7. Schuld- en reservepositie

7. Schuld- en reservepositie

Terug naar navigatie - Inleiding

Inleiding
De financiële verordening ex artikel 212 van de Gemeentewet geeft in artikel 6 richtlijnen voor het opstellen van de beide tussentijdse rapportages, de Voorjaarsnota en de Najaarsnota. Zo moeten beide rapportages niet alleen inzicht geven in beleidsmatige en financiële afwijkingen met de begroting, maar ook in afwijkingen in de financiële positie van de gemeente en de raming van de uitputting van de investeringskredieten.

Het college geeft in deze bijlage inzicht in de financiële positie. Of beter gezegd - en zoals dat door de financiële verordening wordt gevraagd – de schuldpositie en reservepositie.

Schuldpositie
De schuldpositie van een gemeente wordt weergegeven via een kengetal, de netto schuldquote. De berekeningswijze van de netto schuldquote is voor iedere gemeente gelijk. Net zoals de berekening van andere kengetallen is die berekeningswijze vastgelegd in de “Regeling vaststelling wijze waarop kengetallen worden vastgesteld en opgenomen in begroting en jaarverslag provincies en gemeenten” van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Bij de berekening wordt het verschil bepaald tussen enerzijds de vaste schulden, netto vlottende schulden en overlopende passiva en anderzijds de uitzettingen, de liquide middelen en overlopende activa. Dat verschil wordt afgezet tegen de totale baten (exclusief reservemutaties).

Voor 2021 werd een netto schuldquote 63% begroot. Waarbij uit werd gegaan van een financieringsbehoefte van € 11,4 miljoen. Medio dit jaar bedroeg de werkelijke financieringsbehoefte € 13,5 miljoen. Met inbegrip van een volgens de Wet Financiering Decentrale Overheden verplichte omzetting van een deel van de lopende kasgeldlening in langlopende financiering.
Om die financieringsbehoefte af te dekken trok de gemeente op 29 juli jl. een lineaire geldlening van € 13,5 miljoen bij de BNG aan. Omdat deze nieuwe lening hoger is dan verwacht, verslechterde de netto schuldquote van 63% naar 68%. Met dit percentage blijft de gemeente nog altijd binnen de kritische grens van 130%, m.a.w. een situatie waarin de netto schuld een factor 1,3 zo hoog is als de baten.

Reservepositie
De reservepositie wordt uitgedrukt via het kengetal solvabiliteitsratio. Ook de berekening van dit ratio is vastgelegd in de hiervoor genoemde regeling. Het geraamde eigen vermogen van een gemeente wordt daarbij in verhouding gebracht met het geraamde totaal aan passiva.

In de begroting 2021 heeft Drimmelen een solvabiliteit van 43% begroot. Het eigen vermogen (teller) zal door de vaststelling door de raad van de Voorjaarsnota 2021 niet veranderen. Het totaal aan passiva zal door de hogere vaste schuldenpositie in 2021 toenemen. Het solvabiliteitsratio zal daarom met 39% naar verwachting wat lager zijn dan de begrote 43%. Wel is de solvabiliteit daarmee nog altijd hoger zijn dan de voor gemeenten gangbare norm (≥ 35%).