6. Richtlijnen begroting GR'en

Algemene financiële richtlijnen

Terug naar navigatie - 6. Richtlijnen begroting GR'en - Algemene financiële richtlijnen

Gemeenten stellen in hun begroting richtlijnen vast voor de nieuwe begroting van de gemeenschappelijke regelingen waaraan zij deelnemen. Voor de begroting 2026 van de gemeenschappelijke regelingen hanteert Drimmelen de onderstaande algemeen geldende financiële richtlijnen.

1.    We verwachten van het bestuur van de gemeenschappelijke regeling dat zij, uiterlijk 15 april 2025, maar bij voorkeur vóór 1 april 2025, een structureel sluitende meerjarenbegroting, waarin vier jaar vooruit wordt gekeken, aanbiedt aan de deelnemers. De gemeenschappelijke regeling vermeldt duidelijk de uitgangspunten die gebruikt zijn voor de begroting voor het komende jaar. In de begroting voor het komende jaar neemt de gemeenschappelijke regeling ook een overzicht op met de bijdragen voor de komende vier jaar per deelnemer.

2.    De begroting wordt opgesteld op basis van ongewijzigd beleid. Er worden dus geen nieuwe taken of uitbreiding van bestaande taken in de primitieve begroting opgenomen, behalve als dit eerder door het algemeen bestuur is besloten.

3.    De begroting bevat een overzicht met het verloop van aanwezige reserves. In dit overzicht is te zien wanneer de reserve wordt ingezet en voor welk bedrag per jaar. Hierin wordt ook het doel van de reserve omschreven. Wanneer een reserve 2 jaar of langer niet wordt ingezet, dan legt de gemeenschappelijke regeling de instandhouding of vrijval van deze reserve in de besluitvorming bij de ontwerpbegroting voor. Het uitgangspunt is dat deze reserve op dat moment vrijvalt. Wordt er niet besloten tot vrijval dan geeft de gemeenschappelijke regeling in de ontwerpbegroting de planning en het doel van de uitgaven voor deze reserve opnieuw aan. Via de ontwerpbegroting worden de gemeenteraden in de gelegenheid gesteld hierop een zienswijze in te dienen.

4.    De bijdrage van de deelnemende gemeenten in de begroting voor het komende jaar stijgt maximaal met de geldende CAO-indexering, overige CAO-afspraken en de prijsontwikkeling uit de meest recente circulaire. Voor het opstellen van zowel de kaderbrief als de begroting gebruikt de gemeenschappelijke regeling de dan meest recente circulaire voor zowel de loon- als de prijsindex. Hiervoor gebruiken we de meest recente ramingen zoals opgenomen in het Centraal Economisch Plan van het Centraal Plan Bureau. Voor de loonontwikkeling wordt hierbij ‘de index van de loonvoet sector overheid’ gevolgd en voor de prijsontwikkeling ‘de index van de netto materiele consumptie’. De verbonden partij geeft bij de kaderbrief en de begroting een specificatie weer van de verhouding lonen/prijzen in haar exploitatiebegroting. Voor het opvangen van afwijkingen tussen de indexeringen die in de begroting zijn opgenomen en de werkelijke CAO-indexering, overige CAO-afspraken en de werkelijke prijsontwikkeling houdt de verbonden partij een beperkte algemene reserve aan om de bedrijfsvoering in het lopende boekjaar te kunnen continueren zonder dat hiervoor een beroep moet worden gedaan op de deelnemers en een zienswijzenprocedure moet worden gevolgd. Uiteraard wijzigt de deelnemersbijdrage ook wanneer er wijzigingen zijn in de kwantiteit van de dienstverlening die de deelnemers afnemen.

5.    Een besluit van het algemeen bestuur van een verbonden partij tot instelling van een algemene reserve is goed gemotiveerd, onderbouwd en voorzien van bijbehorende spelregels. Op dit besluit van het algemeen bestuur wordt een zienswijzemogelijkheid geboden aan de deelnemende gemeenten bij de concept-begroting(wijziging). De algemene reserve wordt aangevuld tot de maximale hoogte zoals vastgesteld door het algemeen bestuur. Voor het bepalen van de omvang van de (beperkte) algemene reserve kan het algemeen bestuur een advies vragen aan de accountant, maar de algemene reserve bedraagt niet meer dan 8% van de totale lasten in de begroting (uitgangspunt is en blijft dat de weerstandscapaciteit bij de deelnemers wordt aangehouden).

