B. Financiële positie

B1. Investeringen

Terug naar navigatie - B1. Investeringen - B1. Investeringen

Met het vaststellen van de begroting autoriseert de raad het college tot het doen van uitgaven per programma tot de bedragen van het overzicht van baten en lasten voor het betreffende begrotingsjaar. In de programma’s zijn echter ook de investeringsplannen voor het begrotingsjaar opgenomen, die voor meerdere jaren ná dat begrotingsjaar nog lasten met zich mee brengen. Met het vaststellen van de begroting worden ook de beleidsprogramma’s en de daarvoor opgestelde investeringsplannen voor het komende begrotingsjaar geautoriseerd.

Investeringen 2026
Voor 2026 is een totaal bedrag aan investeringen geraamd van € 5,69 miljoen.  De investering in riolering (€ 3.37 miljoen in 2026) zijn gedekt door de tarieven. In bijlage 4 en 5 zijn alle investeringen voor de jaren 2026 tot en met 2029 opgenomen (investeringsbedragen en gehanteerde afschrijvingstermijnen). De investeringen voor jaar 2026 zijn toegelicht. De investeringen van de gemeente worden aanbesteed op grond van de Europese en nationale wet- en regelgeving en het gemeentelijk inkoop- en aanbestedingsbeleid.

B2. Stand en verloop van de reserves en voorzieningen

Terug naar navigatie - B2. Stand en verloop van de reserves en voorzieningen - B2. Stand en verloop van de reserves en voorzieningen

Het grootste verschil tussen reserves en voorzieningen is dat de gemeenteraad bij reserves meer vrijheid heeft om te beslissen waarvoor het geld wordt gebruikt. Daarom worden reserves gezien als eigen vermogen. Als de gemeenteraad geld reserveert voor een specifiek doel, dan heet dat een bestemmingsreserve.  Voorzieningen zijn gekoppeld aan specifieke verplichtingen. Hoewel de raad het beslisrecht heeft om een voorziening in te stellen, heeft de raad geen vrijheid in de besteding van deze middelen.  

Reserves
In onderstaand overzicht staat de verwachte stand en verloop van alle reserves.

Tabel Finbgr-B2.1
Verloop reserves Categorie Jaarrekening Begroting 2025 (incl. wijzigingen) Beginstand Begroting 2026 Eindstand
31.12.2024 Vermeerderingen Verminderingen 31.12.2025 Vermeerderingen Verminderingen 31.12.2026
Algemene reserve B. Reserves t.b.v. weerstandsvermogen 13.909.724 1.478.507 12.431.217 26.563 326.000 12.131.780
Totaal Algemene reserves 13.909.724 - 1.478.507 12.431.217 26.563 326.000 12.131.780
Reserve Kapitaallasten A. Beklemde reserves (bestedingsverplichting) 29.162.383 370.000 1.729.594 27.802.789 1.692.122 26.110.667
Reserve Budgetoverheveling C. Structurele reserves (beleid) 0 0 0
Reserve Toerisme en recreatie C. Structurele reserves (beleid) 167.797 167.797 167.797
Reserve Duurzaamheid D. Tijdelijke reserves (projecten e.d.) 34.856 34.856 34.856
Reserve Kunst D. Tijdelijke reserves (projecten e.d.) 51.403 51.403 51.403
Reserve Bestuursakkoord D. Tijdelijke reserves (projecten e.d.) 0 0 0
Reserve Landschappelijke Inpassing A. Beklemde reserves (bestedingsverplichting) 331.049 331.049 331.049
Reserve Herstel kunstwerken havens D. Tijdelijke reserves (projecten e.d.) 57.614 57.614 57.614
Reserve Groenaanleg A. Beklemde reserves (bestedingsverplichting) 265.000 265.000 265.000
Totaal Bestemmingsreserves 30.070.102 370.000 1.729.594 28.710.508 - 1.692.122 27.018.386
Algemene Bedrijfsreserve grondbedrijf B. Reserves t.b.v. weerstandsvermogen grondbedrijf 699.371 833.735 50.000 - 883.735
Reserve Bovenwijkse voorzieningen A. Beklemde reserves (bestedingsverplichting) 704.804 135.651 370.000 470.455 100.000 50.000 520.455
Totaal reserves grondexploitatie 1.404.175 135.651 370.000 1.304.190 150.000 50.000 1.404.190
Totaal reserves 45.384.001 505.651 3.578.101 42.445.915 176.563 2.068.122 40.554.356
Beschikbaar weerstandsvermogen
Terug naar navigatie - B2. Stand en verloop van de reserves en voorzieningen - De belangrijkste mutaties in 2020 zijn:

