Portefeuillehouder
Jürgen Vissers

De gemeente Drimmelen maakt onderdeel uit van de samenwerkingsregio jeugdzorg West-Brabant Oost (WBO). Binnen deze regio maken we samen beleid en regelen we de inkoop van de specialistische jeugdzorg volgens de in 2020 door de gemeenteraad vastgestelde kaders. De vraag naar jeugdzorg blijft groot en de budgetten beperkt. Daarom startten we medio 2020 met de Taskforce jeugd in samenwerking met gemeente Geertruidenberg. We zijn immers gezamenlijk verantwoordelijk voor de toegang van jeugdzorg, het Centrum Jeugd en Gezin (CJG). De opdracht aan de Taskforce is om lokale beheersmaatregelen in te zetten, in aanvulling op de regionale beheersmaatregelen. Het doel is om kwalitatief goede jeugdzorg te blijven bieden aan jeugdigen in onze gemeenten die dat nodig hebben. Maar hierbij de groei van de kosten voor de niet vrij toegankelijke jeugdzorg te beperken. Naast de inzet van beheersmaatregelen wordt ook gewerkt aan een cultuuromslag.



Toelichting

R

Kwaliteit

Ondanks alle inspanningen, zowel regionaal als lokaal, zien we toch een aanzienlijke stijging in de jeugdzorgkosten op basis van de meest recente jaarprognose voor 2021. De toename wordt veroorzaakt door de groei van het aantal jeugdigen met een vorm van jeugdzorg, maar ook omdat de duur en omvang van zorgtrajecten toenemen. De kostenstijging heeft vooral betrekking op de zorgvormen: jeugdbescherming, landelijke transitiearrangementen (LTA-zorg) en ambulante zorg. Juist naar de eerste twee zorgvormen wordt verwezen door verwijzers waar we als gemeente niet of nauwelijks invloed op hebben.  De kosten specialistische jeugdzorg (inclusief pgb’s en Jeugdbeschermingsmaatregelen) kennen een sterk onzeker element. Eén jeugdige meer of minder in zorg kan, in uitzonderlijke casussen, veel verschil maken. Daarnaast is de invloed op het verwijsgedrag van bepaalde verwijzers beperkt. Denk aan rechters, medisch specialisten en gecertificeerde instellingen.
We zien sinds begin 2020 een sterke toename in jeugdbeschermingsmaatregelen. Een zorgvorm die juist voor 2020 meerdere jaren zeer stabiel was in omvang. De huidige cijfers 2021 laten een voorzichtige stagnatie zien van de groei in aantal jeugdigen, maar helaas nog geen daling. We zien de duur van de zorgtrajecten langzaam toenemen. Het vermoeden bestaat dat de toename in jeugdbeschermingsmaatregelen samenhangt met de coronapandemie en nog enige tijd na zal ijlen. Deze maatregelen worden afgegeven door verwijzers waar we als individuele gemeente nauwelijks invloed op uit kunnen oefenen.
Daar waar we het aantal jeugdigen met verblijfszorg in lijn met het uitgezette beleid vanaf 2019 voorzichtig zagen dalen, zien we sinds eind 2020 weer een kleine stijging. In het eerste half jaar van 2021 lijkt deze stijging te stabiliseren en niet verder door te zetten. Juist verblijfszorg is een dure vorm van zorg. Het beleid is: “zo thuis als mogelijk”. Dat wil zeggen dat wanneer een kind niet thuis kan wonen de voorkeur gaat naar (netwerk) pleegzorg of een gezinshuis. Gezinshuiszorg zien we verder toenemen. Deze zorg is aanzienlijk goedkoper dan de reguliere verblijfszorg, het blijft echter dure zorg. Ambulante zorg daalde in omvang in het eerste kwartaal 2021, maar stijgt weer sterk vanaf het tweede kwartaal. Ook zien we een toename in de duur van de zorgtrajecten. Wat eveneens een kosten verhogend effect heeft.
Een opvallende stijging in 2021 zien we in de zorgvorm: LTA-zorg (landelijke transitiearrangementen). Een toename van jeugdigen met zeer dure zorgproducten omdat het complexe zorg betreft. Als individuele gemeente hebben we hier geen invloed op. Deze zorg is landelijk georganiseerd en wordt voornamelijk verwezen door medisch specialisten. Als gemeente zijn we hier niet bij betrokken, maar betalen wel de rekening.
Ook de kosten voor de persoonsgebonden budgetten (PGB’s) stijgen. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt doordat verwijzingen een grotere omvang kennen in zorguren en niet zozeer in de groei van het aantal jeugdigen met een PGB.
De Coronapandemie heeft voor veel gezinnen tot onrust en problemen geleid. Een deel van de toename in jeugdzorg hangt hier dan ook vermoedelijk mee samen. Dit is niet één op één aan te tonen.

Ondanks deze stijgingen zien we de eerste effecten van de Taskforce (zie raadsbrief Taskforce jeugdzorg). Dit project zorgt ervoor, dat de verschillende kosten niet nog verder oplopen (zie raadsbrief Taskforce jeugdzorg). Wat wel het geval was geweest als we de Taskforce niet waren gestart.

We ontvangen voor 2022 extra middelen van het Rijk voor de jeugdzorg onder voorwaarden van medewerking aan de transformatie van de jeugdzorg. Besluitvorming over structurele middelen wordt overgelaten aan een nieuw kabinet, we mogen echter de inkomsten tot een maximum van 75% als stelpost opnemen.  De hervorming sluit aan bij de Taskforce en de regionale beheersmaatregelen. We gaan vanaf 2022 extra inzetten op versterking van de zogenaamde voorkant (preventie) om zo te besparen op dure zorgkosten en te voldoen aan de landelijke opdracht (door inzet Poh-jeugd, door versteviging CJG voor wachtlijstbeheer, door inzet CJG bij scholen, door uitbreiding jongerenwerk).