6. Richtlijnen begroting GR'en

Algemene financiële richtlijnen

Terug naar navigatie - Algemene financiële richtlijnen

Gemeenten stellen in hun begroting richtlijnen vast voor de nieuwe begroting van de gemeenschappelijke regelingen waaraan zij deelnemen. Voor de begroting 2025 van de gemeenschappelijke regelingen hanteert Drimmelen de onderstaande algemeen geldende financiële richtlijnen.

  1. We verwachten van het bestuur van de Gemeenschappelijke Regeling dat zij uiterlijk 15 april 2024, maar bij voorkeur vóór 1 april 2024, een structureel sluitende meerjarenbegroting voor komende vier jaar aanbiedt aan de deelnemers. De gemeenschappelijke regeling vermeldt duidelijk de inhoudelijke en financiële uitgangspunten die gebruikt zijn voor de begroting voor het komende jaar. In de begroting neemt de gemeenschappelijke regeling ook een overzicht op met de bijdragen voor de komende vier jaar per deelnemer.
  2. De begroting wordt opgesteld op basis van ongewijzigd beleid. Er worden dus geen nieuwe taken of uitbreiding van bestaande taken opgenomen, behalve als dit eerder door het Algemeen Bestuur is besloten.
  3. De begroting bevat een overzicht met het verloop van aanwezige reserves. In dit overzicht is te zien wanneer de reserve wordt ingezet en voor welk bedrag per jaar. Hierin wordt ook het doel van de reserve omschreven. Wanneer een reserve 2 jaar of langer niet wordt ingezet, dan legt de gemeenschappelijke regeling de instandhouding of vrijval van deze reserve in de besluitvorming bij de ontwerpbegroting voor. Het uitgangspunt is dat deze reserve op dat moment vrijvalt. Wordt er niet besloten tot vrijval dan geeft de gemeenschappelijke regeling in de ontwerpbegroting de planning en het doel van de uitgaven voor deze reserve opnieuw aan. Via de ontwerpbegroting worden de gemeenteraden in de gelegenheid gesteld hierop een zienswijze in te dienen.
  4. De bijdrage van de deelnemende gemeenten in de begroting voor het komende jaar stijgt maximaal met de geldende CAO-indexering, overige CAO afspraken en de prijsontwikkeling uit de meest recente circulaire. Voor het opstellen van zowel de kaderbrief als de begroting gebruikt de gemeenschappelijke regeling de dan meest recente Rijkscirculaire voor zowel de loon- als de prijsindex.
  5. Voor het opvangen van afwijkingen tussen de indexeringen die in de begroting zijn opgenomen en de werkelijke CAO-indexering, overige CAO-afspraken en de werkelijke prijsontwikkeling houdt de verbonden partij een beperkte algemene reserve aan om de bedrijfsvoering in het lopende boekjaar te kunnen continueren zonder dat hiervoor een beroep moet worden gedaan op de deelnemers en een zienswijzenprocedure moet worden gevolgd.
  6. Uiteraard wijzigt de deelnemersbijdrage ook wanneer er wijzigingen zijn in de kwantiteit van de dienstverlening die de deelnemers afnemen.
  7. Een positief jaarrekeningresultaat wordt uitgekeerd aan de deelnemers. De gemeenschappelijke regeling kan hier alleen van afwijken door een duidelijk en gemotiveerd voorstel voor resultaatbestemming voor te leggen aan het Algemeen Bestuur. Over een dergelijk voorstel besluit het Algemeen Bestuur.
  8. In de paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing beschrijft de gemeenschappelijke regeling de risico’s met de meeste impact en de getroffen beheersingsmaatregelen. Ook geeft de gemeenschappelijke regeling inzicht in de benodigde weerstandscapaciteit.

