.936 74.028.923 72.657.881 71.148.634 66.466.459 62.684.764
Vlottende passiva
Netto vlottende schulden met een rentetypische looptijd korter dan een jaar 8.677.377 30.002.960 28.734.378 30.510.757 30.296.438 29.431.430
Overlopende passiva 5.047.635 5.715.349 5.715.349 5.715.349 5.715.349 5.715.349
Totaal vlottende passiva 13.725.012 35.718.308 34.449.727 36.226.106 36.011.786 35.146.779
Totaal - generaal 87.771.948 109.747.231 107.107.608 107.374.739 102.478.245 97.831.542

B6. EMU-saldo

Terug naar navigatie - B6. EMU-saldo

Het EMU-saldo is het saldo van de inkomsten en uitgaven met derden van de overheid. Het EMU-saldo geeft aan of er in een bepaald jaar met reële transacties meer geld uitgegeven is dan er in dat jaar is binnengekomen, of dat er netto geld overgehouden is. Het EMU-saldo is daarmee een indicatie voor de ontwikkeling van de liquiditeits- en financiële positie van de gemeente.

Het EMU-saldo van de lokale overheid telt mee voor het EMU-saldo van de totale overheid. Om inzicht te geven in het verwachte EMU-saldo van de lokale overheid is weergave van het saldo een verplicht onderdeel. De cijfers worden daarnaast verstrekt aan het CBS. Sturing op het EMU-saldo is van groot belang in verband met de Wet houdbare overheidsfinanciën (HOF).

Het vernieuwde BBV bepaalt dat in de begroting de ontwikkeling van het EMU-saldo over het vorig begrotingsjaar, het begrotingsjaar en de drie daaropvolgende begrotingsjaren moet worden opgenomen.

Tabel Finbgr-B6.1
EMU-saldo Begroting 2023 Begroting 2024 Begroting 2025 Begroting 2026 Begroting 2027
a. Exploitatiesaldo vóór toevoeging aan c.q. onttrekking uit reserves (zie BBV, artikel 17c) -3.228.689 -259.406 -15.744 -3.122.544 -2.440.133
b. Mutatie (im)materiële vaste activa 22.336.306 -2.744.833 143.596 -5.908.861 -3.814.880
c. Mutatie voorzieningen -827.009 122.667 -486.697 123.673 -257.258
d. Mutatie voorraden (incl. bouwgronden in exploitatie) 385.007 153.969 227.288 1.129.319 -714.871
e. Boekwinst bij verkoop effecten en boekwinst bij verkoop (im)materiële vaste activa 0 0 0 0 0
Berekend EMU-saldo (a-b+c-d-e) -26.777.011 2.454.125 -873.325 1.780.671 1.832.360

De EMU-systematiek werkt op een andere manier dan het baten- en lastenstelsel dat de gemeenten hanteren. Investeringen tellen bijvoorbeeld niet mee in het stelsel van baten en lasten, daarbij wordt uitgegaan van de kapitaallasten van de investeringen. Investeringen en uitgaven die worden gedekt uit reserves in een jaar tellen echter wel volledig mee in het EMU-saldo. Bij een sluitende begroting kan een gemeente daardoor toch een negatief EMU-saldo hebben. Het EMU-saldo van de gemeente Drimmelen voor 2024 komt uit op ongeveer € 2,5 miljoen positief. Het betekent dat in EMU-termen de inkomsten ongeveer € 2,5 miljoen groter zijn dan de uitgaven.

De EMU referentiewaarde voor de gemeente Drimmelen bedraagt -/- €  2.676.000 waardoor de referentiewaarde alleen in 2023 wordt overschreden. Er staat op dit moment geen sanctie op het overschrijden van de referentiewaarden. De EMU-referentiewaarde is geen norm, maar een indicatie van het aandeel van de gemeente in de gezamenlijke tekortnorm.