6.    Een positief jaarrekeningresultaat wordt uitgekeerd aan de deelnemers. De gemeenschappelijke regeling kan hier alleen van afwijken door een duidelijk en gemotiveerd voorstel voor resultaatbestemming voor te leggen aan het algemeen bestuur. Over een dergelijk voorstel besluit het algemeen bestuur.

7.    In de paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing beschrijft de gemeenschappelijke regeling de risico’s met de meeste impact en de getroffen beheersingsmaatregelen. Ook geeft de gemeenschappelijke regeling inzicht in de benodigde weerstandscapaciteit.

 

Naast de algemene richtlijnen hanteert Drimmelen specifieke financiële of beleidsmatige richtlijnen die per gemeenschappelijke regeling aanvullend gelden. Die specifieke richtlijnen volgen hierna. Voor zowel de algemene als de specifieke richtlijnen geldt dat Drimmelen aansluit bij hetgeen hiervoor in regioverband is voorbereid.

Specifieke beleidsrichtlijnen Regio West-Brabant (RWB)

Terug naar navigatie - 6. Richtlijnen begroting GR'en - Specifieke beleidsrichtlijnen Regio West-Brabant (RWB)

In de begroting 2027 wordt in heldere taal aangegeven:

1.    Welke doelen uit de strategische agenda en actieprogramma 2024 – 2028 in 2027 worden gerealiseerd; 
2.    Wat de financiële en personele inzet van de RWB hierbij is en welke aanvullende middelen (capaciteit en financiën) van de gemeenten worden gevraagd; 
3.    Of, en zo ja op welke wijze er voor de uitvoering van de actieagenda samenwerking nodig is met de Stedelijke Regio’s, Rewin en/of de Baroniesamenwerking en hoe dit wordt vormgegeven. 
4.    De RWB werkt aan een organisatie ‘nieuwe stijl’. Dit leidt mogelijk tot een herziening van de inrichting en het takenpakket van de RWB. De gevolgen hiervan op zowel de financiële als beleidsmatige kant van de RWB begroting worden helder onderbouwd in de begroting opgenomen. Wanneer taken overgaan naar andere organisaties of komen te vervallen, vervallen uiteraard ook de middelen bij de RWB.

Specifieke financiële richtlijn Regio West-Brabant (RWB)

Terug naar navigatie - 6. Richtlijnen begroting GR'en - Specifieke financiële richtlijn Regio West-Brabant (RWB)

Bij de uitvoeringsgerichte taak Kleinschalig Collectief Vervoer geldt voor de vervoersprijs per eenheid een aanpassing aan de hand van de branchegerichte NEA-index. Verder worden de vervoerslasten begroot aan de hand van het geprognosticeerde gebruik van de vervoersvoorziening. Doorbelasting van kosten aan gemeenten en provincie vindt plaats op basis van realisatie. 

 

Specifieke richtlijnen OMWB

Terug naar navigatie - 6. Richtlijnen begroting GR'en - Specifieke richtlijnen OMWB

Financiële richtlijnen

1.    We verwachten van het bestuur van de gemeenschappelijke regeling dat zij een structureel sluitende meerjarenbegroting, waarin vier jaar vooruit wordt gekeken, aanbiedt aan de deelnemers. De gemeenschappelijke regeling vermeldt duidelijk de uitgangspunten die gebruikt zijn voor de begroting voor het komende jaar. In de begroting voor het komende jaar neemt de gemeenschappelijke regeling ook een overzicht op met de bijdragen voor de komende vier jaar per deelnemer. 

2.    De begroting wordt opgesteld op basis van ongewijzigd beleid. Er worden dus geen nieuwe taken of uitbreiding van bestaande taken in de primitieve begroting opgenomen, behalve als dit eerder door het algemeen bestuur is besloten.

3.    De begroting bevat een overzicht met het verloop van aanwezige reserves. In dit overzicht is te zien wanneer de reserve wordt ingezet en voor welk bedrag per jaar. Hierin wordt ook het doel van de reserve omschreven. Wanneer een reserve 2 jaar of langer niet wordt ingezet, dan legt de gemeenschappelijke regeling de instandhouding of vrijval van deze reserve in de besluitvorming bij de ontwerpbegroting voor. Het uitgangspunt is dat deze reserve op dat moment vrijvalt. Wordt er niet besloten tot vrijval dan geeft de gemeenschappelijke regeling in de ontwerpbegroting de planning en het doel van de uitgaven voor deze reserve opnieuw aan. Via de ontwerpbegroting worden de gemeenteraden in de gelegenheid gesteld hierop een zienswijze in te dienen.