Naast deze algemene richtlijnen hanteert Drimmelen aanvullende financiële of beleidsmatige richtlijnen die voor een specifieke gemeenschappelijke regeling kunnen gelden. Die specifieke richtlijnen volgen hierna. Voor zowel de algemene als de specifieke richtlijnen geldt dat Drimmelen aansluit bij hetgeen hiervoor in regioverband is voorbereid.

Specifieke beleidsrichtlijnen Regio West-Brabant (RWB)

Terug naar navigatie - Specifieke beleidsrichtlijnen Regio West-Brabant (RWB)

In de begroting 2025 wordt in heldere taal aangegeven: 

  1. Welke doelen uit het actieprogramma 2024 – 2028 in 2025 worden gerealiseerd en welke doelen in de periode 2026-2028 worden beoogd; 
  2. Wat de financiële en personele inzet van de RWB hierbij is en welke aanvullende middelen (capaciteit en financiën) van de gemeenten worden gevraagd; 
  3. Of, en zo ja op welke wijze er voor de uitvoering van de actieagenda samenwerking nodig is met de Stedelijke Regio’s en Rewin en hoe deze samenwerking wordt vormgegeven;  
  4. Op welke wijze de verbinding met onderwijs en bedrijfsleven wordt gelegd bij de uitvoering van het actieprogramma. 

Specifieke financiële richtlijn Regio West-Brabant (RWB)

Terug naar navigatie - Specifieke financiële richtlijn Regio West-Brabant (RWB)

Bij de uitvoeringsgerichte taak Kleinschalig Collectief Vervoer geldt voor de vervoersprijs per eenheid een aanpassing aan de hand van de branchegerichte NEA-index. Verder worden de vervoerslasten begroot aan de hand van het geprognosticeerde gebruik van de vervoersvoorziening. Doorbelasting van kosten aan gemeenten en provincie vindt plaats op basis van realisatie.

Specifieke beleidsrichtlijnen OMWB

Terug naar navigatie - Specifieke beleidsrichtlijnen OMWB
  1. De basis voor het uitvoeren van de wettelijke basistaken door de Omgevingsdienst vormt het inrichtingenbestand. Dit is onder meer de basis van het werkprogramma en de financiering van de dienst. Onze omgeving verandert voortdurend en dit vraagt het nodige  voor het actueel houden van dit bestand. Met de komst van de omgevingswet moet dit bestand worden getransformeerd naar een bestand van Milieu Belastende Activiteiten (MBA). Wij verwachten dat de OMWB beschikt over een hoogwaardig, adequaat en up-to-date inrichtingenbestand dat wordt getransformeerd nar een MBA bestand en dat de dienst zich in staat stelt snel te reageren op veranderingen. Wij vragen de dienst om voor de transformatie en met name het up-to-date houden van gegevens in het MBA bestand beleidsmatige maatregelen te treffen en dit tot uitdrukking te laten komen in de begroting 2025.
  2. Overeengekomen is de aangepaste versie van de MWB-norm te herzien nadat de gevolgen van de inwerkingtreding  Omgevingswet duidelijk zijn en er een nieuw GUK is vastgesteld. Wij vragen de OMWB om in 2025 samen met de deelnemers de MWB norm te herzien  en te komen tot en nieuwe financieringsopzet van de dienst. Hou hierbij rekening met het herziene Gemeenschappelijk Uitvoeringskader en aan te sluiten de uitkomst van Interbestuurlijke programma Versterking VTH-stelsel en baseert het op een kwalitatief hoogwaardig en actueel MBA-bestand.
  3. Er is sprake van krapte op de arbeidsmarkt wat we vooral terugzien in specialistische functies en dit raakt ook de OMWB. Dit vraagt om het maken van keuzes waarop de beschikbare capaciteit wordt ingezet. We vragen de OMWB om transparant en tijdig, maar uiterlijk in 2025 een duidelijk afwegingskader op te stellen voor die gevallen waarin keuzes gemaakt moeten worden (bijvoorbeeld ten aanzien van inzetten op basistaken of verzoektaken en waarbij het uitgangspunt dient te zijn het voldoen en de wettelijke (basis)- taken. Daarbij zijn maatwerk, risico-gestuurd werken en vertrouwen belangrijke pijlers.
  4. Kijk kritisch naar bestaande werkzaamheden en evalueer deze tijdig. Hanteer bij het opstellen van de begroting het principe nieuwe werkzaamheden voor oud. We vragen de omgevingsdienst hierbij de focus te leggen op het programma collectieve taken (P3). Het beschikbare bedrag op basis van de overeengekomen verdeelsleutel hoort daarbij niet het uitgangspunt te zijn maar nut en noodzaak van de in programma 3 opgenomen taken en werkzaamheden.
  5. De resultaten en uitgangspunten van het kwaliteitsmanagementsysteem en de doorontwikkeling van datamanagement en -beheer worden transparant verwerkt in de (meerjaren)begroting. De resultaten worden onder andere vertaald in de begroting door het opnemen van prestatie-indicatoren voor de (primaire) processen.