Toelichting reserves
Algemene reserve

Aan de algemene reserve is geen concrete bestemming gegeven, maar dient voor :
•    het waarborgen van de continuïteit;
•    het opvangen van echt onvoorziene uitgaven, zoals schadeclaims, garanties geldleningen etc.;
•    het afdekken van incidentele tekorten van enig jaar (om schommelingen in de exploitatie op te vangen); 
•    eenmalige uitgaven en als dekking voor investeringen (geen vervangingsinvesteringen);
•    het opvangen van potentiële risico's. De algemene reserve maakt deel uit van het weerstandvermogen.

Reserve Kapitaallasten 
Gevormd ter dekking van de kapitaallasten van specifiek door de raad besloten investeringen.
De omvang is gelijk aan de boekwaarde van de investeringen en de omvang van gevoteerde kredieten waarvan de kapitaallasten onttrokken mogen worden uit de reserve kapitaallasten. 

Reserve Toerisme en recreatie
De reserve dient voor het uitvoeren van de projecten zoals opgenomen in het beleidsplan Toerisme en recreatie (uitvoeringsprogramma).

De niet-bestede gelden van de netto-opbrengst van de toeristenbelasting (lopend jaar) wordt toegevoegd aan de reserve (jaarrekening) en  onttrekking geschiedt op basis van werkelijk gemaakte kosten voor de uitvoeringsprojecten.

Reserve Duurzaamheid
Niet bestede SLOK (Stimuleringsregeling Lokale Klimaat-initiatieven) gelden worden ingezet om de communicatiekosten van het nieuwe Programma Duurzaamheid  te bekostigen.

Reserve Kunst    
Deze reserve is bestemd voor het onderhoud van kunstwerken in openbare ruimte in de gemeente Drimmelen.

Reserve Landschappelijke inpassing
Het versterken van de aanwezige natuur-, landschappelijke, ruimtelijke en functionele waarden en kwaliteiten. Bijdragen aan projecten waarmee een kwaliteitsverbetering van de omgeving kan worden gerealiseerd. Bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen wil de provincie dat de initiatiefnemer zorgt voor een kwaliteitsverbetering van het landschap om daarmee het verlies aan omgevingskwaliteit te beperken. Dit uitgangspunt geldt voor ontwikkelingen buiten bestaand stedelijk gebied én buiten de ecologische hoofdstructuur en maakt de principes van ontwikkelingsplanologie toepasbaar. Concreet betekent dit dat passende functies zich kunnen ontwikkelen als er ook een prestatie voor het landschap tegenover staat. In principe wordt uitgegaan van de realisering van een fysieke prestatie op de projectlocatie en/of de directe projectomgeving. Indien dat niet mogelijk is, dient door de initiatiefnemer het vereiste resterende bedrag te worden gestort. Rekening houdend met de impact op de omgeving worden drie categorieën van ruimtelijke ontwikkelingen (met de bijbehorende kwaliteitsverbetering) onderscheiden en een bijdrage bepaald aan deze reserve o.b.v. regelgeving van de provincie Noord-Brabant.