4.    De bijdrage van de deelnemende gemeenten in de begroting voor het komende jaar stijgt maximaal met de geldende CAO-indexering, overige CAO-afspraken en de prijsontwikkeling uit de meest recente circulaire. Voor het opstellen van zowel de kaderbrief als de begroting gebruikt de gemeenschappelijke regeling de dan meest recente circulaire voor zowel de loon- als de prijsindex. Hiervoor gebruiken we de meest recente ramingen zoals opgenomen in het Centraal Economisch Plan van het Centraal Plan Bureau. Voor de loonontwikkeling wordt hierbij ‘de index van de loonvoet sector overheid’ gevolgd en voor de prijsontwikkeling ‘de index van de netto materiele consumptie”. De verbonden partij geeft bij de kaderbrief en de begroting een specificatie weer van de verhouding lonen/prijzen in haar exploitatiebegroting. Voor het opvangen van afwijkingen tussen de indexeringen die in de begroting zijn opgenomen en de werkelijke CAO-indexering, overige CAO-afspraken en de werkelijke prijsontwikkeling houdt de verbonden partij een beperkte algemene reserve aan om de bedrijfsvoering in het lopende boekjaar te kunnen continueren zonder dat hiervoor een beroep moet worden gedaan op de deelnemers en een zienswijzenprocedure moet worden gevolgd. Uiteraard wijzigt de deelnemersbijdrage ook wanneer er wijzigingen zijn in de kwantiteit van de dienstverlening die de deelnemers afnemen. 

5.    Een besluit van het algemeen bestuur van een verbonden partij tot instelling van een algemene reserve is goed gemotiveerd, onderbouwd en voorzien van bijbehorende spelregels. Op dit besluit van het algemeen bestuur wordt een zienswijzemogelijkheid geboden aan de deelnemende gemeenten bij de conceptbegroting (wijziging). De algemene reserve wordt aangevuld tot de maximale hoogte zoals vastgesteld door het algemeen bestuur. Voor het bepalen van de omvang van de (beperkte) algemene reserve kan het algemeen bestuur een advies vragen aan de accountant, maar de algemene reserve bedraagt niet meer dan 8% van de totale lasten in de begroting (uitgangspunt is en blijft dat de weerstandscapaciteit bij de deelnemers wordt aangehouden).

6.    Een positief jaarrekeningresultaat wordt uitgekeerd aan de deelnemers. De gemeenschappelijke regeling kan hier alleen van afwijken door een duidelijk en gemotiveerd voorstel voor resultaatbestemming voor te leggen aan het algemeen bestuur. Over een dergelijk voorstel besluit het algemeen bestuur. 

7.    In de paragraaf ‘weerstandsvermogen en risicobeheersing’ beschrijft de gemeenschappelijke regeling de risico’s met de meeste impact en de getroffen beheersingsmaatregelen. Ook geeft de gemeenschappelijke regeling inzicht in de benodigde weerstandscapaciteit.

 

Beleidsmatige richtlijnen

1.    De OMWB geeft in de begroting 2027 een meerjarenprognose van de aard en omvang van de te verwachten werkzaamheden in relatie tot alle voorziene (beleidsmatige) ontwikkelingen, hoe de omgevingsdienst hierop denkt in te spelen én geeft hierbij een duiding van de bijbehorende financiële gevolgen.

2.    De noodzaak tot herziening van de MWB-norm en het komen tot een nieuwe financieringsopzet worden door de deelnemers en de OMWB onderschreven. Het proces, zowel reeds doorlopen als nog te doorlopen, wordt in de kaderbrief 2027 beschreven, waarbij tevens wordt ingegaan op de (potentiële) gevolgen voor de (meerjaren)begroting 2027 en verder. 

3.    In de kaderbrief 2027 geeft de OMWB concreet aan op welke wijze de resultaten van het kwaliteitsmanagementsysteem en de doorontwikkeling van datamanagement en -beheer worden verwerkt in de (meerjaren)begroting 2027. Tevens vragen wij aandacht om te duiden welke ruimte er, zowel op het vlak van financiën alsmede personeel, wordt gemaakt om hiermee aan de slag te gaan en welke ontwikkelingen de OMWB hierin de afgelopen periode heeft gerealiseerd. 