Specifieke beleidsrichtlijnen voor de Veiligheidsregio

Terug naar navigatie - Specifieke beleidsrichtlijnen voor de Veiligheidsregio

De Veiligheidsregio heeft als taak zorg te dragen voor crisisbeheersing, risicobeheersing, brandweerzorg, bevolkingszorg en geneeskundige hulpverlening bij rampen en crises met als doel gezamenlijk de fysieke veiligheid en maatschappelijke continuïteit in de regio te borgen. Zodoende draagt de veiligheidsregio Midden- en West-Brabant bij aan een veilige omgeving.  

In het beleidsplan 2024-2027 zijn actiepunten opgenomen, welke uiterlijk in 2027 gerealiseerd moeten zijn. In de begroting 2025 geeft de Veiligheidsregio aan op welke wijze deze actiepunten worden gerealiseerd.

In 2024 werkt de brandweer met dynamisch alarmeren en wordt het beleid rondom gebiedsgerichte opkomsttijden vastgesteld. De effecten van beide systematieken worden geëvalueerd en de Veiligheidsregio stemt eventuele aanpassingen af met de deelnemende gemeenten. 

Tevens zorgt de Veiligheidsregio voor een duidelijk en compleet meerjarig investeringsperspectief, waarbij tijdig wordt geanticipeerd op het up-to-date houden c.q. vervangen van materieel. Te denken valt aan (ondersteunende) voertuigen, uitrusting en specialistisch materieel van de brandweerposten.

In de kaderbrief dient aandacht gegeven te worden aan de ontwikkelingen op het gebied van de invoering van de Omgevingswet en de energietransitie.

Specifieke beleidsrichtlijnen GGD

Terug naar navigatie - Specifieke beleidsrichtlijnen GGD
  1. De GGD geeft in de kaders en Beleidsbegroting 2025 duidelijk weer met welke concrete plannen invulling gegeven gaat worden aan de in het beleidsplan 2023-2026 ‘Wij maken samen gezond gewoon’ opgenomen 4 ambities en laten ze hun 3 gezonde geluiden horen.
  2. Met behulp van prestatie-indicatoren brengt de GGD de resultaten in beeld die zij bereikt op de diverse door haar uit te voeren taken. De GGD heeft aangegeven in de tweede helft van 2023 te starten met het formuleren van indicatoren, samen met een afvaardiging van de gemeenten. Gezien de gemaakte afspraak dient de GGD de indicatoren op te nemen in de begroting 2024 en dienen deze ook terugkomen (evt. met uitbreiding) in de Beleidsbegroting 2025.
  3. In het kader van GALA gaat de GGD aan de slag met het versterken van de (regionale) kennis- en adviesfunctie. Daarnaast gaat ze aan de slag met de coördinatie. De concretisering van de coördinerende rol van de GGD wordt later uitgewerkt, waarbij gekeken wordt welke regionale thema’s worden opgepakt. Ook de precieze rol inzake de ketenaanpakken (vanuit IZA) wordt hierin uitgewerkt.
  4. De GGD heeft binnen het basispakket haar diensten in het kader van de Omgevingswet in 2024 uitgebreid. De algemene bijdrage is met € 0,13 per inwoner verhoogd. In de begroting geeft de GGD aan wat zij gemeenten in 2025 binnen het basispakket biedt aan advisering in het kader van de Omgevingswet, waarbij het uitgangspunt is dat binnen het basispakket zo veel mogelijk tegemoet wordt gekomen aan de vraag van gemeenten. De genoemde aantallen en termijnen dienen indicatief te zijn zodat voor (harde) afspraken eerst ervaring opgedaan wordt in de eerste jaren van de Omgevingswet.