Reserve Herstel civiele kunstwerken havens        
Bij inspecties in 2016 is gebleken dat de civiele kunstwerken in drie havens van de gemeente Drimmelen dringend aan onderhoud toe zijn. 


Reserve Groenaanleg
Het bieden  van de mogelijkheid om gekoppeld aan de uitgifte van grond voor rode (stedelijke) functies per m2 een bedrag in deze reserve te storten en dit bedrag in te zetten voor kwaliteitsverbetering in het buitengebied (inclusief kernrandzones). Bijdrage van belanghebbenden die een woningbouwproject in de gemeente Drimmelen willen realiseren of door verkoop van gronden middels een opslag op deze  te ontwikkelen grond of te verkopen grond:
€ 5 per m2 uit te geven of te ontwikkelen grond voor Woningbouw / bedrijventerrein op uitbreidingslocaties;
€ 2 per m2 uit te geven grond of te ontwikkelen grond op inbreidingslocaties.
Ten behoeve van kwaliteitsverbetering elders in het buitengebied in de vorm van landschapsontwikkeling en groenaanleg. Dit moet worden bewerkstelligd door het versterken van de groen/blauwe identiteit en het realiseren van een duurzaam en vitaal platteland, voortkomend uit het gebiedsplan Wijde Biesbosch.

Reserve Algemene bedrijfsreserve grondbedrijf
De Algemene Bedrijfsreserve Grondbedrijf dient als buffer voor de activiteiten van het grondbedrijf en is zodoende  een vereveningsreserve voor de actieve grondexploitaties. De risico’s welke uit het grondbedrijf voortvloeien, moeten door deze reserve worden opgevangen.  De reserve wordt gemaximeerd op de omvang van de risico's van de actieve grondexploitaties plus de vastgestelde reserve van € 450.000. In de begroting wordt jaarlijks € 150.000 gealloceerd voor het opstarten van projecten waartoe besloten is. De voeding in deze reserve bestaat  uit de stortingen van de verplichte winstnemingen in de grondexploitaties voortvloeiende uit de voorgeschreven POC-methode. Onttrekkingen bestaan uit de stortingen in de voorziening verlies grondexploitaties.

Reserve Bovenwijkse voorzieningen
In het programma  Kostenverhaal en financiële bijdragen 2024 zijn regels opgenomen voor de bijdrage voor de fysieke leefomgeving waar de Bovenwijkse voorzieningen onder vallen. Het Programma voldoet aan de vereisten uit hoofdstuk 13 van de Omgevingswet. Deze wet geeft de ruimte om kosten van bovenwijkse voorzienigen t.l.v. nieuwbouwontwikkelingen te brengen.
Het gaat om gevolgen voor de fysieke leefomgeving door het ontwikkelen van ruimtelijke plannen voor o.a. wonen, bedrijven, maatschappelijke ruimtes, etc. Deze gevolgen worden uitgedrukt in geld en naar toerekenbaarheid, profijt en proportionaliteit ten laste van de te ontwikkelen planinitiatieven gebracht. kosten die de gemeente maakt  als gevolg van een ruimtelijk initiatief worden verhaald op de veroorzaker i.c. de initiatiefnemer en gestort in de reserve.

Voeding
Per type woning wordt een bijdrage gevraagd, afhankelijk van de aard van de woning.    
•         Voor goedkope koop en sociale huur is de bijdrage € 1.300,- per woning;
•         Voor middelduur en betaalbare woningen, (huur en koop), bedraagt de bijdrage € 2.600 per woning;
•         Voor dure woningen (huur en koop), bedraagt de bijdrage € 5.200,- per woning.
        
Bij niet woningen gelden tarieven per vierkante meter bruto vloeroppervak (BVO)
•         Voor Bedrijven, kantoor, Retail/detailhandel € 13,00 per m2;
•         Voor Recreatie € 6,50 per m2;
•         Voor al het overige geldt maatwerk.