 

Specifieke beleidsrichtlijnen voor de Veiligheidsregio

Terug naar navigatie - 6. Richtlijnen begroting GR'en - Specifieke beleidsrichtlijnen voor de Veiligheidsregio

De VRMWB heeft een beleidsplan 2023-2027 en voert dit uit. In het AB van de VRMWB is besloten om de looptijd van het beleidsplan met twee jaar te verlengen tot 2029. 

Op dit moment spelen er een drietal ontwikkelingen: 

  • Het foutief toepassen van de indexering en herstel hiervan door Begrotingswijziging 2025-2 en begrotingswijziging 2026-1 
  • Onderzoeken Masterplan brandweerzorg en risicobeheersingstaken zodat de brandweerzorg efficiënt en effectief georganiseerd kan worden en de risicobeheersing toekomstbestendig gemaakt kan worden tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten. 
  • Nog geen duidelijkheid over de 10% korting op de BDuR-gelden. Deze korting is al wel opgenomen in de begroting, hier tegenover staat nog een taakstelling. 

Deze (financiële) uitdagingen maken dat we onvoldoende duidelijkheid hebben over het huidige begrotingsjaar en er ook nog ontwikkelingen en onduidelijkheden zijn met gevolgen voor het komende begrotingsjaren. De gevolgen hiervan op zowel de financiële als beleidsmatige kant van de VRMWB begroting moeten helder onderbouwd in de sluitende begroting opgenomen worden. Wanneer taken of beleid komt te vervallen, vervallen uiteraard ook de middelen bij de VRMWB.

Specifieke beleidsrichtlijnen GGD

Terug naar navigatie - 6. Richtlijnen begroting GR'en - Specifieke beleidsrichtlijnen GGD

1.    Wij verwachten dat de GGD West-Brabant (samen met de GGD Hart voor Brabant) in samenspraak met de deelnemende gemeenten een vervolg van het meerjarenbeleidsplan 2023-2026 opstelt en presenteert, welke in lijn is met de gezamenlijke toekomstvisie ‘Wij maken samen gezond gewoon’ en de ingezette bestuurlijke bezuinigingsopdracht van 4%. Tevens dient dit plan in het lopende proces van verkenning tot verdergaande samenwerking, Samen Sterker, meegenomen te worden. 

2.    De GGD geeft in de kadernota en Beleidsbegroting 2027 duidelijk weer met welke concrete plannen invulling gegeven gaat worden aan het nieuwe, nog op te stellen beleidsplan 2026-2030. 

3.    Gezien de afnemende financiële middelen vanaf 2026 verwachten gemeenten ook in 2027 beleidsmatige keuzes te moeten maken. Om deze keuzes gedegen voor te kunnen bereiden is meer gedetailleerd inzicht nodig in het aanbod en in de geleverde producten en kosten. Wij verwachten van de GGD dat zij deze informatie met voorrang in samenspraak met het ambtenarenoverleg, of een delegatie daarvan, levert en dit benodigde inzicht/transparantie meeneemt in de verdere uitwerking van Samen Sterker. In het traject Samen Sterker dient een vergelijk in het productenaanbod tussen beide GGD’en op een eenduidige en eenvoudige wijze te maken zijn. 

4.    Van de GGD verwachten de gemeenten dat met de verdere uitwerking van Samen Sterker naast de bestuurders ook de ambtenaren en gemeenteraden tijdig betrokken worden, op een dusdanig moment zodat zij de mogelijkheid hebben om de uitkomst van het traject wezenlijk kunnen beïnvloeden. Afstemming met het Algemeen Bestuur van de GGD Hart voor Brabant spreekt voor zich. Aan beide besturen dienen dezelfde voorstellen/besluiten te worden voorgelegd. Men dient o.a. oog te hebben voor de gewenste lokale nabijheid van de GGD, de kosten van dit proces en de zeggenschap van de deelnemende gemeenten in de samenwerking.

Specifieke beleidsrichtlijnen Regionale Ambulancevoorziening (RAV)

Terug naar navigatie - 6. Richtlijnen begroting GR'en - Specifieke beleidsrichtlijnen Regionale Ambulancevoorziening (RAV)

Beleidsmatige richtlijnen begroting 2027

1.    De RAV waarborgt onder de Wet ambulancezorgvoorzieningen de kwaliteit en continuïteit van de ambulancezorg in heel haar werkgebied. De ambulancezorg dient blijvend te worden uitgevoerd zonder gemeentelijke financiële bijdragen. 