Specifieke financiële richtlijn voor de GGD

Terug naar navigatie - Specifieke financiële richtlijn voor de GGD

De GGD heeft aangegeven in het najaar van 2023 te starten met de analyse van de bestemmingsreserves. De uitkomsten hiervan worden vertaald in te hanteren uitgangspunten. Zoals door de GGD is aangegeven, worden deze door het Algemeen Bestuur in 2024 bij de kadernota vastgesteld. In de beleidsbegroting 2024 worden deze verwerkt zodat aanvullend inzicht wordt gegeven in nut en noodzaak van de bestemmingsreserves. Dit dient ook te gebeuren voor de P&C- cyclus 2025. Op deze manier kan ook worden voldaan aan financiële richtlijn 3.

Specifieke beleidsrichtlijnen Regionale Ambulancevoorziening (RAV)

Terug naar navigatie - Specifieke beleidsrichtlijnen Regionale Ambulancevoorziening (RAV)
  1. De RAV waarborgt onder de Wet ambulancezorgvoorzieningen de kwaliteit en continuïteit van de ambulancezorg in heel haar werkgebied. De ambulancezorg dient blijvend te worden uitgevoerd zonder gemeentelijke financiële bijdragen.
  2. Het Landelijk Kwaliteitskader Ambulancezorg 1.0 bevat 26 indicatoren waarmee daadwerkelijk het niveau van de geleverde zorg wordt gemeten. Tijdigheid in het spoedvervoer is er hier één van. De indicatoren zijn onderverdeeld in zeven segmenten: Bereikbare en beschikbare zorg, Patiënt centraal, Veilige zorg, Professionaliteit, Samenwerken, Continue verbeteren en Basis op orde. De RAV informeert de gemeenten hoe zij voldoet aan het landelijke kwaliteitskader.
  3. In 2025 is naar verwachting de nieuwe urgentie-indeling ambulancezorg ingevoerd. De nieuwe indeling kent zeven in plaats van drie urgentieniveaus. De RAV verwerkt de nieuwe urgentie-indeling in haar begroting waarbij inzage in de responstijden op A1 en A2 ritten behouden blijft. Uitgangspunt dient te zijn dat in het hele werkgebied de responstijd voor A1 ritten niet meer dan 5% wordt overschreden (melding-aankomst meer dan 15 minuten).
  4. In haar begroting geeft de RAV aan wat de landelijke Beleidsagenda Toekomstbestendige Acute Zorg van VWS betekent voor de ambulancezorg in haar werkgebied. De beleidsagenda kent drie kernpunten: Kwaliteit en toegankelijkheid van de zorg, Zorgcoördinatie en Samenwerking in de regio. 