Kostenvragers voor deze reserve zijn vastgelegd in bijlage 5 van het programma kostenverhaal  en financiële bijdragen 2024.

Reserve sociale huurwoningen
De financiële bijdrage voor sociale huurwoningen is een bijdrage die wordt gevraagd en vastgelegd is in het programma kostenverhaal 2024 om zorg te dragen dat de norm voor sociale huurwoningen in de gemeente wordt gerealiseerd. Deze norm bedraagt 30% sociale huurwoningen in de gemeente. Per nieuwbouwproject is het nodig dat de norm van 30% sociale huurwoningen gerealiseerd wordt. 
Het college (gemandateerd)maakt de afweging hoe binnen een project wordt omgegaan met de bijdrage bij een project t/m 25 woningen.

Voeding
Type compensatie / bijdrage per woning
Goedkope koop: €   5.000,-;
Middelduur/betaalbaar (huur en koop): € 30.000,-;
Duur (huur en koop): € 60.000,-.

Kostenvragers
Regels hieromtrent zijn vastgelegd in het Raadsvoorstel behorende bij de vaststelling van het programma kostenverhaal 2024.


De belangrijkste mutaties in 2026 zijn:
Reserve kapitaallasten
In het verleden zijn er bedragen in de reserve Kapitaallasten gestort voor bepaalde investeringen. Tijdens de afschrijvingsperiode worden de kapitaallasten uit deze reserve gehaald. Tegenover deze reserve staat een gelijk bedrag aan boekwaarde van de investeringen. Deze reserve wordt structureel van aard gezien (zie tabel Finbgr.A5-1).

Algemene bedrijfsreserve grondbedrijf
Zie voor een inhoudelijke toelichting paragraaf G. Grondbeleid.

Reserve bovenwijkse voorzieningen
De vermeerdering in de reserve betreft de bijdrage die projectontwikkelaars via de actieve en faciliterende grondexploitaties aan de gemeente afdragen middels een anterieure overeenkomst. De bijdragen en de besteding van de reserve zijn vastgelegd in de Nota Kostenverhaal (zie bijlage 1 - programma 3).

Terug naar navigatie - B2. Stand en verloop van de reserves en voorzieningen - Voorzieningen

Voorzieningen
Aan de creditzijde van de balans staan ook de voorzieningen.

Tabel Finbgr-B2.2
Verloop voorzieningen Jaarrekening Begroting 2025 (incl. voorjaarsnota) Beginstand Begroting 2026 Eindstand
31.12.2024 Vermeerderingen Verminderingen 31.12.2025 Vermeerderingen Verminderingen 31.12.2026
Voorziening wet APPA 3.492.301 49.151 3.541.452 49.151 - 3.590.603
Voorz.uitker.verplichtingen pers/vm pers 65.117 10.800 75.917 10.800 - 86.717
Voorziening Spaarverlof 82.119 44.858 126.977 44.858 - 171.835
Voorziening verliezen grondexploitatie 2.012.638 - 1.412.846 - 1.412.846
waarvan in mindering gebracht op vlottende activa -389.986 - -438.241 - -438.241
Totaal voorz. verplichtingen, verliezen en risico's 5.262.189 104.809 - 4.718.952 104.809 - 4.823.761
Voorziening onderhoud gebouwen PLANON 1.985.146 646.949 657.339 1.974.756 660.740 678.580 1.956.916
Voorziening onderhoud wegen 655.122 1.341.713 1.896.261 100.574 1.341.713 1.303.900 138.387
Totaal voorzieningen voor onderhoud 2.640.268 1.988.662 2.553.600 2.075.330 2.002.453 1.982.480 2.095.303
Voorziening riolering 904.130 - 338.845 565.285 - 114.940 450.345
Voorziening afvalstoffenheffing 498.507 - 116.907 381.600 - 157.140 224.460
Voorziening BIZ -1.484 22.410 22.410 -1.484 25.000 23.516 0
Totaal voorz. voor door derden beklemde middelen 1.401.153 22.410 478.162 945.401 25.000 295.596 674.805
Totaal voorzieningen 9.303.610 2.115.881 3.031.762 7.739.683 2.132.262 2.278.076 7.593.869
Terug naar navigatie - B2. Stand en verloop van de reserves en voorzieningen - Toelichting voorzieningen

