Toelichting op de kengetallen in vergelijking met jaarrekening 2024
1a. Netto schuldquote & 1b. Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen (stijging van 32% naar 65%)
De netto schuldquote geeft een beeld van de schuldenlast van de gemeente in verhouding tot haar eigen middelen. Dit kengetal geeft aan hoeveel druk de rentelasten en aflossingen op de exploitatie leggen. Simpel gezegd: hoe hoger de schuld, hoe hoger de netto schuldquote.
Een organisatie streeft in principe naar zo min mogelijk schuld om financiële stabiliteit te waarborgen. Daarom geldt: hoe lager de netto schuldquote, hoe beter. Een hoge netto schuldquote is echter niet per se problematisch. Dit kan bijvoorbeeld komen doordat de gemeente leningen heeft afgesloten die vervolgens zijn doorgeleend aan andere partijen, die deze leningen jaarlijks aflossen. In zo'n geval hoeft een hoge schuld geen probleem te zijn. Om inzicht te krijgen in het doorlenen, wordt de netto schuldquote zowel inclusief als exclusief doorgeleende gelden weergegeven.
In tabel verloop van de kengetallen is te zien dat gemeente Drimmelen in 2026 een netto schuldquote heeft van 65% en een gecorrigeerde netto schuldquote van 60%. De netto schuldquote geeft een indicatie van de druk van de rentelasten en de aflossingen op de exploitatie. Een netto schuldquote (niet gecorrigeerd) tussen 0% en 90% wordt gezien als minst risicovol. De netto schuldquote van de gemeente Drimmelen was altijd relatief laag, maar vanaf 2024 stijgt deze aanzienlijk en komt naar verwachting in 2029 op 82% uit. Dit gaat richting de limiet van 90%.
2. Solvabiliteitsratio (daling van 42% naar 32%)
Dit kengetal geeft inzicht in de mate waarin de gemeente in staat is aan haar financiële verplichtingen te voldoen. Een hoge schuld hoeft geen probleem te zijn als er ook veel eigen vermogen (het totaal van de algemene en de bestemmingsreserves) aanwezig is. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn wanneer een lening is aangegaan omdat het eigen vermogen niet liquide is, doordat het vastzit in bijvoorbeeld een gemeentehuis of omdat er andere investeringen mee zijn gefinancierd. Hoe hoger de solvabiliteitsratio, hoe groter de financiële weerbaarheid van de gemeente.
De solvabiliteitsratio wordt berekend door het totale eigen vermogen te delen door het totaal van de passiva. De passivakant van de balans bestaat uit de som van het eigen en vreemde vermogen. Deze ratio geeft dus de verhouding weer tussen het eigen vermogen en het totale vermogen. Hoe hoger dit percentage, hoe beter.
Een ratio boven de 50% wordt aangemerkt als minst risicovol, een solvabiliteitsratio tussen de 20% en 50% wordt gezien als risico neutraal.
In tabel verloop van de kengetallen is te zien dat de gemeente Drimmelen in 2026 een solvabiliteitsratio heeft van 32%. Dit daalt echter als gevolg van de toename in de komende jaren van de langlopende leningen naar 28% in 2029.
3. Kengetal grondexploitatie (stijging van -1% naar -2,1%)
De afgelopen jaren is gebleken dat grondexploitatie een aanzienlijke impact kan hebben op de financiële positie van een gemeente. Het kengetal voor grondexploitatie geeft aan hoe groot de waarde van de grondpositie is ten opzichte van de totale (geraamde) baten. Aan grondexploitaties kleven risico's. Daarom geldt: hoe lager het belang voor de baten van de gemeente, hoe beter.
Een grondexploitatie van 20% of lager wordt beschouwd als minst risicovol. In tabel verloop van de kengetallen is te zien dat Gemeente Drimmelen in 2026 een Grond exploitatie heeft van -2,1% van de totale baten. Het kengetal voor de grondexploitatie van de gemeente Drimmelen is laag, met een negatieve impact.
4. Structurele exploitatieruimte (daling van 1% naar 0,3%)
Voor het beoordelen van de financiële positie van een gemeente is het belangrijk om te kijken naar de structurele baten en lasten. Structurele baten zijn bijvoorbeeld de algemene uitkering uit het gemeentefonds en de opbrengsten uit de onroerendezaakbelasting, terwijl structurele lasten bijvoorbeeld bestaan uit personeelslasten, kapitaallasten en bijdragen aan gemeenschappelijke regelingen. Dit kengetal geeft aan hoe groot de structurele exploitatieruimte is.