2.    De nieuwe urgentie-indeling ambulancezorg is naar verwachting in 2027 volledig geïmplementeerd. De nieuwe indeling kent zeven in plaats van drie urgentieniveaus. De RAV verwerkt de nieuwe urgentie-indeling in haar begroting waarbij inzage in de responstijden op A0 en A1 (voorheen A1 en A2 ritten) behouden blijft. Uitgangspunt dient te zijn dat in het hele werkgebied de responstijd voor A0 ritten met niet meer dan 5% wordt overschreden (melding-aankomst meer dan 15 minuten). 

3.    In haar begroting geeft de RAV aan wat het Integraal Zorg Akkoord (IZA) en de landelijke Beleidsagenda Toekomstbestendige Acute Zorg van VWS betekenen voor de ambulancezorg in haar werkgebied. De beleidsagenda kent drie kernpunten: Kwaliteit en toegankelijkheid van de zorg, Zorgcoördinatie en Samenwerking in de regio. 

4.    In het werkgebied van de RAV liggen meerdere gemeenten die grenzen aan België. Grensoverschrijdende samenwerking is in de ambulancezorg van belang voor het bieden van snelle en effectieve hulp. De RAV geeft in haar begroting aan hoe deze samenwerking er uitziet en welke mogelijkheden zij ziet om de grensoverschrijdende samenwerking verder te optimaliseren.

Specifieke beleidsrichtlijnen WAVA/MidZuid

Terug naar navigatie - 6. Richtlijnen begroting GR'en - Specifieke beleidsrichtlijnen WAVA/MidZuid

Beleidsmatige richtlijnen WAVA/Midzuid

1.    De wet- en regelgeving op het gebied van het bieden van werk aan mensen met een arbeidsbeperking is continu in beweging. We verwachten dat MidZuid anticipeert op de aanpassingen in de Participatiewet, de veranderingen in de regelgeving rondom het beschut werk en de veranderingen van de arbeidsmarktinfrastructuur. Deze veranderingen zien we graag op een adequate en efficiënte manier terug in de begroting 2027.

2.    MidZuid zet in op ontwikkeling zodat inwoners die vallen onder de Participatiewet zoveel mogelijk bij reguliere werkgevers geplaatst worden. Hierbij dient zoveel mogelijk uitgegaan te worden van een arbeidsovereenkomst bij de reguliere werkgever. Bij inzet van een detacheringsconstructie is het uitgangspunt dat dit een tijdelijk karakter heeft.

3.    MidZuid houdt inzichtelijk welke activiteiten en risico’s verbonden zijn aan de afbouw van het huidige SW-bestand in combinatie met de opdrachtportefeuille en stelt maatregelen voor om nadelige financiële gevolgen daarvan zoveel mogelijk te beperken. Dit kan ook betekenen dat bepaalde activiteiten worden verminderd, afgestoten of gewijzigd voor een optimaal maatschappelijk en financieel resultaat.

4.    De uitwerkingen van de strategische toekomstvisie worden opgenomen in de begroting 2027. Het streven hierbij is een meer stabiele en voorspelbare situatie in de financiële lasten voor MidZuid en de deelnemende gemeenten. Ook de consequenties voor de huisvesting worden hierbij meegenomen. Tot de besluitvorming worden investeringen in het gebouw beperkt tot noodzakelijk wettelijk onderhoud, behalve als het algemeen bestuur anders besluit.

Specifieke financiële richtlijn WAVA/Midzuid

Terug naar navigatie - 6. Richtlijnen begroting GR'en - Specifieke financiële richtlijn WAVA/Midzuid

Specifieke financiële richtlijn WAVA/Midzuid

1.    We verwachten van het bestuur van de gemeenschappelijke regeling dat het een sluitende begroting aanbiedt aan de deelnemers. De gemeenschappelijke regeling vermeldt duidelijk de uitgangspunten die gebruikt zijn voor de begroting voor het komende jaar. 

2.    In de begroting voor het komende jaar neemt de gemeenschappelijke regeling ook een overzicht op met de bijdragen voor de komende vier jaar per deelnemer. 

3.    De begroting wordt opgesteld op basis van ongewijzigd beleid. Er worden dus geen nieuwe taken of uitbreiding van bestaande taken in de primitieve begroting opgenomen, behalve als dit eerder door het algemeen bestuur is besloten. 