Toelichting voorzieningen

Voorziening wet APPA
Voor de pensioenverplichtingen van zittende en voormalige wethouders, die de pensioenverplichting nog niet hebben bereikt, is een voorziening gevormd. Het doel is om een toereikende voorziening aan te leggen voor de pensioenrechten van wethouders, zoals vereist door de Wet APPA sinds 2001. Hiermee wordt beoogd de financiële consequenties van de waardeoverdracht van pensioenen van wethouders te waarborgen.

Voorziening uitkeringsverplichtingen personeel/voormalig personeel
De voorziening voor uitkeringsverplichtingen aan oud-personeel is bedoeld om de kosten van uitkeringen en andere afspraken met voormalige medewerkers te dekken. Deze voorziening wordt in het jaar van het besluit gevormd om toekomstige lasten te verminderen. Als een medewerker wordt ontslagen, zijn we volgens de regels verplicht om een voorziening te treffen voor de kosten die daarmee gepaard gaan. Dit zijn meestal de salariskosten voor de periode die wettelijk is afgesproken. 

Voorziening Spaarverlof
Per 1-1-2023 hebben medewerkers recht op verlofsparen, zoals afgesproken in de cao Gemeenten. Dat betekent dat medewerkers hun verlof mogen sparen voor bijvoorbeeld pensioenvervroeging. Het is een wettelijke verplichting om voor verlofsparen een voorziening in te stellen. 

Voorziening verliezen grondexploitatie
Deze voorziening is ten behoeve van de te verwachte verliezen actieve grondexploitaties.
Voor een inhoudelijke toelichting zie paragraaf G. Grondbeleid.

Voorziening onderhoud gebouwen (Planon)
Deze voorziening is via het gebouwbeheerssysteem, planon, erop gericht het onderhoud van de gemeentelijke eigendommen te waarborgen op een bepaalde conditiescore. De gemeentelijke eigendommen zijn in 2014 geïnspecteerd conform systematiek  NEN 2767 met vaststelling van de bijbehorende conditiescores. Deze onderhoudsvoorziening is toegelicht in de paragraaf C. Onderhoud kapitaalgoederen.

Voorziening onderhoud wegen
Deze onderhoudsvoorziening is toegelicht in de paragraaf C. Onderhoud kapitaalgoederen.

Voorziening Riolering
Deze voorziening  is ingesteld als egalisatievoorziening. Bij de jaarrekening wordt het resultaat van werkelijke lasten en baten verrekend met de voorziening in het kader van 100% kostendekkendheid. Bij vaststelling van de tarieven worden deze voorzieningen ingezet (zie ook paragraaf B. Lokale heffingen).

Voorziening Afvalstoffenheffing
Deze voorziening  is ingesteld als egalisatievoorziening. Bij de jaarrekening wordt het resultaat van werkelijke lasten en baten verrekend met de voorziening in het kader van 100% kostendekkendheid. Bij vaststelling van de tarieven worden deze voorzieningen ingezet (zie ook paragraaf B. Lokale heffingen).

Voorziening BIZ
De gemeente int de bijdragen van de ondernemers ten behoeve van het BIZ en dient deze door te betalen (onder gestelde voorwaarden) aan de vereniging (zie ook paragraaf B. Lokale heffingen).