De structurele exploitatieruimte wordt berekend door het verschil tussen de structurele lasten (A) en baten (B) op te tellen bij het verschil tussen structurele toevoegingen (C) en onttrekkingen (D) aan reserves, en dit resultaat te delen door de totale baten (exclusief de mutaties in reserves) (E). De formule ziet er als volgt uit: Structurele exploitatieruimte=(((B-A)+(D-C))/E)X 100%
Met structurele baten en lasten wordt hier het totaal van de baten/lasten bedoeld, minus de incidentele baten/lasten. Een positief percentage betekent dat de structurele baten voldoende zijn om de structurele lasten (waaronder rente en aflossing van leningen) te dekken. Dus, hoe hoger dit percentage, hoe beter.
In de tabel financiële kengetallen is te zien dat Gemeente Drimmelen in 2026 een structurele exploitatieruimte heeft van 0,3%. De gemeente Drimmelen verwacht dat de structurele lasten afgedekt kunnen worden met structurele baten.
5. Belastingcapaciteit (stijging van 89% naar 93%)
De onroerendezaakbelasting (OZB) is voor een gemeente de belangrijkste bron van eigen belastinginkomsten. De belastingcapaciteit geeft inzicht in de mate waarin een financiële tegenvaller in het volgende begrotingsjaar kan worden opgevangen. Wanneer de woonlasten relatief laag zijn, is er meer ruimte om bij te sturen tijdens financieel tegenvallende periodes, waardoor de gemeente wendbaarder blijft. Om deze ruimte weer te kunnen geven, wordt er gebruikgemaakt van een ijkpunt, namelijk de landelijke gemiddelde tarieven.
De belastingcapaciteit wordt gerelateerd aan de hoogte van de gemiddelde woonlasten. Naast de OZB worden ook de riool- en afvalstoffenheffingen meegenomen in de berekening, omdat deze heffingen niet kostendekkend hoeven te zijn en lager mogen worden vastgesteld (wat resulteert in belastingcapaciteit die niet wordt benut). De belastingcapaciteit wordt berekend door de totale woonlasten van de gemeente te delen door de landelijke gemiddelde totale woonlasten. De totale woonlasten bestaan uit de som van de OZB-lasten, rioolheffing en afvalstoffenheffing, verminderd met eventuele heffingskortingen. Bij alle heffingen en lasten wordt uitgegaan van een gezin en een gemiddelde WOZ-waarde.
Een lage belastingcapaciteit betekent dat de gemeente qua belastingen onder het landelijke gemiddelde zit en daardoor relatief veel ruimte heeft om deze te verhogen indien nodig. Hoe lager het percentage, hoe beter. In tabel verloop van de kengetallen is te zien dat de gemeente Drimmelen in 2026 een belastingcapaciteit heeft van 93%.
Beoordeling van de onderlinge verhouding tussen de kengetallen in relatie tot de financiële positie
De financiële kengetallen laten zien dat de gemeente zich in een veranderende financiële positie bevindt. De daling van de solvabiliteit, van 42% naar 32%, duidt op een afnemende financiële buffer. Dit betekent dat de gemeente minder eigen vermogen heeft om toekomstige investeringen of onvoorziene omstandigheden op te vangen.
De netto schuldquote, die stijgt van 32% naar 65%, laat zien dat de gemeente meer afhankelijk wordt van externe financiering. Dit betekent dat er meer middelen nodig zijn om de bestaande schuldenlast te dragen, wat vraagt om zorgvuldige afwegingen bij toekomstige investeringen.
De structurele exploitatieruimte is licht positief. Het blijft belangrijk om alert te blijven op eventuele financiële risico's en afwegingen te maken bij nieuwe financiële verplichtingen.
De belastingcapaciteit, met een niveau van 93%, laat zien dat de gemeente qua belastingdruk net onder het landelijk gemiddelde zit. Dit biedt beperkte ruimte om via een verhoging van lokale lasten extra middelen te genereren, mocht dat in de toekomst nodig zijn.
Samenvatting: De kengetallen vragen om voortdurende aandacht en zorgvuldige monitoring. Er sprake is van een daling in de solvabiliteit en een stijging in de schuldenlast, daarnaast is de structurele exploitatieruimte op termijn negatief. De gemeente zal haar financiële positie nauwlettend blijven volgen om op een verantwoorde manier toekomstige uitdagingen aan te pakken en de financiële duurzaamheid te waarborgen, zodat we financieel gezond blijven.