4.    De begroting bevat een overzicht met het verloop van aanwezige reserves. In dit overzicht is te zien wanneer de reserve wordt ingezet en voor welk bedrag per jaar. Hierin wordt ook het doel van de reserve omschreven. Wanneer een reserve 2 jaar of langer niet wordt ingezet, dan legt de gemeenschappelijke regeling de instandhouding of vrijval van deze reserve in de besluitvorming bij de ontwerpbegroting voor. Het uitgangspunt is dat deze reserve op dat moment vrijvalt. Wordt er niet besloten tot vrijval dan geeft de gemeenschappelijke regeling in de ontwerpbegroting de planning en het doel van de uitgaven voor deze reserve opnieuw aan. Via de ontwerpbegroting worden de gemeenteraden in de gelegenheid gesteld hierop een zienswijze in te dienen. Voorgaande geldt ook voor voorzieningen. 

5.    Een besluit van het algemeen bestuur van een verbonden partij tot instelling van een algemene reserve is goed gemotiveerd, onderbouwd en voorzien van bijbehorende spelregels. Op dit besluit van het algemeen bestuur wordt een zienswijzemogelijkheid geboden aan de deelnemende gemeenten bij de conceptbegroting(wijziging). De algemene reserve wordt aangevuld tot de maximale hoogte zoals vastgesteld door het algemeen bestuur. Voor het bepalen van de omvang van de (beperkte) algemene reserve kan het algemeen bestuur een advies vragen aan de accountant, maar de algemene reserve bedraagt niet meer dan 8% van de totale lasten in de begroting (uitgangspunt is en blijft dat de weerstandscapaciteit bij de deelnemers wordt aangehouden). Voorgaande geldt ook voor voorzieningen. 

6.    Een positief jaarrekeningresultaat wordt uitgekeerd aan de deelnemers. De gemeenschappelijke regeling kan hier alleen van afwijken door een duidelijk en gemotiveerd voorstel voor resultaatbestemming voor te leggen aan het algemeen bestuur. Over een dergelijk voorstel besluit het algemeen bestuur. 

7.    In de paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing beschrijft de gemeenschappelijke regeling/MidZuid de risico’s met de meeste impact en de getroffen beheersingsmaatregelen. Ook geeft de gemeenschappelijke regeling inzicht in de benodigde weerstandscapaciteit.

Specifieke beleidsrichtlijnen CJG Drimmelen Geertruidenberg

Terug naar navigatie - 6. Richtlijnen begroting GR'en - Specifieke beleidsrichtlijnen CJG Drimmelen Geertruidenberg

Specifieke beleidsrichtlijnen CJG Drimmelen Geertruidenberg

1.    Voor de herinrichting van het jeugdlandschap werken we op basis van Regio WBO visie en strategie, de Hervormingsagenda Jeugd en Toekomstscenario Jeugd en Gezin toe  naar een Stevig Lokaal Team, waar het CJG onderdeel van uitmaakt. Tot 1 januari 2027 doen we aan de hand van een Proof of Concepts (POC) ervaringen op wat nodig is om preventiever, effectiever en efficiëntere hulp aan te bieden. Dit vergt andere afspraken en stelt andere eisen aan de samenwerking met het CJG.  

2.    De tijdelijke extra formatie van 1 fte voor een CJG-professional bij het onderwijs wordt in 2025 geëvalueerd. Deze uitkomsten in combinatie met de regionale ontwikkelingen rondom het SLT vormt de input of/hoe de inzet wordt gecontinueerd.  

3.    Ook zal de extra 0,5 fte voor het overbruggen van wachtlijsten (zie onder risico’s) worden gecontinueerd.

4.    Daarnaast blijft het CJG zich in zetten voor: data-gestuurd werken, veiligheid en preventie. 

Specifieke financiële richtlijn CJG Drimmelen Geertruidenberg

Terug naar navigatie - 6. Richtlijnen begroting GR'en - Specifieke financiële richtlijn CJG Drimmelen Geertruidenberg

Specifieke financiële richtlijn CJG Drimmelen Geertruidenberg

1.    Het uitgangspunt is dat een eventuele kostenstijging voor bedrijfsvoering of overhead alleen veroorzaakt wordt door indexering of door nieuw beleid, waar het bestuur van de regeling expliciet vooraf mee instemt.

2.    Er wordt kritisch gekeken naar de uitvoering van het beleid en mogelijke bezuinigingsopties onder andere door het prioriteren van uitvoering.