B3. Financiering

Terug naar navigatie - B3. Financiering - B3. Financiering

Omschrijving

Voor de investeringsplannen en exploitatie van 2026 tot en met 2029 wordt een financiering van ongeveer € 35 miljoen verwacht. De voornaamste investeringen zijn voor projecten gerelateerd aan (vervangen) van riolering.  De financiering zal vooral langlopend worden aangetrokken. Voor zover sprake is van kortdurende liquiditeitstekorten, wordt getracht deze met kasgeldleningen te financieren. Voor verdere uitleg en onderbouwing verwijzen u naar de Paragraaf D. Financiering.

B4. Jaarlijks terugkerende arbeidskosten gerelateerde verplichtingen van vergelijkbaar volume

Terug naar navigatie - B4. Jaarlijks terugkerende arbeidskosten gerelateerde verplichtingen van vergelijkbaar volume - B4. Jaarlijks terugkerende arbeidskosten gerelateerde verplichtingen van vergelijkbaar volumevolume

Arbeidskosten gerelateerde verplichtingen zijn de toekomstige uitkeringen aan huidige en voormalige bestuurders, en aan personeel dat momenteel of in het verleden voor de gemeente heeft gewerkt. Volgens het Burgerlijk Wetboek 2, titel 9, moeten bedrijven financiële voorzieningen treffen voor deze verplichtingen. Omdat gemeenten een speciale rol hebben, is hier een uitzondering op gemaakt in het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV).

Deze uitzondering houdt in dat:
 •    Jaarlijks terugkerende arbeidskosten gerelateerde verplichtingen op een vergelijkbare manier als gewone kosten in de begroting worden opgenomen en in de jaarrekening worden verantwoord.
 •    Er elk jaar een uitleg over deze verplichtingen moet worden opgenomen in de toelichting op de begroting en jaarrekening (artikel 20.2 BBV).
 •    Gemeenten hierdoor geen extra financiële voorzieningen hoeven te treffen (artikel 44.3 BBV).
Hieronder volgt de verplichte uitleg volgens artikel 20.2 van het BBV over de arbeidskosten gerelateerde verplichtingen die relevant zijn voor het begrotingsjaar.

Terug naar navigatie - B4. Jaarlijks terugkerende arbeidskosten gerelateerde verplichtingen van vergelijkbaar volume - B4.1 Wachtgelden, WW-uitkeringen en andere uitkeringen voormalige gemeenteambtenaren

B4.1 Wachtgelden, WW-uitkeringen en andere uitkeringen voormalige gemeenteambtenaren

Op basis van de regels en afspraken voor gemeentelijk personeel zijn er twee groepen te onderscheiden voor voormalig gemeentelijk personeel.

Werkloosheidswet
Voormalig gemeentelijk personeel valt onder de Werkloosheidswet. Gemeenten dragen zelf de kosten bij werkloosheid. Dit betekent dat de financiële gevolgen afhangen van de specifieke situatie. De geschatte kosten voor deze uitkering worden in een speciale voorziening gestort. Jaarlijks worden de kosten voor uitkeringen hieruit betaald. Deze uitkeringen worden volledig door de gemeente zelf betaald.
Sinds 2020 vallen gemeenten onder het arbeidsrecht, waardoor het makkelijker is om tijdelijke arbeidsovereenkomsten niet te verlengen. Dit betekent echter wel dat er een groter risico is op tijdelijke WW-verplichtingen.

Terug naar navigatie - B4. Jaarlijks terugkerende arbeidskosten gerelateerde verplichtingen van vergelijkbaar volume - B4.2 Uitkeringen pensioenen voormalige bestuurders

B4.2 Uitkeringen pensioenen voormalige bestuurders

Voor voormalige leden van colleges van Burgemeester en Wethouders zijn er een paar belangrijke regelingen en financiële verplichtingen.

Uitkeringen voor voormalige bestuurders
Deze uitkeringen worden toegekend op basis van de Wet Appa. Hoeveel en hoe lang iemand uitkeringen ontvangt, hangt af van de opgebouwde diensttijd, het salaris en eventuele neveninkomsten. 

