1.2 Ontwikkeling Rijk
In de Voorjaarsnota 2025 heeft het kabinet besloten om in de periode 2025–2027 in totaal € 3 miljard extra beschikbaar te stellen voor gemeenten. Deze middelen zijn voornamelijk bedoeld om gemeenten tijdelijk financieel te ondersteunen, onder andere bij het uitvoeren van hun jeugdzorgtaken. Met deze impuls wil het Rijk bijdragen aan een betere uitvoeringskracht van gemeenten en aan het opvangen van bestaande financiële knelpunten.
Tegelijkertijd werken het Rijk en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) aan een herziening van de financiële afspraken rondom jeugdzorg en de Wmo. Deze herziening moet leiden tot een beter passende verdeling van verantwoordelijkheden en middelen tussen het Rijk en gemeenten. In afwachting van deze nieuwe afspraken heeft het Rijk vanaf 2024 jaarlijks extra middelen gereserveerd, oplopend van € 75 miljoen in 2024 tot € 375 miljoen in 2030. Deze gelden zijn vooral bedoeld om in te spelen op de toenemende zorgvraag als gevolg van demografische ontwikkelingen, zoals vergrijzing.
Daarnaast wordt gewerkt aan vereenvoudiging van de bekostiging. Zo kunnen specifieke uitkeringen (SPUK’s) mogelijk worden omgezet naar algemene of decentralisatie-uitkeringen. De VNG stelt daarbij nadrukkelijk dat een eventuele korting van 10% op deze uitkeringen alleen verantwoord is als dit gepaard gaat met een daadwerkelijke vermindering van administratieve lasten.
Hoewel deze extra middelen gemeenten op korte termijn enige lucht geven, blijft de structurele financiële situatie zorgelijk. Met name vanaf 2026 ontstaat er een structureel tekort in het gemeentefonds. Ondanks de incidentele extra middelen van € 1 miljard in 2026 – wat resulteert in een tijdelijke stijging van de Algemene Uitkering – is het de vraag of deze trend wordt voortgezet. Vanaf 2027 wordt de uitkering gekoppeld aan de groei van het bruto binnenlands product (bbp), maar het is nog onduidelijk wat dat concreet voor gemeenten betekent. De exacte bedragen worden pas duidelijk in de komende circulaires.
De VNG waarschuwt dat er vanaf 2026 sprake blijft van aanzienlijke financiële onzekerheden, met name doordat structurele indexatie voor bijvoorbeeld jeugdzorgkosten uitblijft. Ook acht de VNG de verwachtingen van het kabinet voor de periode na 2027 te optimistisch. Gemeenten blijven daardoor sterk afhankelijk van rijksbeleid en staan voor grote uitdagingen om hun taken blijvend goed uit te voeren. De VNG pleit daarom voor structurele duidelijkheid en een verhoging van het gemeentefonds, zodat gemeenten toekomstbestendig kunnen blijven investeren in voorzieningen en dienstverlening voor hun inwoners.
Gemeentefonds en compensatie ravijnjaren
Vooruitlopend op de precieze doorrekening van de meicirculaire hanteren we in het geprognosticeerde beeld van deze kadernota het huidige niveau van de algemene uitkering uit het gemeentefonds als ondergrens voor de komende jaren. Daarmee wordt een realistischer inschatting gegeven van de financiële ruimte dan in de oorspronkelijke meerjaren begroting.
In die primaire meerjarenbegroting waren de gevolgen van de eerder aangekondigde bezuinigingen door het Rijk, de zogenoemde "ravijnjaren", nog volledig verwerkt. Dit leidde tot een negatief beeld van het financiële perspectief. Inmiddels heeft het Rijk incidenteel extra middelen toegezegd voor de jaren 2026 en 2027, ter (gedeeltelijke) compensatie van deze korting.
Door uit te gaan van het huidige niveau van de gemeentefondsuitkering wordt recht gedaan aan de recentere inzichten. De eerste voorlopige doorrekeningen van de meicirculaire laten zien dat deze aanname zich bevindt binnen een bandbreedte van circa 20% tot 50% van de totale extra middelen die naar verwachting beschikbaar komen. Op basis van deze inschatting achten wij de verwachte incidentele compensatie voldoende om de begroting voor de jaren 2026 tot en met 2029 sluitend te krijgen. Dit geldt ook bij inachtneming van de structurele bezuinigingen die het Rijk al heeft ingeboekt vanuit de beoogde hervormingen in de jeugdzorg vanaf 2028.
Zodra hier duidelijkheid over ontstaat komen we bij u terug. De range is voldoende voor een sluitende begroting op basis van onze financiële positie en rekening houdend met de opstelling vanuit de VNG/toezichthouder.