Specifieke beleidsrichtlijnen WAVA/MidZuid

Terug naar navigatie - Specifieke beleidsrichtlijnen WAVA/MidZuid
  1. De wet- en regelgeving op het gebied van het bieden van werk aan mensen met een arbeidsbeperking is continu in beweging. We verwachten dat MidZuid anticipeert op de aanpassingen in de Participatiewet, de ontwikkelingen vanuit Breed Offensief en de veranderingen in de regelgeving rondom het beschut werk. Deze veranderingen zien we graag op een adequate en efficiënte manier terug in de begroting 2025. 
  2. Inwoners die vallen onder de Participatiewet zoveel mogelijk bij reguliere werkgevers geplaatst worden. Hierbij dient zoveel mogelijk uitgegaan te worden van een arbeidsovereenkomst bij de reguliere werkgever. Bij inzet van een detacheringsconstructie is het uitgangspunt dat dit een tijdelijk karakter heeft. 
  3. MidZuid houdt inzichtelijk welke activiteiten en risico’s verbonden zijn aan de afbouw van het huidige SW-bestand in combinatie met de opdrachtportefeuille en stelt maatregelen voor om nadelige financiële gevolgen daarvan zoveel mogelijk te beperken. 
  4. De uitwerkingen van de strategische toekomstvisie 2025-2035 worden opgenomen in de begroting 2025. Het streven hierbij is een meer stabiele en voorspelbare situatie in de financiële lasten voor MidZuid en de deelnemende gemeenten. 
  5. De besluitvorming over de huisvesting en de voorbereiding hierop worden meegenomen in de begroting 2025. 

Specifieke beleidsrichtlijnen CJG Drimmelen Geertruidenberg

Terug naar navigatie - Specifieke beleidsrichtlijnen CJG Drimmelen Geertruidenberg
  1. Er wordt uitvoering gegeven aan de motie van dd. 04-07-2023, wat betekent dat:
    • Alle acties van het CJG erop zijn gericht om te voldoen aan de doelstelling om te voorzien in een maximale wachttijd van 4 weken;
    • In alle P&C-stukken een gestandaardiseerd overzicht komt in de vorm van een tabel over de voortgang van de wachttijden, zodat de raar naar inzicht kan bijsturen;
    • Aan de raad een budgetvoorstel bij de begrotingsbehandeling kan worden gedaan voor volgend jaar gericht op uitbreiding van de formatie van het CJG voor de jaren 2024 en 2025 om de totale tijd van het hulpverleningstraject voor jeugdigen te verkorten. De raad kan tijdens de begrotingsbehandeling een afgewogen besluit nemen t.o.v. kosten voor andere beleidsterreinen.
  2. De herinrichting van het jeugdhulplandschap, waaronder de ontwikkeling naar Stevige Lokale Teams (SLT) (regionale opgave vanuit Hervormingsagenda, Strategieplan Jeugdhulpregio WBO en Toekomstscenario Jeugd en Gezin), zal invloed hebben op het CJG. Veel voorkomende vormen van jeugdhulp worden deel van SLT en worden waar mogelijk preventiever, effectiever en efficiënter ingezet. De focus verschuift van het inkopen en leveren van specialistische hulp aan een individueel kind naar gezamenlijk de verantwoordelijkheid nemen voor het opvoeden, opgroeien en deelnemen in de eigen leefomgeving van het kind. Dit vergt andere afspraken en stelt andere eisen aan de samenwerking. 
  3. De tijdelijke extra formatie van 1 fte voor een CJG-professional bij het onderwijs wordt in 2023 geëvalueerd. Deze input wordt gebruikt om de samenwerking in 2024 en verder te continueren en met welke doelstellingen. Met betrokken partijen worden hierover afspraken gemaakt. Vooralsnog willen we inzetten op 1 jaar en zullen in 2024 opnieuw evalueren en gezien de regionale ontwikkelingen (zoals hierboven beschreven) bekijken hoe dit in 2025 wordt vormgegeven.  Ook zal de extra 0,5 fte voor het overbruggen van wachtlijsten (zie onder risico’s) worden gecontinueerd.
  4. Daarnaast blijft het CJG zich in zetten voor: data-gestuurd werken, veiligheid en preventie.