Waardeoverdracht van pensioenrechten
Sinds enkele jaren kunnen wethouders binnen zes maanden na hun vertrek hun opgebouwde pensioenrechten overdragen, volgens de Wet Appa. Hoeveel pensioenrechten iemand heeft opgebouwd, hangt af van de duur van het wethouderschap en, onder bepaalde voorwaarden, ook de uitkeringstijd. De waarde van de pensioenrechten wordt elk jaar gecontroleerd.  Eind 2024 was de totale waarde van de opgebouwde pensioenrechten van de huidige en voormalige wethouders ongeveer 3.5 miljoen. De waarde van deze rechten is opgenomen in een voorziening.

B5. Geprognosticeerde balans

Terug naar navigatie - B5. Geprognosticeerde balans - B5. Geprognosticeerde balans

In de geprognosticeerde begin- en eindbalans wordt een beeld geschetst van de uitwerking op de balans positie in de periode 2026 t/m 2029 op basis van de huidige uitgangspunten. Voor 2025 is voor het saldo uitgegaan van de voorjaarsnota. Dit saldo wordt geactualiseerd bij de najaarsnota 2025.  Voor een verduidelijking van de bestanddelen van het eigen vermogen, zie B2. Stand en verloop van de reserves en voorzieningen. 

Tabel Finbgr-B5
ACTIVA Ultimo Ultimo Ultimo Ultimo Ultimo Ultimo
2024 2025 2026 2027 2028 2029
Vaste activa
Immateriële vaste activa 5.156.100 4.870.767 4.585.434 4.300.102 4.014.769 3.729.436
Materiële vaste activa 79.292.483 88.318.976 88.508.508 89.281.355 90.063.411 86.796.424
Financiële vaste activa: Kapitaalverstrekkingen 207.438 207.438 207.438 207.438 207.438 207.438
Financiële vaste activa: Leningen 3.870.000 4.582.542 4.301.084 4.019.626 3.738.168 3.456.710
Financiële vaste activa: Uitzettingen > 1 jaar 4.478.731 4.338.833 4.198.935 4.059.037 3.919.139 3.779.241
Totaal vaste activa 93.004.752 102.318.556 101.801.399 101.867.558 101.942.926 97.969.250
Vlottende activa
Voorraden: Onderhanden werk & Overige grond- en hulpstoffen -1.100.303 -1.785.060 -1.785.060 -1.785.060 -1.785.060 -1.785.060
Voorraden: Gereed product en handelsgoederen & vooruitbetalingen 1.459 5.645 5.645 5.645 5.645 5.645
Uitzettingen met een rentetypische looptijd korter dan één jaar 11.578.734 11.578.734 11.578.734 11.578.734 11.578.734 11.578.734
Liquide middelen 5.870 5.870 5.870 5.870 5.870 5.870
Overlopende activa 5.846.611 5.846.611 5.846.611 5.846.611 5.846.611 5.846.611
Totaal vlottende activa 16.332.371 15.651.800 15.651.800 15.651.800 15.651.800 15.651.800
Totaal activa 109.337.123 117.970.356 117.453.199 117.519.358 117.594.726 113.621.050
PASSIVA Ultimo Ultimo Ultimo Ultimo Ultimo Ultimo
2024 2025 2026 2027 2028 2029
Vaste passiva
Eigen vermogen 41.142.699 43.821.422 40.527.793 38.912.234 38.420.008 36.892.375
Onverdeeld resultaat 4.241.302 -1.375.507 26.563 1.064.896 64.489 699.745
Voorzieningen 9.303.610 7.741.166 7.469.620 7.100.848 7.028.917 7.149.313
Vaste schulden met een rentetypische looptijd van een jaar of langer 29.690.109 44.677.752 52.165.396 56.153.040 60.640.683 65.628.326
Totaal vaste passiva 84.377.720 94.864.833 100.189.372 103.231.018 106.154.097 110.369.760
Vlottende passiva
Netto vlottende schulden met een rentetypische looptijd korter dan een jaar 14.186.391 14.186.391 14.186.391 14.186.391 14.186.391 14.186.391
Overlopende passiva 10.733.011 10.733.011 10.733.011 10.733.011 10.733.011 10.733.011
Totaal vlottende passiva 24.919.402 24.919.402 24.919.402 24.919.402 24.919.402 24.919.402
Totaal - generaal 109.297.122 119.784.235 125.108.774 128.150.420 131.073.499 135.289.162

B6. EMU-saldo

Terug naar navigatie - B6. EMU-saldo - B6. EMU-saldo

Het EMU-saldo is het verschil tussen de inkomsten en uitgaven van de overheid. Het laat zien of er in een jaar meer geld is uitgegeven dan er binnen is gekomen, of dat er juist geld is overgehouden. Dit saldo helpt om te begrijpen hoe de financiële situatie van de gemeente zich ontwikkelt.

Het EMU-saldo van de lokale overheid telt mee voor het totale EMU-saldo van de overheid. Het is verplicht om dit saldo weer te geven, zodat er een duidelijk overzicht is van de financiële situatie. De cijfers worden ook aan het CBS gegeven. Het is belangrijk om het EMU-saldo goed in de gaten te houden volgens de Wet houdbare overheidsfinanciën (HOF).

Volgens de BBV-regels moet de begroting informatie bevatten over de ontwikkeling van het EMU-saldo van het vorige jaar, het huidige jaar en de drie daaropvolgende jaren.

Tabel Finbgr-B6
EMU-saldo Ultimo 2024 Begroting 2025 Begroting 2026 Begroting 2027 Begroting 2028 Begroting 2029
a. Exploitatiesaldo vóór toevoeging aan c.q. onttrekking uit reserves (zie BBV, artikel 17c) 1.424.000 -3.005.562 -1.910.032 -601.699 -1.602.106 -966.850
b. Mutatie (im)materiële vaste activa 7.084.267 8.741.160 -95.801 487.514 496.724 -3.552.320
c. Mutatie voorzieningen 498.526 -1.562.444 -271.546 -368.772 -71.931 120.396
d. Mutatie voorraden (incl. bouwgronden in exploitatie) obv begroting 2025 -675.208 684.757 0 0 0 0
e. Boekwinst bij verkoop effecten en boekwinst bij verkoop (im)materiële vaste activa 116.932 0 0 0 0 0
Berekend EMU-saldo (a-b+c-d-e) -4.603.465 -13.993.923 -2.085.777 -1.457.985 -2.170.761 2.705.866

De EMU-systematiek werkt anders dan het systeem van baten en lasten dat gemeenten gebruiken. In het baten- en lastenstelsel worden investeringen niet meegeteld; alleen de kapitaallasten van deze investeringen worden beschouwd. In het EMU-systeem daarentegen worden investeringen en uitgaven die uit reserves worden gedekt volledig meegenomen in het EMU-saldo. Dit betekent dat een gemeente met een evenwichtige begroting toch een negatief EMU-saldo kan hebben. 

Voor 2025 verwacht de gemeente Drimmelen een negatief EMU-saldo van € 13.993.923. Dit betekent dat de inkomsten in EMU-termen circa € 14 miljoen minder zijn dan de uitgaven.


De referentiewaarde voor EMU voor de gemeente Drimmelen bedraagt op basis van de september circulaire 2025 € 3,954 miljoen. Dit betekent dat de referentiewaarde alleen in 2024 en 2025 wordt overschreden.  Op dit moment zijn er geen sancties voor het overschrijden van de referentiewaarden. De EMU-referentiewaarde is geen strikte norm, maar een indicatie van het aandeel van de gemeente in het gezamenlijke tekort.